Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Alles kun je tegenwoordig opzoeken, maar desondanks ziet Jan Dumolyn echte kennis en wijsheid toch niet toenemen.


Moet er nog meer aandacht komen voor de geschiedenis van het kolonialisme in het secundair onderwijs? Zeker en vast. Het is choquerend dat een lied als 'De Kongo is van ons' blijkbaar door jonge festivalbezoekers wordt gezongen tijdens een racistisch incident. Dit beschamende liedje verwijst naar een gruwelijk verleden, de genocide in de Kongo Vrijstaat ten tijde van Leopold II, de grootste schandvlek van de Belgische geschiedenis. Als universitair docent geschiedenis kan ik enkel hopen dat een betere kennis van het koloniale verleden zou leiden tot meer verstand, empathie en nuance en tot kritische en zelfkritische inzichten over hoe de geschiedenis ook vandaag nog steeds doorwerkt in de koloniale wereld en de manier waarop 'wij' hier in Europa erover spreken.


Historisch onderzoek leidt tot verhalen die ons iets over onszelf en de anderen vertellen. Geschiedenis schrijven is een complexe zoektocht naar samenhang en oorzakelijkheid. Daarbij is ook de keuze van welke thema's precies worden behandeld - en welke al dan niet bewust worden genegeerd of vermeden - van bijzonder groot belang. De dekololonisatie-beweging die stelt dat de geschiedenis van de manier waarop vele niet-westerse volkeren tijdens de laatste eeuwen onderworpen zijn meer aandacht verdient, heeft dus sterke argumenten. Maar er zijn ook andere thema's waar best wat meer aandacht voor zou mogen worden opgebracht in het onderwijs en in het academische onderzoek. De geschiedenis van de sociale zekerheid bijvoorbeeld, de geschiedenis van de vrouw, van het dagelijks leven, de verhalen over de strijd voor sociale en culturele rechten voor minderheden. Geschiedenis vormt identiteiten en kan collectieve trauma's versterken of juist helpen helen.


Fake news


Toch moeten we de wagen niet voor het paard spannen. Wie de historische oorzakelijkheid wil reconstrueren, wie ethische oordelen wil vellen over het verleden, moet eerst over basiscompetenties en bouwstenen beschikken. In elke maatschappelijke discussie komt het er eerst en vooral op aan te kunnen uitmaken wat 'historische feiten' zijn: wat is waarheid en wat is fictie? En daar knelt vaak het schoentje. In dit tijdperk van fake news en massale manipulatie van de werkelijkheid stelt de kwestie van wat nu fact checking wordt genoemd, zich steeds scherper. Er is zoveel 'informatie' voorhanden en alles kan zogenaamd 'opgezocht' worden op het wereldwijde web, maar echte kennis - en zeker echte wijsheid - staan daardoor paradoxaal genoeg net onder druk.


De juiste feiten van de valse waarheden kunnen onderscheiden is trouwens niet enkel van belang voor vakhistorici: het is een manier van denken die ook cruciaal is voor journalisten, politieke commentatoren, (onderzoeks)rechters, rechercheurs en politici. En eigenlijk voor elke verstandige mens die zich wil blijven oriënteren in deze steeds complexere wereld.


Bij de duizenden Vlaamse studenten die tijdens de voorbije decennia het vak 'Inleiding tot de historische kritiek' volgden, bij mij aan de UGent indertijd al gedoceerd door de bevlogen historicus Walter Prevenier maar ook een verplicht opleidingsonderdeel aan de andere Vlaamse universiteiten, rinkelt nu een belletje. Zo'n methode om waarheid en fictie uit elkaar te halen werd de afgelopen jaren al ontwikkeld en steeds verder verfijnd. Je kunt ze toepassen op een middeleeuws document maar evengoed om jongeren (en ouderen) aan te leren niet zomaar te vertrouwen wat op een dubieuze website staat of wat een populistische politicus allemaal tweet.


Geen rocketscience


In het informatietijdperk is de bronnenkritiek meer dan ooit een van de belangrijkste wapens van de democratie. In essentie gaat het over kritisch kunnen omgaan met teksten, beelden en andere bronnen die claimen de waarheid te spreken. Waar komt die bron vandaan? Hoe is ze precies tot ons gekomen? Wie stelde ze op? Had die persoon de intentie te liegen? Met welke methodes komen we van een bron tot de reconstructie van de 'harde feiten'? De historische kritiek biedt daartoe een volledige gereedschapskist aan instrumenten en technieken. Deze methode is geen rocketscience maar vergt wel enige systematische inspanning.


Als bijvoorbeeld journalisten deze vragen niet steeds opnieuw en voortdurend stellen aan hun informatiebronnen, als zij zich niet grondig voorbereiden wanneer ze politici interviewen, dan wordt elk maatschappelijk debat onherroepelijk vervuild en kunnen politieke en economische elites het publiek gemakkelijk manipuleren om haat en angst te zaaien. De minder geïnformeerden die wantrouwig staan tegenover de officiële informatiekanalen uit de politiek en de massamedia, hebben dan de neiging om hun heil te zoeken in samenzweringstheorieën, pseudowetenschap en extreme ideologieën.


Een systematische inleiding in de bronnenkritiek zou voor elke student van het hoger onderwijs verplicht moeten zijn. Meer nog, ook in de lessen geschiedenis in het secundair onderwijs, waar de historische kritiek vandaag meestal slechts een minimale aandacht krijgt, is de instructie van deze essentiële vaardigheid een fundament van de burgerzin die we van volwassen personen verwachten. Dit is geen oratio pro domo van een historicus. De historische kritiek is een wapen tegen domheid en goedgelovigheid, tegen een gebrek aan nuance, tegen dwaze samenzweringstheorieën en sloganeske onzin, het is een vaardigheid en attitude die iedereen zou moeten beheersen.


Jan Dumolyn
Hooddocent UG


Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard van 24 augustus '18