Verlaging van de loonkosten zal nieuwe banen opleveren. Dat is één van de positieve boodschappen van de federale regering, en van talrijke economisten en opiniemakers. Het is bijna de dominante gedachte in de media en de politiek, en dit evengoed in België als in Europa.
Maar er zijn ook tegengeluiden. Emeritus professor Othmar Vanachter van de KU Leuven schreef onlangs in De Morgen: “Wanneer de vraag naar geproduceerde goederen en aangeboden diensten dezelfde blijft wordt door een daling van de loonkost geen enkele nieuwe job gecreëerd”. Hij zegt nog: door de besparingen die de regering oplegt en door de indexsprong, zullen de aankopen afnemen, niet alleen door de gezinnen, maar ook door de overheden zoals de gemeenten zonder wier bestellingen sommige private, winstgevende sectoren niet overleven. In plaats van haar te stimuleren drukken besparingen de vraag naar goederen en diensten, waardoor zij een nefaste invloed hebben op jobcreatie .
De cijfers
De economist van het VBO, Geert Vancronenburg, mocht meteen uitvoerig antwoorden op prof. Vanachter. Door daling van de loonkost zal de competitiviteit van de Belgische ondernemingen verbeteren, en de export toenemen. Dit zal de werkgelegenheid aanzwengelen. Hij verwijst naar voorspellingen door het Planbureau uit 2010, een studie van Joep Konings (KUL) in opdracht van het VBO (2010) en van de Nationale Bank (2011). Hij noemt dat “de cijfers”.
Maar op het einde schrijft hij: “Ik hoop dat de economie (.…). Ik ben ervan overtuigd dat de strategie van de regering…”. Deze laatste formuleringen lijken meer op wensen dan op wetenschap: indien gebruikt in een wetenschappelijk artikel zouden ze wijzen op een zwakte in de bewijsvoering. Zo zijn we vandaag drie jaar voorbij de studie van het Planbureau, en iedereen voorspelt een nieuwe recessie in de eurozone. Zouden die voorspellingen niet eens moeten geactualiseerd worden?
Ook minister van Financiën Johan Van Overtveldt steunt zich op de berekeningen van Joep Konings. Omdat de loonkosten met ruim 3 procent zullen afnemen, moeten er in de volgende vijf jaar 80.000 extra jobs gecreëerd worden, denkt hij.
Prof. Vanachter had die redenering van het VBO vooraf reeds weerlegd: de landen waar België naar exporteert zullen hun competitiviteit ook verhogen, en de totale tewerkstelling zal niet veranderen.
Cijfers uit de jaren achter ons tonen dat de vele miljarden die de vennootschappen werden toegestopt door de regeringen, niet geleid hebben tot méér jobs: het aantal arbeidsplaatsen in de private sector daalde substantieel.
Minister Peeters vs Pieter Timmermans
De nieuwe federale minister van Werk, Kris Peeters, zegt: “Ik ga er ook van uit dat de werkgevers slim genoeg zijn om ervoor te zorgen dat de inspanning die wij doen en die de mensen doen met de indexsprong om te zeggen: ‘Ja, we hebben nu een sterkere concurrentiepositie, we gaan dat omzetten in werkgelegenheid’. Dat is geen verplichting, maar ik vind dat ze dit aanbod, deze beslissing maximaal positief moeten omzetten in werkgelegenheid, stages enzovoort” .
Kris Peeters heeft hier de verdienste, rechtstreeks de personen te benoemen die werk kunnen scheppen: de werkgevers. Want meestal formuleren opiniemakers werkgelegenheid als een natuurverschijnsel dat voortvloeit uit “de economie”. Maar in werkelijkheid zijn het altijd werkgevers die beslissen over vacatures, aanwerving èn ontslag: 100% man-made.
