Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Jarenlang heb ik actie gevoerd tegen genetisch gemanipuleerde organismen (ggo’s). Maar net zoals milieuactivisten zoals Mark Lynas[1] en bezorgde wetenschappers zoals Bill Nye[2] ben ik recent van mening veranderd. Al geruime tijd begaf ik me in kringen van rationeel-wetenschappelijke skeptici die zich verzetten tegen allerlei vormen van pseudowetenschap, zoals alternatieve geneeswijzen (bv. homeopathie), complottheorieën, klimaatontkenning, aidsontkenning en het antivaccinatiegeloof (het geloof dat vaccins slecht zijn voor de gezondheid). Af en toe hoorde ik van die wetenschappelijk ingestelde skeptici een kritiek op de houding van de milieubeweging tegenover ggo’s. Dus besloot ik om me eens even in het onderwerp te verdiepen en te kijken welke argumenten die skeptici hebben. (reacties vind je onderaan het artikel)

Ik besloot hetzelfde te doen als wat de milieubeweging doet in verband met de klimaatopwarming: kijken of er een wetenschappelijke consensus bestaat die gebaseerd is op de meest betrouwbare wetenschappelijke studies zoals systematische reviews en meta-analyses gepubliceerd in toonaangevende peer reviewed topvakbladen zoals Nature en Science. Binnen een paar uur brokkelde mijn anti-ggo houding volledig af. Het ene na het andere bezwaar tegen ggo’s dat ik ooit van de milieubeweging hoorde, werd weerlegd. En ik kwam tot het inzicht dat de strategie en de houding van de milieubeweging op het vlak van ggo’s beangstigend sterk lijkt op de strategie en de houding van klimaatontkenners, net de groep waar de milieubeweging zich zo sterk tegen verzet.

Mijn standpunt is samengevat: 1) Er is geen reden om specifiek tegen ggo’s te zijn, want de huidige ggolandbouw is een tikkeltje beter dan de conventionele landbouw. 2) De milieubeweging mag het woord ‘ggo’ schrappen uit haar communicatie, want de problemen van de huidige ggo’s zijn ook problemen bij de conventionele landbouw. 3) Het zou best kunnen dat sommige ggo’s een extra positieve bijdrage kunnen leveren in een duurzame agro-ecologie, een kennisintensieve landbouw die duurzamer en rechtvaardiger is dan de conventionele landbouw, want er zijn veel mogelijke toepassingen van ggo’s denkbaar. 4) Onafhankelijke academische wetenschap is het best geplaatst om te bepalen welke vormen van onderzoek het meeste potentieel heeft. 5) Belangenvermenging tussen universiteiten en bedrijven is gevaarlijk en creëert een terecht wantrouwen.

De wetenschappelijke consensus

Door te kijken naar uitspraken van wetenschappelijke instellingen, kunnen we al snel zien dat er een wetenschappelijke consensus is over de veiligheid en voordelen van ggo’s op het vlak van gezondheid, milieu en sociale rechtvaardigheid. Volgens die consensus zijn er geen aanwijzingen dat een landbouw die gebruik maakt van de huidige commerciële ggo-gewassen (en van potentiële gewassen in ontwikkeling, mits goed getest) schadelijker zouden zijn dan een conventionele landbouw zonder ggo’s en dat een landbouw met ggo’s misschien wel voordelen kan bieden ten opzichte van conventionele landbouw.

Wie gelooft dat ggo’s onveilig zijn, moet dus ten strijde gaan tegen onder andere de American Association for the Advancement of Science, de American Medical Association, de United States National Academy of Sciences, de American Phytopathological Society, de American Society for Cell Biology, de American Society for Microbiology, de American Society of Plant Biologists, de Council for Agricultural Science and Technology, de French Academy of Science, de Union of German Academies of Sciences and Humanities, de Royal Society of London for the Improvement of Natural Knowledge, de International Council for Science en de World Health Organization.[3] Tegen een dergelijke wetenschappelijke massa ingaan is te vergelijken met de klimaatontkenners die tegen het IPCC en vele andere wetenschappelijke instanties ingaan.[4]

De anti-ggo argumenten weerlegd

Naast het lezen van de uitspraken van al die wetenschappelijke instanties was er nog een tweede element dat mijn anti-ggo houding sterk onderuit haalde: een paar recente grote review studies. De eerste is een meta-analyse van 147 studies, gepubliceerd in de Public Library of Science (PLoS ONE)[5] en de tweede is een review van wel 1783 studies.[6] Hoe zit het dan met de bezwaren die de milieubeweging uit tegen ggo’s?

