images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

Op  9 april 1948, heeft Fidel Castro een afspraak met  Jorge Eliecer  Gaitan,  in diens  advocatenkantoor in het centrum van Bogota. Deze laatste was toen kandidaat voor het presidentschap van Colombia en hij bleek veel  kans te hebben om verkozen te worden. De jonge Cubaan , 22 jaar, had over Gaitan horen spreken tijdens een veelbetekenende rechtszaak waarin hij de verdediging van de landarbeiders van de U.S-multinationale “United Fruit Company” op zich genomen had...

Deze waren de slachtoffers van de bloedige onderdrukking door het Colombiaanse leger die de oorzaak was van – volgens de Amerikaanse ambassade van toen-de dood van tenminste  1000 van deze landarbeiders.  Ze hadden als voornaamste eis gesteld dat hun loon niet meer uitbetaald werd door “koopbonnen” , enkel geldig in de winkels van deze UFC  en waarin ze US-producten moesten verbruiken, die door de schepen van deze maatschappij werden geleverd alvorens de bananenlading naar Amerika te vervoeren.  Terloops,  Gabriel Garcia Marquez beschrijft dit in zijn wereldvermaard roman “honderd jaar eenzaamheid” .

Het begin van een halve eeuw oorlog
De afspraak tussen de student in de rechten en de advocaat kon niet plaats vinden omdat deze laatste een half uur voordien vermoord werd;  Castro beleefde dan ter plaatse niet enkel de zeer machtige volkswoede en protest  maar vooral het uitzonderlijke  gebruikte geweld,  waarmee de sociale eisen beantwoord werden  in Latijns-Amerika.  De volkswoede, namelijk  vanwege de boeren, bleef  groeien des te meer de behoudsgezinde regering geen grondig onderzoek deed naar  de  aanstichters van deze moord.  Toen begon deze halve eeuw  oorlog,  die nu door onderhandelingen tussen de FARC en de Colombiaanse regering aan het einde blijken te geraken. 
Maar er was toen ook een andere voornaam bezoeker aanwezig in Bogota, met heel andere drijfveren. Namelijk de Amerikaanse generaal Georges Marshall (deze van het plan inderdaad) en die ter plaatse was om de negende panamerikaanse conferentie voor te  zitten,  zogezegd om het versterken van de afspraken, maar vooral om de controle over de legers van latijn-Amerika door de USA te versterken.   Een van de oorzaken daarvoor, was de  poging, een jaar voordien,  van een groep strijders  in de Dominicaanse republiek  te landen om korte metten te maken met de dictator Trujillo ( figuur in het bekende roman van Vargas Llosa “ het feest van de bok”.  Onder deze opstandelingen bevond zich ook de zeer jonge Fidel Castro.  De oudgediende generaal  en de Cubaanse student waren zeker zeer sterk onder de indruk van deze  negende april 1948, gekend als “ El bogotazo”,  tijdens dewelke naar schatting  meer dan 3.000 mensen  stierven in de betogingen  na de moord op volkstribuun Jorge Eliecer Gaítan.  Een andere  bekende aanwezige op deze uitzonderlijke dag niet ver van de moordplaats, was de jonge journalist en schrijver Gabriel Garcia Marquez.
Een vruchteloze zoektocht naar gerechtelijke wegen.
Nochtans zal de jonge Cubaan, ondanks zijn  geweldadige ervaringen van de landing in de Dominicaanse republiek en de gruwel van de Bogotazo, eens dokter in de rechten van de universiteit van Havana, nog geloven in democratische wegen.   Zelfs uitermate,  en dit ver van het beeld van de baardige guérrillastrijder zoals hij bekend zal worden.  Inderdaad het is weinig bekend dat nadat  hij getuige was van de militaire staatsgreep in Cuba door kolonel Batista en de val van grodwettelijk president Carlos Prio Socarraz in 1953, hij zich herinnerde dat de grondwet toch nog steeds als een van de belangrijkste waarden het respect van de volkssoevereiniteit inhield.  Dit zette hem aan om een goed opgesteld verzoek te versturen naar de president van het opperste gerechtshof van Cuba, om te eisen dat de noodzakelijke maatregelen zouden genomen worden om de wettelijke president in zijn functie te herstellen, maar vooral om ten volle de wetten te gebruiken tegen de leider van de staatsgreep.
Het antwoord van het opperste gerechtshof liet niet op zich wachten,  het vonnis leidde tot de arrestatie van Castro voor  “belediging van de overheid”.  Zo zien we dat zijn eerste guerrilla er een op papier was. Zo begreep hij dat de wetspoorten  gesloten waren en organiseerde hij hierna met een groep vrienden de aanval op de kazerne Moncada,  deze werd neergeslagen en hij belande in de gevangenis.  Eens vrijgekomen,   plande hij met o.a. Che Guevara  de landing en guerrilla vanuit de Sierra Maestra. 
Om een politiek parcours te begrijpen,  meer  nog,  trachten een oordeel te vellen over iemand,  is het noodzakelijk een minimum feiten te kennen over  zijn persoonlijkheid en zijn ervaringen. Als er iets bijzonders is betreffende de Cubaanse leider, is  het wel dat hij verregaand, het product is van de antwoorden die hij noodzakelijkerwijze dacht te moeten stellen, uitgaand van zijn  plichtsbesef en gebonden aan deze tijd.
Vladimir CALLER - december 2016