images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

Weinig beslissingen zijn zo moeilijk als de beslissing om deel te nemen aan een oorlog. Het gaat immers om leven en dood, zowel voor de militairen die we uitsturen als voor de bevolking van de plekken die we bombarderen. Een debat over oorlog en vrede verdient nuance en voorzichtigheid, meer dan tromgeroffel en simplisme. En als op het einde de twijfel blijft knagen, is dat misschien niet eens zo erg.

Vrijdag heeft ons land beslist om F-16's naar Irak te sturen in de strijd tegen de zogenaamde Islamitische Staat (IS). Zowat elke spreker in het parlementaire halfrond riep dat we 'iets' moeten doen tegen de barbarij. Groen heeft begrip voor die reflex, die primaire opwelling om 'iets' te doen. De nietsontziende gruwel en de chaos die op ons afkomen, moeten we stoppen.

Maar wij zijn politici. Wij werden net verkozen om níét toe te geven aan eerste reflexen of opwellingen, maar om na te denken op de lange termijn, aan de gevolgen van onze beslissingen. Professoren en ngo's waarschuwen ons. De militaire operatie zoals ze vandaag wordt uitgevoerd, zal burgerslachtoffers maken. Ze dreigt het radicalisme in de regio en de aantrekkingskracht van de jihadstrijders te vergroten.

De Syrische president Assad, in belangrijke mate verantwoordelijk voor de opkomst van IS in zijn land, blijft buiten schot en zal paradoxaal genoeg profiteren van het internationale offensief tegen IS. Cruciale partners voor mondiale veiligheid zoals Rusland en China keren zich wellicht nog meer af van de internationale wereldorde dan nu al het geval is - zie de Oekraïne-crisis voor een concreet gevolg daarvan. De soennitische gemeenschap zal samenklitten onder de bombardementen en verder radicaliseren richting IS.

Slechte start

De remedie kan erger zijn dan de kwaal. De kwaal wegnemen kunnen we doen door de grondoorzaken van het probleem aan te pakken en een politieke strategie te ontwikkelen. Die oefening werd niet gemaakt. Het militaire plan ligt in alle detail op tafel, maar waar is het politieke plan?

Aan de regering vroegen wij een politieke roadmap over te maken aan het parlement, alvorens over te gaan tot militaire actie. Die roadmap moet de engagementen van de internationale coalitie bevatten om een aantal doelstellingen te bereiken. Zoals de opstart van politiek overleg tussen de betrokken landen uit de regio en de leden van de Veiligheidsraad, zodat zoveel mogelijk landen zich achter een gemeenschappelijke aanpak scharen. Tot op vandaag wordt Iran deels terzijde gelaten, speelt Turkije een dubieuze rol en is Rusland niet betrokken. Dat is geen goede start.

Er zijn ook garanties nodig op het stopzetten van de mensenrechtenschendingen door het Iraakse leger, vooral ten aanzien van de soennitische bevolking. Ook een democratische samenstelling van de nieuwe Iraakse regering is essentieel. Want wat helpt bombarderen zolang de soennitische bevolking geen kansen krijgt en dus radicaliseert in de schoot van IS?

Hetzelfde geldt voor de aanvoerroutes en financiering van IS. Turkije, nota bene een NAVO-bondgenoot, verzorgt IS-strijders in zijn ziekenhuizen en houdt aanvoerroutes naar IS in stand.

Hetzelfde geldt voor de financiering vanuit Saoedi-Arabië en andere golfstaten. Wat helpt bombarderen zolang die routes en ondersteuning blijven bestaan?

En wat met het risico op 'mission creep', de stilzwijgende uitbreiding van de operatie naar Syrië? Op dit moment is de VS er bezig met een eigengereide militaire operatie zonder VN-mandaat. Voor haviken zoals Theo Francken (N-VA) een voorbeeld dat navolging verdient blijkbaar, gezien zijn oproep aan minister Pieter De Crem (CD&V) om "het niet te nauw te nemen met 10 meter meer of minder over de Syrische grens". Een parlementslid in functie die op de tribune een minister vraagt het internationale recht te overtreden, hoelang zou dát geleden zijn? Als wij ons niet houden aan het internationale recht, zullen anderen dat ook niet doen.

Stappen vooruit

Wij zijn geen hardleerse militaristen, noch doctrinaire pacifisten die het gebruik van geweld in elk geval afzweren. Wij zijn wel ecologisten en ons dus goed bewust van de precaire en verstrekkende beslissing om geweld te gebruiken. Wij vragen geen alomvattend politiek akkoord alvorens in te grijpen. Maar wel overtuigende stappen vooruit. Bombarderen 'omdat we iets moeten doen' stelt onze morele verontwaardiging gerust, maar getuigt van een grote naïviteit.

Een militaire aanpak van IS is wellicht nodig, maar in het juiste kader. Anders dreigen we op langere termijn te verzanden in méér instabiliteit, méér chaos en méér burgerslachtoffers.

En ja, ondertussen sterven onschuldige mannen, vrouwen en kinderen. Die rauwe vaststelling doet de twijfel knagen. Maar misschien is dat wel onvermijdelijk, in een debat over oorlog en vrede.

Wouter De Vriendt - eerder verschenen in De Morgen op 29 september 2014