Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

De autofederatie Febiac gelooft dat de milieubeweging nog spijt zal krijgen van haar keuze voor elektrische voertuigen. (DS 16/11) Ze vindt dat we de wagen met verbrandingsmotor nog een kans moeten geven omdat er schonere brandstoffen aankomen. Het pleidooi van FEBIAC is niet goed onderbouwd.
Erger, het riskeert ons op het spoor te zetten van klimaatontwrichting en aanhoudende luchtvervuiling.

 

Waarom pleit de milieubeweging voor de elektrificatie van transport? Voor 2050 moet de C02-uitstoot van het voertuigenpark 0 zijn. Daartoe heeft Europa zich in Parijs geëngageerd met het streven naar klimaatopwarming die zich beperkt tot 1,5°C. Met de energiedragers die Joost Kaesemans van Febiac
beschrijft is nuluitstoot van CO2 enkel bereikbaar met elektriciteit, waterstof of een synthetische brandstof geproduceerd uit hernieuwbare bronnen zoals zon of wind.

 

Door omzetting- en andere verliezen tussen de energieproductie en de uiteindelijke beweging van de wagen, is de efficiëntie van die energiedragers erg verschillend. Om een idee te geven: de huidige groenestroomproductie zou al volstaan om bijna het hele Belgische wagenpark batterij-elektrisch aan te drijven. Met waterstof is dat minder dan een derde, met elektrobrandstoffen slechts een zesde. Die lagere efficiëntie van waterstof of synthetische brandstoffen komt ook met een kost. We zijn nog decennia verwijderd van de dag waarop elektrobrandstoffen kunnen concurreren met diesel of benzine. De elektrische wagen kan dat nu al. Kortom, inzetten op de verbrandingsmotor is een levenslijn toewerpen aan de olieproducenten. Dan blijven we afhankelijk van autocraten in Saudi-Arabië of Rusland.

 

De beste strategie voor koolstofneutraliteit is om slechts een minder efficiënte toepassing te kiezen als het niet anders kan. De voorkeursoptie voor wegverkeer is bijgevolg batterij-elektrisch, voor scheepvaart waterstof of ammoniak en voor luchtvaart elektrobrandstoffen. Zelfs dan blijft de omschakeling uitdagend omwille van de enorme hoeveelheden hernieuwbare elektriciteit die nodig zijn. Daarom pleit de milieubeweging in de eerste plaats voor minder voertuigkilometers en duurzame verplaatsingen zoals met de fiets of openbaar vervoer. We sluiten ons volmondig aan bij de uitstekende voorstellen van Peter Meukens. (DS 16/11)

 

Een doordachte introductie van elektrische voertuigen zal een zegen zijn voor de longen van onze kinderen én voor het klimaat. Bij de huidige stroommix stoot een elektrische wagen in België ongeveer 3 keer minder CO2 uit dan een dieselwagen. De verdere groei van hernieuwbare elektriciteit en elektrische voertuigen gaan hand in hand. Ze vullen elkaar mooi aan omdat wagens kunnen opladen wanneer er veel stroom beschikbaar is en op termijn ook stroom zullen terugleveren aan het net als de zon niet schijnt of de wind niet waait. Door steeds duurdere emissierechten voor CO2 worden vuile energiebronnen zoals steenkool stelselmatig weggeconcurreerd. Zo zal in 2030 al de helft van de stroomproductie in Europa hernieuwbaar zijn.

 

Elektrisch vervoer laat toe om miljoenen tonnen grondstoffen uit te sparen die we nu simpelweg opbranden. Om het gebruik van schaarse metalen te beperken, ijvert de milieubeweging ervoor om de principes van de circulaire economie toe te passen. Eerst door het voertuigenpark beter te benutten met collectief vervoer, deelvoertuigen en ritdelen. Daarnaast moeten we de metalen in de keten houden door alle batterijen te hergebruiken of hoogwaardig te recycleren. Het kobalt in de oude gsm, die nu gewoon in de kast blijft liggen, kan dan gebruikt worden om nieuwe batterij te maken.

 

Het is jammer dat Febiac zijn eigen verantwoordelijkheid daarin niet ziet. De drie resterende autoproducenten in België – Audi, Volvo en Thunder Power - produceren vanaf 2019 enkel volledig of deels elektrische wagens. Voor wie rijdt Febiac als het de autoproducenten in België niet ondersteunt? In plaats van vast te houden aan een technologie uit het verleden zoals de verbrandingsmotor, zou Febiac ervoor kunnen ijveren dat circulaire modellen en verantwoorde grondstoffenketens een topprioriteit worden van het industrieel en buitenlands beleid in België.

 

Mathias Bienstman, beleidscoördinator Bond
Beter Leefmilieu
Joeri Thijs, woordvoerder Greenpeace

 

Deze opinie verscheen eerder in De Standaard op 20 november j.l.