Geen hoger pesticidengebruik

Volgens de meta-analyse in PLoS ONE zouden ggo’s het gebruik van chemische pesticiden met 37% hebben doen dalen. Die daling blijkt statistisch significant te zijn. Het is dus onwaarschijnlijk dat de huidige ggo-landbouw een hoger pesticidengebruik kent dan conventionele landbouw. De daling is vooral te zien bij insectenresistente gewassen (Bt-gewassen die zelf een insectengif aanmaken). Bij herbicidentolerante ggo’s (de RoundUp Ready gewassen) is er geen statistisch significante daling van de hoeveelheid pesticiden, maar de herbicide glyfosaat in RoundUp is minder schadelijk dan vele andere herbiciden die in de conventionele landbouw zonder ggo’s gebruikt worden, dus in termen van giftigheid (volgens een Environmental Impact Quotient) is er misschien wel een daling van pesticiden bij herbicidentolerante ggo’s (hoewel het nog onduidelijk is of het een statistisch significante daling betreft).[7]

Hoe zit het dan met de zogenaamde superonkruiden die resistent worden tegen pesticiden? Zowel in de conventionele landbouw als in de ggo-landbouw zien we een stijgend gebruik van pesticiden omdat er in beide vormen van landbouw ongewenste planten resistent worden. Er zijn geen goede aanwijzingen dat er in een ggo-landbouw sneller en meer superonkruiden ontstaan dan in een conventionele landbouw. Reeds voor de komst van glyfosaattolerante ggo’s ontstonden er onkruiden die resistent zijn tegen glyfosaat. En in conventionele landbouw gebruikt men ook maïs die resistent is tegen de herbicide Atrazine (dat volgens EPA misschien iets giftiger is dan glyfosaat), dus ggo’s zijn niet de enige herbicidentolerante gewassen. Hoewel er nog te weinig goede wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn, zijn er een paar aanwijzingen dat de stijging van opkomende superonkruiden en de stijging van herbicidengebruik bij ggo-landbouw ongeveer even groot is (of een tikkeltje lager) dan bij conventionele landbouw.[8]

Herbicidentolerante gewassen hebben een aantal nadelen. Het grootste nadeel is waarschijnlijk dat ze niet kunnen ingeschakeld worden in een polycultuur. Het gebruik van een herbicide beschadigd immers de andere nuttige planten in een polycultuur. Herbicidentolerante gewassen zijn dus niet compatibel met agro-ecologie. Een tweede nadeel is dat ze nog steeds afhankelijk zijn van pesticiden. Het zou beter zijn om landbouwtechnieken te hebben die geen pesticiden nodig hebben. Een derde nadeel, in het bijzonder voor huidige glyfosaatresistente soja, is dat het glyfosaat enkele belangrijke eigenschappen van de plant reduceert. De soja is  minder weerbaar tegen schimmels en kan minder goed stikstof fixeren.

Geen hogere impact op de biodiversiteit

Sommige overzichtsstudies vergelijken de impact op biodiversiteit (op het niveau van het gewas, de boerderij en het landschap) tussen ggo-landbouw en conventionele landbouw en komen tot de conclusie dat ggo’s waarschijnlijk een lagere impact hebben op de biodiversiteit.[9] Een meta-analyse in het topvakblad Science stelde vast dat er op velden met insectenresistente ggo’s (Bt-gewassen) meer onschadelijke ongewervelde diersoorten (bv. insecten en spinnen) zijn dan op velden waar insectengif gesproeid wordt.[10] De Bt-ggo’s maken zelf insectengif aan, dus voornamelijk de schadelijke insecten die van het gewas eten worden getroffen. Bij het sproeien van Bt-insectengif worden veel meer insectensoorten getroffen, inclusief insecten die niet schadelijk zijn.

Uit de studie blijkt dat de diversiteit van onschadelijke ongewervelden het hoogste is op landbouwgronden waar helemaal geen insectengif gebruikt wordt. Maar dat wil nog niet zeggen dat insecticidenvrije landbouw het beste is voor het milieu, want vaak zijn de opbrengsten van een insecticidenvrije landbouw lager, waardoor er meer oppervlakte nodig is voor dezelfde hoeveelheid voeding en er dus meer natuurgebieden opgeofferd moeten worden voor landbouw. En de biodiversiteit van akkerlandbouw is veel lager dan van natuurgebieden. Trouwens, de biologische landbouw is niet insecticidenvrij: in de biolandbouw mag er ook gesproeid worden met Bt-insectengif. Daardoor kan biolandbouw zelfs schadelijker zijn dan ggo-landbouw op het vlak van diversiteit van ongewervelde diersoorten. De milieu-impact van ggo-landbouw is lager dan van conventionele landbouw. Maar het verschil tussen ggo en bio is misschien niet zo groot, want de milieu-impact van biolandbouw komt ook dicht in de buurt van conventionele landbouw. Hoewel er geen kunstmest en minder pesticiden worden gebruikt in de biolandbouw, heeft de biolandbouw meestal lagere opbrengsten (een lagere landgebruikefficiëntie) en heeft ze daardoor op veel vlakken een hogere milieu-impact (meer ontbossing, CO2-uitstoot en eutrofiëring) per kilogram product.[11] Daarentegen hebben huidige ggo’s een 22% hogere gewasopbrengst dan conventionele gewassen en dus een lager landgebruik.[12]

De drie redenen waarom de huidige ggo-landbouw beter is voor de biodiversiteit dan conventionele landbouw die ook gebruik maakt van monoculturen en pesticiden – en soms beter is dan biolandbouw – zijn: 1) het lagere pesticidengebruik en de lagere toxiciteit van de gebruikte pesticiden, 2) de hogere opbrengsten per hectare waardoor er minder natuurgebieden moeten sneuvelen voor landbouw, en 3) de lagere mate van grondbewerking (ploegen). Herbicidentolerante gewassen laten toe om ongewenste planten te vermijden zonder de bodem te moeten omploegen. Het omploegen van de bodem (een gangbare praktijk in conventionele en biolandbouw) is niet goed voor het milieu, want het leidt tot minder opslag van CO2 in de bodem (dus minder buffer tegen klimaatopwarming), meer gebruik van brandstoffen voor werktuigen, meer bodemerosie, meer uitlogen van nutriënten en chemicaliën (dus meer eutrofiëring en giftige stoffen in rivieren) en meer verstoring van het bodemleven.

