Els Hertogen is directeur bij ngo 11.11.11.
“Je verwacht niet dat mensen sterven in een overstroming. Zoiets verwacht je misschien in arme landen, maar niet hier.” Een vrouw getroffen door de overstromingen liet zich deze quote ontvallen op het Duitse journaal. Het vat in één zin de tragiek van de klimaatcrisis samen. Dat die nu al volop toeslaat, maar vooral dat lage-inkomenslanden veel vaker getroffen worden terwijl ze het minste aandeel hebben in de oorzaken van klimaatverandering. Dat we niet verwachten dat dat ook dichter bij huis het geval kan zijn en we dat op een bepaalde manier misschien zelfs normaal vinden.
Wat we nu meemaken in België en andere West-Europese landen is wat in het klimaatjargon loss and damage wordt genoemd. Verlies (loss) is wat we niet meer terug kunnen brengen, zoals de levens die verloren zijn. Schade (damage) gaat over wat in zekere zin wel herstelbaar is maar waarvoor we een hoge prijs betalen. Financieel, maar ook menselijk.
De vraag is wie zal opdraaien voor die klimaatschade. De overstromingen van vorige week lichten een tipje van de sluier. De eerste berichten spreken over honderden miljoenen, misschien zelfs miljarden euro’s schade. Premier Alexander De Croo (Open Vld) liet alvast weten een beroep te doen op het Europese noodfonds.
De tragedie die vorige week plaatsvond in België, Duitsland en Nederland is een vreselijke gebeurtenis. Helaas is het geen nieuwe zaak. Het gebeurde onder andere in 2018 in Kenia, in 2019 in Pakistan, in 2020 in Indonesië en ga zo maar door. We kunnen ons niet genoeg bewust zijn van de immense menselijke tol die klimaatrampen als deze eisen, ook op lange termijn.
Schadekosten dreigen landen verder in de schulden te duwen indien er geen internationale solidariteitsmechanismen bestaan. Net daarom zetten kwetsbare landen al jaren de nood aan extra middelen om hiermee om te gaan op de agenda van internationale klimaatonderhandelingen. De landen die het meest verantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis – en dus die middelen zouden moeten voorzien – wuiven hun eisen steevast weg.
Dat ons land kan rekenen op het Europees noodfonds om steun te bieden aan de getroffen gemeenschappen in België is een goede zaak. Het is een van de vele tekenen van solidariteit waar mensen die de afgelopen dagen alles verloren zijn op kunnen terugvallen. Zo’n vangnet in geval van nood zou voor iedereen moeten bestaan. Helaas is dat niet het geval. Er is geen sprake van een internationaal noodfonds. Gemeenschappen die de minste verantwoordelijkheid dragen voor de klimaatcrisis, krijgen de grootste schade te verduren en kunnen amper op steun terugvallen. In tijden van crisis wordt ongelijkheid des te duidelijker en pijnlijker.
Dat de klimaatcrisis hier en nu is, valt niet langer te ontkennen, met de eigen straten onder water is wegkijken geen optie. De solidariteit naar aanleiding van deze menselijke tragedie is hartverwarmend. Laat ons die doortrekken. Laten we de samenhorigheid die we nu overal zien niet loslaten en ook tonen naar anderen toe. Dat betekent drastisch de uitstoot verminderen om toekomstige gevolgen te vermijden en tegelijkertijd de menselijke tol van de crisis te beperken, overal ter wereld.
De kwestie van internationale middelen voor klimaatschade moet hoog op de agenda staan tijdens de eerstvolgende klimaattop in Glasgow in november. Zullen we in het licht van de tragedie die ons land trof eindelijk de juiste keuzes maken en middelen vrijmaken om anderen tijdens hun ergste crisissen te steunen? Zal België zijn verantwoordelijkheid opnemen en pleiten voor een internationaal noodfonds? Ik las afgelopen week een prachtige uitspraak van een vrijwilliger die naar de getroffen Waalse gebieden afzakte: “Zij die kunnen, moeten helpen.” Met eenzelfde solidaire helderheid vraag ik dan ook in het licht van toekomstige rampen: zullen we er staan om te helpen?
Deze opinie verscheen eerder in De Morgen op 30 juli 2021