images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels
Zoals de bekentenissen van psychiater Vandereycken een duw in de rug zijn van slachtoffers om klachten in te dienen, is het hopelijk ook de duw die het parlement nodig heeft om de wet op de Orde van Geneesheren aan te passen.

 

Ondergetekenden vechten al decennia lang om die wet te veranderen. Eerst lag de Orde zelf dwars maar die weerstand is nu quasi weg. Het wetsvoorstel Vankrunkelsven-Van de Casteele werd in 2007 goedgekeurd in de Senaat maar sneuvelde in de Kamer omwille van een oud voorrecht van Franstaligen in de rand van Brussel om zich aan te sluiten bij de Franstalige Orde. De Vlamingen in de Kamer vonden in 2007 dat deze anomalie in één beweging moest geregeld worden (wat niet onlogisch is) maar daardoor kwam de wet in de prullenmand. Spijtig want de inhoudelijke aanpassingen werden door een grote meerderheid gedragen en waren veel belangrijker dan deze communautaire bananenschil. Als men alles wil krijgt men vaak niets. Sinds 5 jaar beweegt er niets meer. De huidige meerderheid heeft angst dat de communautaire demonen weer zullen opdraven als dit onderwerp aan bod komt.

Had deze wet het verschil kunnen maken en een adequater instrument geweest in de zaak van Vandereycken? Zeker. Het huidige systeem is ontmoedigend voor patiënten. Ze moeten niet gehoord worden, krijgen geen inzicht in de uitspraak en kunnen niet in beroep gaan. Daarom vinden weinig patiënten de weg naar de Orde, de Orde propageert deze mogelijkheid niet en advocaten zijn zelden geneigd om deze piste te kiezen. In het gesneuvelde wetsvoorstel kon de patiënt echter op zijn verzoek gehoord worden, wist hij wat de uitkomst van het onderzoek was en kon een beroep initiëren. Zijn klacht zou aldus niet langer in een ‘zwart gat’ vallen: de patiënt zou de zaak zelf actief kunnen opvolgen. Daarenboven voorzag het wetsvoorstel in de oprichting van een Hoge Raad voor Deontologie die er voor zou zorgen dat niet alleen artsen en apothekers maar alle gezondheidsberoepen op een gelijkvormige manier zouden worden beoordeeld. Het probleem van seksueel grensoverschrijdend gedrag situeert zich immers op alle echelons, zoals onderzoek in Nederland aan het licht bracht.

Als oud-strijders tegen de oubollige Orde van Geneesheren hebben we het volgende advies voor politici. Scherp het huidige wetsvoorstel nog wat aan: collega’s die op de hoogte zijn van een grensoverschrijdend gedrag zouden kunnen verplicht worden om dit te melden, zoniet maken ze zelf een deontologische fout. En evacueer het communautaire luik naar de onderhandelingen over de staatshervorming zodat dit probleem niet opnieuw roet in het eten kan gooien bij de stemming.

Verder hopen we dat de verantwoordelijken van de Orde deze aangelegenheid zullen aangrijpen om actief mee te werken aan een grondige hervorming, in plaats van op de rem te gaan staan. De keuze is simpel: ofwel blijft de Orde hangen in een sfeer van “ons kent ons” met als opperste doel de verdediging van de “eer en de waardigheid” van het beroep. Dit pad leidt ongetwijfeld naar overbodigheid en een roemloos einde van deze instelling. Ofwel kiest men een relevante maatschappelijke opdracht en wordt men een orgaan dat respect afdwingt bij de beoefenaars én de patiënten. Dan moet de Orde vervellen naar een Hoge Raad voor Deontologie. De nieuwe ijkmaten liggen voor de hand: artsen en alle gezondheidsberoepen moeten streven naar een kwalitatief hoogstaande zorgverlening. Deze beoogt het welzijn van de individuele patiënt maar veronderstelt ook een verantwoordelijkheid voor gezondheidsdoelen op populatieniveau. De middelen die door de gemeenschap ter beschikking worden gesteld moeten op een verantwoorde wijze worden besteed. Respect geldt voor collega’s en patiënten. De te creëren Hoge Raad voor Deontologie zal in de toekomst de patiënt niet beschouwen als een lastpost, maar zijn klachten ernstig nemen, hem helpen in de procedure en transparant zijn in zijn uitspraken. Alléén op die manier kan de in ons land sedert decennia manklopende tuchtrechtfunctie een respectabele maatschappelijke rol vervullen. Het is haar laatste kans.

 

Patrik Vankrunkelsven Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde, KULeuven; Annemie Van de Casteele Apotheker, eresenator; Jean-Jacques Amy emeritus hoogleraaar Gynaecologie en Verloskunde VUB; Marc De Meyere, emeritus hoofddocent huisartsgeneeskunde UGent; Kris Merckx Geneeskunde voor het Volk, Hoboken.

Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard van 12 oktober 2012;