We kunnen eigenlijk van geluk spreken dat onze veeteelt gebruik maakt van ggo’s, want stel dat we evenveel veeteelt zouden hebben en evenveel veevoeders zouden invoeren van Zuid-Amerika, maar dat het conventionele gewassen zijn. Dan zijn de opbrengsten van die gewassen lager waardoor er nog meer wouden zouden sneuvelen voor veevoederplantages. Op die plantages zouden waarschijnlijk meer en schadelijkere herbiciden gebruikt worden. Of er zou meer bodembewerking zijn waardoor er meer brandstofverbruik is, er meer schadelijke chemicaliën uitlogen en in de rivieren terecht komen, er meer bodemerosie is en er meer CO2 uit de bodem vrijkomt.

Geen economische ravage voor arme boeren

Door ggo’s zouden de winsten van boeren met 68% gestegen zijn.[13] En vooral de arme boeren in de ontwikkelingslanden kennen de grootste winsten. Dat komt vooral door de hogere opbrengsten van ggo’s in het zuiden.

Sommige activisten, onder wie Vandana Shiva, beweren dat het gebruik van Bt-katoen in India leidde tot een verhoogd aantal zelfdodingen bij arme boeren. Maar er zijn geen aanwijzingen dat ggo’s op zich de oorzaak zijn van de boerenzelfdodingen in India.[14] Het aantal zelfdodingen bij boeren is zelfs een heel klein beetje afgenomen na de komst van Bt-katoen. Er zijn daarentegen wel aanwijzingen dat ggo’s in India bijdragen aan plattelandsontwikkeling en armoedebestrijding (ook bij arme boeren en vrouwen).[15] Boeren die ggo’s gebruiken worden ook minder blootgesteld aan schadelijke pesticiden dan boeren die conventionele landbouw bedrijven.[16]

Geen hogere gezondheidsrisico’s

Er zijn geen sterke aanwijzingen dat de huidige ggo’s ongezonder zijn dan conventionele gewassen.[17] En er is een sterke consensus bij medische wetenschappers dat ggo’s geen hogere bedreiging vormen dan conventionele gewassen. De veiligheidstests voor ggo’s zijn meestal strenger dan voor nieuwe gewassen met conventionele plantenveredelingtechnieken, en het ziet ernaar uit dat daar geen reden toe is. De wetenschappelijke consensus is gebaseerd op honderden onafhankelijke studies die geen belangenconflicten kennen en niet gesponsord werden door de ggo-industrie.[18] Ongeveer de helft van de ggo-studies is onafhankelijk.[19] (Een aantal studies die wijzen op gevaren van ggo’s – bv. die van Gilles-Eric Séralini[20] – werden wel gefinancierd door sommige milieuorganisaties.)

Jammer genoeg wordt er nog vaak verwezen naar onbetrouwbare, pseudowetenschappelijke studies. Zo verwijst een petitieartikel dat de wetenschappelijke consensus in twijfel trekt[21] een paar keer naar de rattenexperimenten van Gilles-Eric Séralini[22] en de varkensexperimenten van Judy Carman.[23] Dat petitieartikel werd ondertekend door meer dan 300 onderzoekers, maar deed mij te sterk denken aan het beruchte Oregan Global Warming Petition Project dat ook door een paar honderden klimaatsceptische wetenschappers werd ondertekend.[24]

De Séralini-studies zijn erg controversieel.[25] De wijze waarop Séralini media-aandacht trok, wordt sterk bekritiseerd door collega wetenschappers. Het artikel dat in 2012 verscheen in het wetenschappelijk tijdschrift Food and Chemical Toxicology werd door datzelfde tijdschrift in 2013 teruggetrokken wegens te onbetrouwbaar. Daarop besloot het tijdschrift Environmental Sciences Europe zonder verdere peer review het artikel te herpubliceren. Environmental Sciences Europe – het tijdschrift dat ook het bovenvermelde petitieartikel publiceerde evenals andere anti-ggo artikels – verliest daarmee veel geloofwaardigheid.

De varkensstudie van Judy Carman is nog erger. Zoals Mark Lynas aantoonde[26], is dat artikel geschikt als didactisch materiaal voor lessen statistiek en wetenschapsfilosofie, omdat het heel veel statistische valstrikken en pseudowetenschappelijke problemen bevat. Dat artikel werd gepubliceerd in het Journal of Organic Systems, een tijdschrift dat aan onafhankelijkheid inboet omdat het gesponsord wordt door de Organic Federation of Australia. Het is schrijnend om vast te stellen dat vele milieuorganisaties verwijzen naar onbetrouwbare en onethische dierproeven om de gezondheid van ggo’s in twijfel te trekken, en dat we ook bij hen strategieën zien die doen denken aan de pseudowetenschappelijke en misleidende strategieën van klimaatontkenners.

