Dit jaar staat 1 mei in het teken van de 100ste verjaardag van de 8-urige werkdag. De achturige werkdag was het beginpunt van een fundamentele evolutie. Op één eeuw tijd werd de arbeidsduur stapsgewijs verminderd en zagen belangrijke sociale verworvenheden het daglicht. Maar hoe is de 8-urige werkdag tot stand gekomen? Stel je even voor …
Meer dan 70 uur per week werken. Ook op zondag. In erbarmelijke en vaak gevaarlijke omstandigheden. Met lonen zo laag dat je ook je kinderen aan het werk moet zetten om te overleven. Afzien zonder dat je ook maar iets te eisen hebt. Dat is waar onze voorouders het een eeuw geleden mee moeten doen...
In die moeilijke context komt een Britse sociaal hervormer, Robert Owen, op het idee van de achturige werkdag. 8 uren voor arbeid, 8 uren voor vrije tijd, 8 uren voor rust. Dat is in 1817. Dit concept wordt een na te streven ideaal maar het zal nog vele jaren duren en heel wat strijd vergen alvorens het echt tot uitvoering komt.
Dit jaar vieren we de 100ste verjaardag van de achturige werkdag. Een cruciale stap vooruit op sociaal vlak en een keerpunt in de geschiedenis van de werknemers.
Wanneer de Belgische Werkliedenpartij (de BWP - voorloper van de socialistische partij) in 1885 wordt opgericht, staat arbeidsduurvermindering hoog op de politieke agenda. Niet lang daarna kent ons land een grote volksopstand. Massale stakingen en betogingen leiden uiteindelijk tot een wet die kinderarbeid verbiedt.
Bij het oprichtingscongres wordt 1 mei als internationale dag van de arbeid voorgesteld en wordt de internationale campagne voor de 8-urendag gelanceerd.
In die periode wordt ook heel wat sociale vooruitgang geboekt. In 1905 keurt het parlement de zondagsrust goed. In de jaren tussen de twee wereldoorlogen wint de socialistische partij sterk aan belang en breken ook de vakbonden in ons land helemaal door.
In 1919 en 1920 worden verschillende grote stakingen georganiseerd. Het gaat er hard aan toe, de sfeer is gitzwart. De voornaamste eis is meer loon maar ook de achturige werkdag en de erkenning van de vakbonden spelen een rol.
Uiteindelijk wordt op 14 juni 1921 de wet op de achturige werkdag gestemd, een verwezenlijking van de socialistische minister van Arbeid Joseph Wauters.
Vanaf dan werkt men officieel overal 8 uur per dag, 6 dagen per week, 48 uur in totaal. Die arbeidsduurvermindering gaat echter vaak gepaard met een stijgende werklast.
In 1936 is het betaald verlof een feit: alle werknemers krijgen nu een week per jaar.
In de jaren ‘50 willen de werkgevers de productiviteit verhogen en leggen ze nieuwe werkmethodes op. De vakbonden zijn bereid mee te werken aan die productiviteitsstijging maar alleen als de werknemers mee kunnen delen in de vruchten van die inspanningen. Dat betekent: meer loon en arbeidsduurvermindering als compensatie voor de stijgende druk.
In 1965 volgt de 45-urenweek. Het weekend is geboren: er wordt 5 dagen per week gewerkt. Ook het wettelijk verlof wordt verlengd tot twee weken.
In 1973 bevat het Interprofessioneel akkoord verdere stappen naar de 40-urenweek. Er komen nog een week vakantie en extra feestdagen bij. Ook het gewaarborgd minimummaandloon wordt ingevoerd.
In 2003 komt eindelijk de 38-urige werkweek tot stand zoals we die vandaag kennen. Samen met het tijdskrediet, een individuele vorm van arbeidsduurvermindering.
Sindsdien is de arbeidsduur niet meer echt geëvolueerd. Integendeel, die is zelfs onder druk komen te staan, vooral sinds de invoering van de wet-Peeters in 2018.
Vandaag ziet de wereld er natuurlijk anders uit: digitalisering en automatisering zijn overal en nemen bepaalde taken over. De productiviteit neemt op alle niveaus toe. Sommige jobs verdwijnen, sommige hoogopgeleide werknemers presteren veel overuren terwijl anderen te weinig of geen werk hebben. De samenleving dendert razendsnel voort ...
We kunnen verder geschiedenis schrijven en zijn ervan overtuigd dat we hiervoor een nieuwe stap voorwaarts in de richting van een collectieve arbeidsduurvermindering moeten zetten. Om het globale evenwicht te herstellen door de arbeidstijd onder iedereen te verdelen. Om kansen te scheppen voor jongeren, werklozen, laaggeschoolde en deeltijdse werknemers. Voor een betere levenskwaliteit en een positieve impact op het welzijn en de gezondheid van werknemers. Voor meer gendergelijkheid. Als oplossing om jobs te redden nu er zoveel herstructureringen zitten aan te komen.
Werken om te leven, niet leven om te werken. Arbeidsduurvermindering is één van de manieren om dit te realiseren. Morgen moet een nieuwe bladzijde geschreven worden. Dat is geen droombeeld, we moeten gewoon een stap vooruit zetten ... Zoals het geval was 100 jaar geleden.
Source: https://bbtk.org/nl/fed/news/DIMSWNSF2QG