IN KAART - Waar in Vlaanderen gaat klimaatopwarming grootste impact hebben? En waar net minder?
Waar in Vlaanderen gaat de klimaatopwarming de grootste impact hebben? En waar net minder? De vijf Vlaamse provincies hebben gedetailleerd cijfermateriaal voorgesteld over lokale klimaatverandering, en tegelijk ook data over mogelijke adaptatiemaatregelen. Hoeveel impact van droogte of hitte zal jouw gemeente ondervinden? Het is nu samengebracht in één datapakket, heel concreet op lokaal niveau. En is Vlaanderen wel klaar voor de nieuwe klimaattoekomst?
Sinds 2019 wordt via de online databank provincies.incijfers.be al een klimaatrapport rond mitigatie (het verzachten van de klimaatverandering door o.a. uitstootvermindering) aangeboden aan lokale besturen. Het gaat dan o.a. over de CO2-uitstoot per gemeente, het aantal zonnepanelen op daken, het aantal renovaties enz.
Veel gemeenten ondertekenden intussen een Burgemeestersconvenant voor 2020, 2030 of 2050 met specifieke klimaatdoelstellingen, of formuleerden eigen doelstellingen.
Dit keer is een rapport gelanceerd met cijfers over de klimaatverwachtingen per gemeente en over adaptatiemaatregelen, hoe we ons dus beter kunnen aanpassen aan verwachte extremen zoals droogte, hitte of intense regen.
De provincies willen met de gebundelde gegevens gemeenten helpen hun klimaat- en adaptatiedoelstellingen te bereiken.
Zo wordt het buurtgroen in kaart gebracht (groen in steden is heel belangrijk voor afkoeling in de zomer) net als onder meer de verharding. Verharde bodems houden niet enkel meer warmte vast tijdens de zomer, ze verhinderen ook dat het regenwater doorsijpelt, wat belangrijk is voor het grondwaterpeil.
Wat staat jouw gemeente te wachten op weervlak?
Hoeveel regendagen, droogtedagen of dagen met zware regenval zullen we door de klimaatverandering hebben in pakweg Kaprijke, Leuven of Maaseik in 2030, 2050 en 2100? Hoe groot zal de droogtestress worden voor onze landbouwpercelen, rivieren en ecosystemen? En hoeveel kans op wateroverlast veroorzaken die extreme buien in jouw gemeente, vergeleken met het Vlaamse gemiddelde?
De provincies hebben voor de klimaatverwachtingen data van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) verwerkt en gebundeld. De VMM had in samenwerking met KU Leuven en het KMI klimaatdata van het VN-klimaatpanel IPCC voor onze regio verder verfijnd. We wisten al dat we naar nattere winters en drogere zomers gingen, met tijdens de zomer meer kans op langere droge periodes, en met potentieel (heel) hevige regen als het dan toch eens regent (voor veelgestelde vragen kan je hier terecht op het klimaatportaal van de VMM).
Die fijnmaziger resultaten zijn nu door de provincies in detailrapporten gegoten. Voor detailinfo in jouw gemeente kan je hier terecht. Je kiest één of meerdere gemeentes, waarna je de data kan bekijken en vergelijken met het Vlaamse gemiddelde.
BEKIJK: reporter Ann De Bie ging kijken welke adaptatiemaatregelen Kontich nam:
Wat je moet weten
Wat je daarbij moet weten is dat de onderzoekers zijn uitgegaan van een hoge-impactscenario (tussen 3,2 en 5,4 graden Celsius wereldwijd extra tegen 2100, daar waar onderhandelaars het toch nog altijd hopen te beperken tot anderhalve graad of twee graden tegenover de periode 1850-1899). Anderzijds stevenen we momenteel nog altijd af op ruim 2,5 graden extra tegen 2100. Voor de komende decennia zal een goed of slecht rapport van de klimaatleiders overigens nog geen echt verschil maken in de impact, dat zal pas voor na 2050 zijn.
Tegelijk is de exactheid van de cijfers over bijvoorbeeld het aantal regendagen in de toekomst relatief omdat gewerkt is met gemiddelden - al zijn de trends natuurlijk wel duidelijk: we gaan naar meer droogtedagen en minder regendagen.
Zo zou de gemeente Aarschot, die nu gemiddeld 175 droge dagen per jaar telt (i.e. met een neerslag van minder dan 0,1 millimeter), er in 2100 maar liefst 239 hebben, bijna 40 procent meer. In Kaprijke, Oost-Vlaanderen, zien we een zelfde soort stijging van 170 droogtedagen nu tot 232 aan het einde van de eeuw.
Maar wat zijn de trends voor heel Vlaanderen, en welke verschillen zien we per provincie? Wij pikten er vijf thema's uit en brengen ze voor jou in kaart.
Hittegolfdagen: leve de zeebries!
Met de opwarming van het klimaat neemt ook het aantal hittegolfdagen toe. Hittegolven zullen naar verwachting vaker voorkomen, langer duren en intenser worden (nog heter). Het oostelijke deel van Vlaanderen (Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant) zal harder getroffen worden, zo blijkt uit de regionale data.
In West-Vlaanderen speelt het effect van de zeebries en het temperende effect van de zee, zo is duidelijk te zien op onderstaande kaart met het aantal verwachte hittegolfdagen voor 2050.
"Maar ook de zanderige bodems naar het oosten toe spelen een rol", vertelt Kris Cauwenberghs, klimaatexpert van de VMM, over het warmere oosten.
In steden slaat zo'n hittegolf ook altijd harder toe dan op het platteland met minder verharding en meer open ruimte. Steden worden immers zogenoemde hitte-eilanden, omdat ze de warmte door hun vele steen en beton veel beter vasthouden. Zo zien we in Oost-Vlaanderen de iets donkerder cluster van de zone Gent die zich noordwaarts uitstrekt en springt o.a. ook Leuven eruit in Vlaams-Brabant.
Hoe meer naar het oosten, hoe donkerder gemeenten kleuren - ook de steden springen er telkens uit
Droogtestress: onze groenten in gevaar?
Omdat er tijdens de zomer minder regen gaat vallen, en omdat de verdamping van vocht toeneemt, zal de natuur het moeilijker krijgen. De zogenoemde droogtestress zal verder toenemen, dat zien we duidelijk op onderstaande kaart specifiek voor landbouwpercelen.
We geven een concreet voorbeeld: in Aarschot zal de potentiële evapotranspiratie doorstijgen van 544 millimeter nu naar 686 millimeter in 2100. Een zelfde scenario voor Kaprijke, met 690 tegenover 546.
De natuur en onze gewassen komen meer onder stress te staan