images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

Naar aanleiding van de resultaten van het PISA-onderzoek vraagt COC dat de onderwijsverantwoordelijken werk maken van de knelpunten waar het Vlaamse onderwijs al jaren mee kampt. Beleidsmakers moeten durven toegeven dat er in het verleden fouten zijn gemaakt en moeten vooral voorkomen dat dezelfde fouten opnieuw gemaakt worden. Extra investeringen om goede leraren aan te trekken en te behouden en drastisch verbeterde werkomstandigheden zijn noodzakelijk om het onderwijs de nodige kwaliteitsinjectie te geven.


Uit de resultaten van het PISA-onderzoek 2018, georganiseerd door de OESO, blijkt dat Vlaamse leerlingen opnieuw minder goed scoren op leesvaardigheid, wetenschap en wiskunde dan drie jaar geleden. Een grondige analyse van de oorzaken is aangewezen, aangezien het om een complexe situatie gaat. Toch wijst COC erop dat er vanuit het veld al jarenlang signalen komen dat het Vlaamse onderwijs aan kwaliteit inboet. Vraag aan gelijk welke leraar die al een tijdje meedraait wat er schort en hij kan je zo voor de vuist weg een aantal oorzaken geven. Is het toeval dat de onderwijskwaliteit in Vlaanderen daalt sinds leraren klagen over een tekort aan vrijheid en autonomie? Is het toeval dat de onderwijskwaliteit in Vlaanderen daalt sinds leraren zich niet altijd een vakexpert voelen, omdat ze leerdoelen moeten onderwijzen waarvoor ze niet zijn opgeleid?

Voor COC is één zaak alvast heel duidelijk: kwaliteitsvol onderwijs begint bij kwaliteitsvolle leraren. En dat zijn leraren die een goede en ook de juiste opleiding genoten hebben. Wiskunde moet gegeven worden door een leraar wiskunde. Wanneer dat niet gebeurt, daalt de kwaliteit van het onderwijs. Vakken moeten onderwezen worden door leraren die daarvoor het vereiste bekwaamheidsbewijs hebben. Onderwijs dat georganiseerd wordt volgens een vakkenstructuur hangt daar onlosmakelijk mee samen. En elke onderwijsbeleidsmaker weet dat. Toch werd en wordt het concept van clustering van vakken vandaag nog steeds gekopieerd. De fout verspreidt zich zo over het onderwijsveld, telkens weer verder, als een epidemie. In plaats van een team interdisciplinair te laten werken vanuit de vakexpertise van elke leraar, experimenteert men met multidisciplinair werken. Een leraar moet dan vele vakinhouden geven, ook al heeft hij er geen expertise in. Veel beter zou via de lerarenopleiding

ingezet worden op samenwerken. Elk vak verdient een eigen vakdidactiek, daarna kan over het muurtje gekeken worden. Een hartchirurg zal niet aan de hersenen opereren en een hersenchirurg niet aan het hart. Maar beide experten hebben elkaar nodig om een patiënt te kunnen genezen. Hoog tijd dus voor wetenschappelijk onderzoek naar de juiste pedagogisch-didactische methodes. Want naar de leraar in het veld wordt niet altijd geluisterd. Als die iets durfde te opperen de voorbije decennia, kreeg hij als antwoord dat ook Socrates al klaagde over het niveau van zijn leerlingen. Roepen in de woestijn heet dat.

Hoeft het dan te verbazen dat velen het onderwijs verlaten? Zo dreigt Vlaanderen in een vicieuze cirkel terecht te komen. Leraren met de juiste opleiding worden steeds schaarser en dat lerarentekort zal de onderwijskwaliteit nog meer onder druk zetten. Want een hond met een hoed op voor de klas is niet de goede oplossing. Onderwijs heeft nood aan leraren met expertise en passie om jongeren te begeleiden. Om uit die vicieuze cirkel te geraken, zijn twee zaken nodig. Ten eerste moet de regering in de plaats van besparen extra investeren. Dat is noodzakelijk om goede mensen aan te trekken én te behouden. Daarnaast moeten de dramatische cijfers van de werkbaarheidsmonitor meer dan ernstig genomen worden. Want als de werkomstandigheden niet drastisch worden verbeterd, dragen we water naar de zee.

Koen Van Kerkhoven, secretaris-generaal COC