Er zijn aanwijzingen dat sommige ggo’s gezondheidsvoordelen kunnen bieden. Bt-maïs zou lagere concentraties van kankerverwekkende mycotoxines hebben in vergelijking met conventionele maïs.

Ggo’s worden getest op gezondheid, en gezondheidstests kunnen altijd beter. Maar gewassen van conventionele veredeling worden niet zo zwaar getest. Zo kwamen er bijvoorbeeld giftige Lenape aardappelen en selder op de markt, producten van conventionele veredeling.

Meer monopoliemacht van zaadmultinationals?

Mede dankzij ggo’s hebben zaadmultinationals, in het bijzonder Monsanto, een grote monopoliemacht verworven. De vraag is of dat de schuld is van de ggo-technologie. Ook op (de resultaten van) andere plantenveredelingstechnieken kan men patenten opleggen. En sommige onderzoeksinstellingen (universiteiten) die ggo’s ontwikkelen zijn niet van plan er dure patenten voor aan te vragen. Een gevaar van een anti-ggo houding is wel dat het de grote bedrijven kan bevoordelen, omdat die wel in staat zijn om aan de strenge regels te voldoen. Kleinere spelers hebben minder speelruimte door de weerstand tegen ggo’s. We mogen hieruit natuurlijk niet concluderen dat de milieubeweging schuld heeft aan de monopoliemacht van multinationals, want de milieubeweging heeft haar best gedaan om die macht te verbreken. Het toelaten van ggo’s van multinationals zal de monopoliemacht van die multinationals nog vergroten.

Het probleem van monopoliemacht is een probleem van patentering, niet van ggo’s. Tegen ggo’s zijn omwille van patentering is hetzelfde als tegen medicijnen zijn omwille van patentering. Net zoals bij medicijnen zijn er naast patenten nog alternatieve of complementaire prijsmechanismen mogelijk om onderzoek en ontwikkeling te bevorderen.[27]

Het is tragisch dat goede producten (bv. ggo-gewassen en medicijnen) uitgevonden en ontwikkeld worden door grote bedrijven (bv. zaadmultinationals en farmaceutische bedrijven) die als het ware een meervoudige persoonlijkheidsstoornis hebben en zowel veel goede als veel slechte dingen doen. Door de slechte dingen die ze doen (manier van patenteren, studies vervalsen, resultaten manipuleren, politici omkopen, liegen over schade van producten) riskeren ze hun goede producten in een slecht daglicht te brengen. In een editoriaal in Nature wordt duidelijk gesteld dat ggo’s beloftevol zijn, op voorwaarde dat het onderzoek en de ontwikkeling buiten de industrie gebeurt. 

De huidige commercieel gebruikte en geteste ggolandbouw is dus waarschijnlijk iets beter dan de conventionele landbouw. Daaruit volgt niet dat de huidige ggolandbouw volledig duurzaam en milieuvriendelijk is: er is nog altijd gebruik van pesticiden en monocultuur. We kunnen nog beter doen. Een combinatie van ggo’s met agro-ecologie zou misschien nog milieuvriendelijker kunnen zijn en kansen bieden voor arme boeren. Als we gezondheid, sociale rechtvaardigheid en biodiversiteit waarderen, dan is het in ieder geval niet rationeel om sterker tegen ggo’s te zijn dan tegen conventionele landbouw.  De problemen zitten niet bij de ggo’s op zich, maar wel bij de patenten en pesticiden.

Niet onnatuurlijk

Horizontale genenoverdracht zoals bij genetische manipulatie is niet onnatuurlijk, want in de natuur komt het ook voor door middel van virussen. Zo zijn er aanwijzingen dat wij mensen wel meer dan 140 genen hebben die afkomstig zijn van andere soorten (zoals algen, schimmels en bacteriën) en die we waarschijnlijk verkregen hebben door horizontale genenoverdracht. Vele van die verworven genen zijn nuttig voor ons. Wij zijn dus minstens 140 keer genetisch gemanipuleerd geweest.

De gevaren van acties tegen ggo’s

Er zijn een aantal gevaren verbonden aan een anti-ggo houding. Hier zijn enkele voorbeelden.

Ggo-vrij diervoeder

Sommige milieuorganisaties voeren actie tegen ggo-veevoeders en vragen aan de veeteeltsector om over te schakelen op ggo-vrije gewassen. Maar als we niets doen aan de productie- en consumptiehoeveelheden, dan kan een overschakeling naar ggo-vrije veevoeders schadelijker zijn voor het milieu: meer landoppervlakte (dus meer ontbossing), meer pesticidengebruik en meer bodembewerking.

De Zambiaanse hongersnood

Mede door acties van de milieubeweging besloot de Zambiaanse overheid tijdens een hongersnood in 2002 om haar hongerlijdende bevolking geen toestemming te geven genetisch gemanipuleerde maïs te eten die gedoneerd werd door de VS. Daardoor stierven vele mensen. Dit is vergelijkbaar met de kinderen die ziek worden en sterven aan vermijdbare ziektes door de invloed van de antivaccinatiebeweging. Antivaccinatiegelovigen trekken de wetenschappelijke consensus over de veiligheid van vaccins in twijfel en weigeren hun kinderen te laten vaccineren. Daardoor stierven meerdere kinderen aan bv. polio en de mazelen.

