images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

 

De analyse van Koen De Leus over de BRIC gaat iets te kort door de bocht. Er zijn belangrijke kanttekeningen te maken bij het idee dat ze bij mindere groei dan maar clichématige maatregelen - minder staatsinterventies in de economie, meer flexibele arbeidsmarkten en meer stimuli voor innovatie en ondernemerschap – nodig hebben.

In deze bijdrage focus ik vooral op Brazilië, India & China, omdat Rusland sowieso – zelfs bij de BRIC – een geval apart is. Ten eerste is de groei van de BIC-groep nog steeds aanzienlijk: in India wordt de groei van het BNP in 2015 geschat op 6,4%; die van China op 7,1%. Toegegeven, die van Brazilië hapert op 1,4%, maar zulke cijfers zouden in Europese landen op gejuich worden onthaald.

Ten tweede moet je beter bekijken hoé men die cijfers behaalt. Brazilië creëerde in minder dan 10 jaar (tussen 2004 en 2011) 12,5 miljoen jobs en haalde bijna 30 miljoen mensen uit de armoede. Bijna de helft van de Brazilianen hoort nu tot de middenklasse. Dankzij Bolsa Familia tackelt de regering er de extreme armoede en de ongelijkheid in onderwijs en gezondheidszorg. India daarentegen, met grotere groeicijfers, is een slechter voorbeeld. Waarom? De Indische bestuurders geloven helaas in de trickle down-mythe. Terwijl beursanalisten juichten bij de privatisering en liberalisering van de Indische economie en de daaropvolgende de hoge groeicijfers, gaan in India nog elke nacht meer dan 400 miljoen mensen (!) met een lege maag slapen. Op het platteland zijn 230 miljoen mensen ondervoed. Die mensen hebben niet minder maar meer overheidsinterventie nodig, niet minder maar meer jobzekerheid. Omdat de Indische overheid er niet graag mee geconfronteerd wordt … verandert ze de armoede-indicatoren dan maar, door steeds lagere calorie-normen. Dit soort ‘interventies’ van de overheid kunnen we inderdaad beter missen.

In vergelijking met vele van haar Zuid-Aziatische buurlanden – en zeker China – zie je dat India op twintig jaar tijd voor zo goed als alle sociale indicatoren – toegang tot sanitair, levensverwachting, kindersterfte,… - achteruit gegaan is, zeggen experts Jean Drèze en Amartya Sen. India haalt langzaam de groeiprestaties in van China, zonder een gelijkwaardige sociale vooruitgang.

Nochtans kan het land ook veel leren van haar eigen ervaringen, in sommige deelstaten. Niet toevallig kunnen Kerala, Tamil Nadu en Himachal Pradesh de beste sociale resultaten voorleggen van alle Indiase deelstaten. Ze hebben alle drie gekozen voor een integraal sociaal beleid met een universeel aanbod van essentiële diensten. Universele toegang tot water en elektriciteit, tot onderwijs en tot basisgezondheidszorg blijken de belangrijkste hefbomen te zijn voor duurzame sociale vooruitgang.

Ten derde mogen we de Europese verantwoordelijkheid voor de wereldwijde economische vertraging niet onderschatten. Europa staat met de austerity-politiek radicaal op de rem van wereldwijde investeringen – iedereen hoort het: ‘er is geen geld meer’ door de kooi van de min 3% norm - en zou naar Duits voorbeeld zich een weg uit de miserie moeten exporteren. Nochtans zegt iemand als Ben Bernanke, ex-voorzitter van de Amerikaanse Centrale Bank – u weet wel ‘de Amerikaanse locomotief’? - , dat Duitsland met haar handelsoverschot van 250 miljard dollar (!), bijna 7% van haar BBP, eerder een deel van het probleem dan de oplossing vormt. Duitsland moet meer uitgeven: aan grote infrastructuurprojecten en hogere lonen voor Duitse werknemers.

In plaats van weinig groei bevorderende maatregelen te exporteren, doen we er beter aan de hand in eigen, Europese boezem te steken. De BIC-landen hebben, zoals alle landen, hun sterktes en zwaktes, maar we kunnen ook van hen leren: de innovatie, door de overheid aangestuurd, in de Braziliaanse agro-industrie bv. Of de Nieuwe Zijderoute die China installeert langs land en zee, de New Development Bank die ontwikkelingsprojecten van ontwikkelingslanden, met focus op armoedebestrijding en jobcreatie ondersteunen en die beschikt over een kapitaal van 100 miljard euro. Of de Aziatische Investeringsbank (kapitaal 50 miljard euro), waarvan de VS knarsetandend toeziet, hoe ze de ene strategische partner na de andere binnenhaalt, zoals het VK, Frankrijk en zelfs Duitsland (met het hoogste niet-Aziatische aandeel van 4,1%). Het is een grote wereld daarbuiten, die – gelukkig - niet alleen naar klassiek liberale recepten luistert.

Dilma Roussef zei het nochtans in 2011 toen ze Brussel bezocht: “Extreem recessieve fiscale maatregelen doen niet anders dan een crisis zwaarder maken en jobs en opportuniteiten verloren gaan. Je geraakt moeilijk uit een crisis zonder dat de consumptie en investeringen groeien, zonder economische groei.” Luisteren we deze keer wel?

Anton Maertens - (eerder verschenen in De Stantaard op) 24 september 2015

(Anton Maertens is eindredacteur van De gids op maatschappelijk gebied – opinieblad van beweging.net dat de voorbije maanden een reeks over de BRICS publiceerde. Ze organiseren samen met MO* Magazine een debat over de BRICS op 22 september.)