Peeters gooide de steen in de kikkerpoel. Het antwoord kwam van Pieter Timmermans, CEO van het VBO. Het duurde maar enkele seconden, en het is de grote verdienste van de VRT en zijn journaliste dat de wereld dit te weten komt. Zij vraagt, na de inleiding over de loonkostenverlagingen: “Welke garantie hebben we nu dat er effectief meer banen gaan komen?”
Het prompte antwoord van Pieter Timmermans: “Nooit niemand heeft garantie (…), garanties kan niemand geven”. Op de website van het VBO schrijft Timmermans dezelfde boodschap over het plan van minister Peeters: “Noch de Wetstraat, noch wetten scheppen banen, maar wel ondernemerschap. Bovendien komen jobs er enkel in een omgeving met een sereen sociaal klimaat. Hoeveel extra jobs? Niemand kan met zekerheid de toekomst voorspellen. Ik heb maar één zekerheid: als we niets ondernemen, zullen er alleen nog meer jobs verloren gaan…”
Karel Van Eetvelt van UNIZO zegt: “onze leden gaan zeker meer investeren, maar het hangt ook af van de internationale toestand.” Opvallend: hij spreekt niet over werkgelegenheid. Voor de duidelijkheid: ‘investeren’ is iets helemaal anders als nieuwe jobs scheppen. De grootste investeringen van de laatste jaren zijn overnames van het ene bedrijf door het andere. Meestal worden uiteindelijk jobs geschrapt. Ook herstructureringen leiden tot verhoogde productiviteit per werknemer en tot het schrappen van banen.
Het VBO kan moeilijk duidelijker zijn. Daarvoor moest iemand de werkgevers wel rechtstreeks de juiste vraag stellen, in plaats van te redeneren met theoretische modellen. Gaan nu de experten en beleidsmakers hun discours wijzigen? Dringt het besef door dat de indexsprong en de ondermijning van de sociale zekerheid opnieuw zorgen voor hogere nettowinsten, waar geen bijkomende banen tegenover staan? De grote media, die zelf vennootschappen zijn, hebben het antwoord van Timmermans niet op de voorpagina gezet. In De Tijd, Het Laatste Nieuws of De Morgen vond ik er niets over terug. Leve de VRT dus.
Oogkleppen
Bovendien draagt het VBO oogkleppen. “Niemand kan een garantie geven voor arbeidsplaatsen”, zegt Timmermans. Dan doet hij alsof de sectoren gefinancierd door de overheden, onbestaande zijn. Onderwijsmensen en schoolgebouwen, cultuur, kinderkribben, ziekenhuizen, sociale woningbouw, politie en justitie, het leger, onze NMBS, autostrades, tunnels, energiekabels…Wanneer de overheid beslist daar jobs te schrappen, verdwijnen ze. Dat zal nu (opnieuw) gebeuren met deze regering (vermindering federale ambtenaren met 12%).
Omgekeerd, indien de overheden beslissen vacatures te openen, is dat een vaste garantie op banen. De overheden samen vormen de grootste werkgever in het land. Vergeet ook de bijna 130.000 laaggeschoolden niet die dankzij dienstencheques een deeltijdse job, met ziekteverzekering en pensioenrechten opbouwen.
Waarom zijn zovelen blind voor de noodzakelijke en tegelijk stabiliserende rol van de publieke werkgever? Door jarenlange hersenspoeling beschouwen velen de arbeidsplaatsen bij de overheden als uitgaven, als verliesposten, een verspilling waarvoor wij allen moeten betalen en die niets opbrengen. Managers van winstgevende vennootschappen dromen ervan, een deel van deze overheidsgelden in te palmen. Welke boost voor hun winstmarges!
Daarentegen zouden de overheden de vele noden in de samenleving kunnen aanpakken, indien de wetgever hun de nodige middelen zou geven. Dit zou de werkloosheid oplossen, en tegelijk de afzet van kleinhandel en private bedrijven vergroten.
Frank Roels - (eerder verschenen op Apache.be in) oktober 2014