Gouden rijst

Mede door acties van de milieubeweging wordt de teelt van gouden rijst verhinderd. Gouden rijst is genetisch gemanipuleerd zodat ze in staat is om vitamine A aan te maken. Elk jaar gaan er in arme regio’s meer dan 2 miljoen gezonde levensjaren verloren door een vitamine A gebrek. Door de verbeterde gouden rijst te telen, zouden jaarlijks meer dan 1 miljoen gezonde levensjaren (Disability Adjusted Life Years of DALY’s) en meer dan 30.000 levens gered kunnen worden.[28] Aan een kostprijs van minder dan 20 dollar per geredde DALY is gouden rijst heel kostenefficiënt en meer dan tien keer goedkoper dan vitamine A supplementen. Men kan natuurlijk ook proberen om andere gewassen te telen en de bevolking in het zuiden meer voedsel te laten eten dat rijker is in vitamine A, zoals groenten en dierlijke producten (vis, melk, eieren, lever). Wat groenten betreft zou dat milieuvriendelijker kunnen zijn, want rijstproductie kent een hogere methaanuitstoot dan groententeelt. Maar er spelen veel meer economische en landbouwkundige elementen mee (bv. rond productiviteit en houdbaarheid van gewassen). De consumptie van dierlijke producten is in ieder geval geen goed alternatief, want het is nadelig voor de dieren, het milieu (grondstoffengebruik, vervuiling, overbevissing) en de gezondheid (verzadigde vetten, cholesterol, zoönotische ziektes). Het voordeel van rijst is dat het al basisvoedsel is in veel gebieden met een vitamine A tekort. Zoals wij de keuze hebben tussen volkorenbrood en geraffineerd brood, zo heeft men in het zuiden de keuze tussen verrijkte gouden rijst en gewone rijst. Volkorenbrood en gouden rijst hebben meer voedingswaarde. Het feit dat we ook gezondere groenten kunnen eten, is geen reden om tegen volkorenbrood of tegen gouden rijst te zijn.

Er is een klein risico dat gouden rijst voor een nog onbekende reden bij langdurige consumptie ongezonder is dan alle gangbare rijstvariëteiten en nieuwe variëteiten die via klassieke veredeling en evolutie ontstaan. Er is een klein risico dat gouden rijst beter dan ggo-vrije rijstvariëteiten in staat is om alle bestaande rijstvariëteiten wereldwijd te besmetten via kruisingen. Er is ook een kleine kans dat het verspreiden van die besmette kruisingen niet meer ongedaan gemaakt kan worden en dat de huidige variëteiten voorgoed verloren gaan. Tellen we die risico’s bij elkaar, dan is er een heel klein risico dat we straks onherroepelijk opgezadeld zitten met niets anders dan giftige rijst afkomstig van genetisch gemanipuleerde gouden rijst. De huidige wetenschappelijke kennis over geneninteracties, gezondheidseffecten, evolutie, kruising en veredeling geeft aan dat dit risico verwaarloosbaar klein is. Daarentegen zijn de gezondheidsvoordelen van gouden rijst voor miljoenen mensen wel zeer zichtbaar.

De potentiële voordelen van ggo’s

Ggo’s zullen het hongerprobleem niet oplossen, maar gezien de massale vroegtijdige sterfte door honger, de stijgende wereldbevolking en het massale verlies aan biodiversiteit, kunnen we maar beter alles uit de kast halen om milieuvriendelijkere en gezondere voeding te produceren. En daar passen ggo’s in. Of beter gezegd: het is aan de wetenschap om uit te maken welke combinatie van technieken (zoals genetische manipulatie of agro-ecologische methoden) het meest doeltreffend is om duurzame rechtvaardige landbouw te bevorderen. Onafhankelijke academische wetenschap is waarschijnlijk het best geplaatst om in te schatten welke vormen van onderzoek het meeste potentieel hebben. Sommige ggo’s zijn veelbelovender dan andere, net zoals sommige agro-ecologische methoden veelbelovender zijn dan andere. Waarschijnlijk is agro-ecologie het meest veelbelovend, maar dat wil niet zeggen dat ggo’s er geen plaats in kunnen hebben. Hier volgen enkele hypothetische voordelen van ggo’s.

Stikstoffixerende planten

Vlinderbloemigen (peulvruchten zoals soja en bonen) hebben de bijzondere eigenschap dat ze door een bacteriesymbiose stikstof kunnen binden. Daardoor hebben ze minder of geen stikstofkunstmest nodig. Stikstofkunstmest kost veel energie om te produceren (dus veel CO2-uitstoot van aardgas) en leidt tot eutrofiëring van zeeën (zuurstofarme dode zones aan de kusten). Sommige instellingen zijn op zoek naar een manier om gewassen zoals granen genetisch te manipuleren zodat die zelf hun stikstof kunnen fixeren net zoals de vlinderbloemigen.

Resistente planten

Bt-gewassen zijn bestand tegen insectenvraat. Maar insecten zijn niet de enige bedreigingen. Vele planten (granen, bananen, aardappelen,…) lopen risico om aangetast te worden door schimmels en virussen. Indien we die gewassen kunnen manipuleren zodat ze resistent worden tegen schimmels, dan zijn er veel minder fungiciden nodig om onze gewassen te beschermen. In Hawaï werd de papajateelt als het ware gered door genetisch gemanipuleerde papaja’s die resistent zijn tegen een virus dat dreigde de hele Hawaïaanse teelt aan te tasten. Dit is te vergelijken met immunisatie tegen virussen door vaccins. Net zoals ongevaccineerde kinderen meeprofiteren van vaccinaties, zo ook profiteren de bioboeren van de ggo-papaja: door de ggo-papaja wordt de verspreiding van het papajavirus tegengehouden.

Droogteresistentie

In vele droge gebieden is het moeilijk om aan landbouw te doen. Vaak is veeteelt dan een oplossing voor de voedselvoorziening. Maar die veeteelt heeft ook een ecologische schade door bijvoorbeeld overbegrazing van schrale graslanden en een hogere uitstoot van broeikasgassen. En veeteelt is een schending van dierenrechten. Dan is het interessant om gewassen te kunnen telen die bestand zijn tegen hitte en droogte en die dus in de plaats van gras kunnen groeien in droge gebieden. Die gewassen kunnen dan de veeteelt vervangen. Verder moeten we nog rekening houden met veranderende weerspatronen door de opwarming van de aarde. Vele gebieden gaan meer te maken krijgen met droogtes en dan wordt het moeilijk om straks 9 miljard mensen te voeden.

Zouttolerantie

Vele gewassen groeien niet goed op zoute bodems. Door irrigatie is er veel verzilting van de bodem. Indien men gewassen genetisch kan manipuleren zodat ze beter bestand zijn tegen zout, dan kunnen we op zoute bodems een hoge productiviteit halen.

Ploegloze landbouw

Ggo’s maken een ploegloze landbouw (niet-kerende grondbewerking) mogelijk. Dat heeft milieuvoordelen: minder bodemerosie, minder verstoring van bodemleven, minder uitlogen chemicaliën, minder eutrofiëring, minder brandstofgebruik voor machines en meer opslag van CO2 in de bodem.

Voedingswaarde

De genetisch gemanipuleerde gouden rijst is een voorbeeld van een ggo die de voedingswaarde van een gewas verhoogt. Naast een vitamine A gebrek hebben vele mensen een gebrek aan vitamine D, vitamine B12, omega-3 (EPA en DHA) en andere essentiële voedingsstoffen. Men zou gewassen kunnen telen die extra veel van die voedingsstoffen produceren. Zeker voor vegetariërs en veganisten is dat interessant. Een ggo-gewas dat veel omega-3 produceert kan vis vervangen en dus overbevissing verminderen. Een gewas dat vitamine D produceert is interessant voor mensen (met een donkere huidskleur) die op hoge geografische breedtegraden wonen en weinig zonlicht hebben. Vitamine D wordt door de huid in contact met UV-stralen van de zon aangemaakt, maar mensen in het hoge noorden hebben vaak te weinig zonlicht en een donkere huidkleur belemmert de aanmaak van vitamine D. Momenteel bestaan er reeds plantaardige en bacteriële bronnen van vitamine D, B12 en omega-3, maar het zou interessant zijn om hoogproductieve gewassen te hebben die deze voedingsstoffen produceren. Dan wordt een gezonde (plantaardige) voeding dankzij een ggo-landbouw veel eenvoudiger.

Naast een verhoogde voedingswaarde kan men op zoek gaan naar ggo’s die lagere hoeveelheden ongezonde stoffen bevatten. Zo bevat de huidige genetisch gemanipuleerde Bt-maïs vaak minder mycotoxines.

Voedselverspilling

Men kan proberen ggo’s te ontwikkelen die minder snel bederven. Door een verbeterde houdbaarheid kunnen die ggo’s bijdragen aan een vermindering van de voedselverspilling.

Waar mag de milieubeweging dan wel op focussen?

Op het vlak van landbouw en voeding is de strijd tegen ggo’s niet zo relevant, want ggo’s zijn beter dan conventionele gewassen. Ook het verschil tussen biologische en conventionele landbouw is vaak erg klein. En zeker wat dierlijke producten betreft heeft biologische veeteelt vaak een hogere milieu-impact dan conventionele veeteelt.[29] Biologische landbouw heeft vaak een lagere landgebruiksefficiëntie en daardoor vaak een hogere ecologische voetafdruk dan conventionele landbouw.

Wat kunnen we dan wel doen om de ecologische voetafdruk van onze voeding en landbouw te verminderen? Veruit de allerbelangrijkste maatregel is veganisme: een overschakeling van dierlijke naar plantaardige producten. In de onderstaande grafiek zien we de grote besparing op het vlak van ecologische voetafdruk (in m² per persoon) als een gemiddelde Belg (de rode balkjes) plantaardige alternatieven kiest voor dierlijke producten.[30]

grafiek voetafdrukbesparingen voeding

Naast de hoge milieu-impact houdt de veeteelt ook ernstige risico’s in voor de volksgezondheid. Bij ggo’s is er vaak de vrees dat andere gewassen en wilde variëteiten ‘besmet’ kunnen worden met de ggo-genen, met een oncontroleerbare verspreiding als gevolg. Er zijn geen aanwijzingen dat dat bij de huidige ggo’s een ernstig risico is. Bij de veeteelt hebben we wel sterke aanwijzingen voor een oncontroleerbare verspreiding van iets schadelijks, namelijk antibioticaresistente bacteriën en zoönotische ziektes (die van dier op mens overgedragen worden).  Door de veeteelt wordt het risico op bijvoorbeeld een grieppandemie groter. 70% van de nieuwe en opkomende infectieziektes zijn zoönotisch.

Ggo’s kunnen de voedingswaarde van productieve gewassen verbeteren, waardoor men met een plantaardige voeding eenvoudiger voedingstekorten (vitamines D en B12 en essentiële omega-3 vetzuren) kan vermijden. Vandaar dat rationele, wetenschappelijk-skeptische veganisten ook voorstanders zijn van ggo’s in een veganistische landbouw.[31] Ggo’s maken een ploegloze landbouw mogelijk, waardoor minder dieren (die op of in de grond leven, zoals mollen, egels en veldmuizen) sterven, en waardoor er minder vissen in rivieren en zeeën worden bedreigd door eutrofiëring en uitloging van landbouwchemicaliën. Ggo’s kunnen hogere opbrengsten genereren, waardoor er minder verlies is van habitat voor dieren. Ggo’s kunnen in droge gebieden gebruikt worden om veeteelt te vervangen.

Ggo’s kunnen een aanwinst zijn in nieuwe milieuvriendelijke landbouwpraktijken zoals agro-ecologie (zie bv. een concreet voorbeeld van rijstteelt). Door ggo’s toe te passen in agro-ecologie kunnen we nog doeltreffender evolueren van een grondstoffenintensieve naar een kennisintensieve landbouw, een landbouw die weinig gebruik maakt van grondstoffen (kunstmest, pesticiden, grond, water, brandstof…) en weinig vervuilend is maar wel een goede kennis vereist van biologie en ecologie. Ggo’s zijn een verlengde van praktijken zoals permacultuur, waarbij men verschillende elementen (zoals insecten en planten, maar ook genen) op de juiste plaatsen bij elkaar brengt en rekening houdt met hun complexe onderlinge relaties om duurzaamheid en gezondheid  te bevorderen. Het gaat dus om het zoeken van de juiste combinaties, van genetisch niveau tot ecosysteemniveau. Dat is kennisintensief. Het is goed dat de milieubeweging zich reeds jarenlang laat inspireren door onder andere het gezaghebbende International Assessment of Agricultural Knowledge and Science for Development (IAASTD), een rapport opgesteld door 900 experten en ondersteund door verschillende VN-organisaties.

Waar de milieubeweging ook nog blijvend op mag focussen, is de gevaarlijke invloed van grote multinationals op de wetenschap en politiek. We moeten ervoor zorgen dat de universitair-academische wetenschap onafhankelijk en onpartijdig kan blijven werken en dat er geen belangenvermenging is (door bv. de financiering van leerstoelen door de industrie, het verkopen van universitaire spin-offs aan de industrie of de samenwerking met grote bedrijven).

Concreet zou de strategie van milieuorganisaties er als volgt kunnen uitzien: we voeren nog steeds acties tegen giftige pesticiden en dure patenten, tegen monoculturen en monopolies, tegen risicovolle veredelde gewassen en herbicidetolerante gewassen, zonder daarbij het woord ‘ggo’ te laten vallen. De titel kon misschien beter luiden: “Waarom de milieubeweging het woord ggo mag schrappen.” Dat het al dan niet om ggo’s gaat doet er niet toe. In de geneeskunde zijn er ook patenten, monopolies, grote farmabedrijven, risicovolle nieuwe producten en vervalste studies, maar dat is geen reden om tegen medicijnen te zijn (en ook niet tegen medicijnen zoals cholesterolverlagers of voedingssupplementen die in principe niet nodig zijn als men gezond eet en leeft).

Disclaimer: het zou een logische dwaling zijn om uit bovenstaande af te leiden dat men milieuorganisaties niet meer financieel moet steunen, want milieuorganisaties voeren nog wel degelijk actie voor agro-ecologie en tegen ongewenste praktijken van agromultinationals. Hetzelfde geldt voor politieke steun aan groene partijen. Niet-groene partijen zijn nog veel minder bezig met duurzame voeding en agro-ecologie.

Disclaimer 2: bovenstaande is mijn persoonlijke mening en reflecteert niet noodzakelijk de standpunten van de milieuorganisaties waar ik bij betrokken ben.

[1] http://www.marklynas.org/2013/01/lecture-to-oxford-farming-conference-3-january-2013/

[2] http://www.trueactivist.com/bill-nye-changes-his-mind-about-gmos-says-he-is-in-love-with-monsanto/

[3] http://www.skeptiforum.org/richard-green-on-the-scientific-consensus-and-gmos/

Zie ook http://rationalwiki.org/wiki/Genetically_modified_food

[4] http://geneticliteracyproject.org/2014/07/08/climate-change-vs-gmos-comparing-the-independent-global-scientific-consensus/

[5] Klümper W. & Qaim M. (2014). A Meta-Analysis of the Impacts of Genetically Modified Crops. PLoS ONE 9(11): e111629. http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0111629

[6] Nicolia A, Manzo A, Veronesi F, Rosellini D. (2014). An overview of the last 10 years of genetically engineered crop safety research. Crit Rev Biotechnol.34(1):77-88 http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24041244

[7] Brookes G & Barfoot P. (2013) Key environmental impacts of global genetically modified (GM) crop use 1996–2011, GM Crops & Food: Biotechnology in Agriculture and the Food Chain, 4:2, 109-119. http://www.tandfonline.com/doi/full/10.4161/gmcr.24459

[8] Brookes G & Barfoot P. (2013)

http://geneticliteracyproject.org/2014/10/01/superweeds-confirm-failure-of-gmos-or-maybe-not-narrative-misleads-avoids-real-solutions/

[9] Janet E. Carpenter (2011) Impact of GM crops on biodiversity, GM Crops, 2:1, 7-23. http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.4161/gmcr.2.1.15086

[10] Marvier M, McCreedy C, Regetz J, Kareiva P. (2007) A meta-analysis of effects of Bt cotton and maize on nontarget invertebrates. Science 316(5830):1475–7. http://www.sciencemag.org/content/316/5830/1475

[11] Mondelaers, K.e.a. (2009). A meta‐analysis of the differences in environmental impacts between organic and conventional farming. British Food Journal 111:10, pp.1098-1119. http://www.emeraldinsight.com/doi/abs/10.1108/00070700910992925

Tuomisto, H.L. e.a. (2012). Does organic farming reduce environmental impacts? – A meta-analysis of European research. Journal of Environmental Management  112, pp.309-320. http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0301479712004264

[12] Klümper W. & Qaim M. (2014). A Meta-Analysis of the Impacts of Genetically Modified Crops. PLoS ONE 9(11): e111629. http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0111629

[13] Klümper W. & Qaim M. (2014). A Meta-Analysis of the Impacts of Genetically Modified Crops. PLoS ONE 9(11): e111629. http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0111629

[14] Gruère G. & Sengupta D. (2011). Bt Cotton and Farmer Suicides in India: An Evidence-based Assessment. Journal of Development Studies Volume 47, Issue 2. http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/00220388.2010.492863

http://www.nature.com/news/case-studies-a-hard-look-at-gm-crops-1.12907

[15] Subramanian A. & Qaim M. (2010). The Impact of Bt Cotton on Poor Households in Rural India. Journal of Development Studies Volume 46, Issue 2. http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/00220380903002954

[16] Bennett R., Morse S. & Ismael Y. (2006). The economic impact of genetically modified cotton on South African smallholders: Yield, profit and health effects. Journal of Development Studies Volume 42, Issue 4. http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/00220380600682215

[17] Nicolia A, Manzo A, Veronesi F, Rosellini D. (2014). An overview of the last 10 years of genetically engineered crop safety research. Crit Rev Biotechnol.34(1):77-88 http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24041244

[18] http://gmopundit.blogspot.co.uk/p/450-published-safety-assessments.html

[19] http://genera.biofortified.org/wp/genera-announces-beta-test-launch

[20] Séralini, Gilles-Eric; Cellier, Dominique; De Vendomois, Joël Spiroux (2007). “New Analysis of a Rat Feeding Study with a Genetically Modified Maize Reveals Signs of Hepatorenal Toxicity”. Archives of Environmental Contamination and Toxicology 52 (4): 596–602.

[21] Hilbeck A. e.a. (2015). No scientific consensus on GMO safety. Environmental Sciences Europe.

[22] Séralini GE, Clair E, Mesnage R, Gress S, Defarge N, Malatesta M, et al. (2014). Republished study: long-term toxicity of a Roundup herbicide and a Roundup-tolerant genetically modified maize. Environ Sci Eur. 26(1):1.

[23] Carman JA, Vlieger HR, Ver Steeg LJ, Sneller VE, Robinson GW, Clinch-Jones CA, et al. (2013). A long-term toxicology study on pigs fed a combined genetically modified (GM) soy and GM maize diet. J Org Syst. 2013;8(1):38–54.

[24] http://en.wikipedia.org/wiki/Oregon_Petition

[25] http://en.wikipedia.org/wiki/S%C3%A9ralini_affair

[26] http://www.marklynas.org/2013/06/gmo-pigs-study-more-junk-science/

[27] Bv. het Health Impact Fund http://en.wikipedia.org/wiki/Health_Impact_Fund

[28] Stein A, Sachdev H.P.S. & Qaim M. (2006). Potential impact and cost-effectiveness of Golden Rice. Nature Biotechnology 24, 1200 – 1201. http://www.nature.com/nbt/journal/v24/n10/fig_tab/nbt1006-1200b_T1.html

Zie ook Wesseler J. & Zilberman D. (2014). The economic power of the Golden Rice opposition. Environment & Development Economics 19(6):724-742. http://journals.cambridge.org/action/displayAbstract?fromPage=online&aid=9402215&fileId=S1355770X1300065X

[29] Blonk, H. (2009) Naar een gecombineerde meetlat voor milieu en dierenwelzijn. Blonk Milieuadvies.

[30] Zie ook: Ecolife (2015) Halvering van de ecologische voetafdruk van België. http://do.vlaanderen.be/rapport-over-de-halvering-belgische-voetafdruk

[31] http://www.vegangmo.com