Het is een verrassende boodschap in tijden van klimaatverandering: dat de mensheid de aarde naar haar hand zet, leidt tot een mooi tijdperk. Met de inzet van de juiste technologie, ontkoppelen we de economische groei moeiteloos van verdere milieuschade, zonder dat we ons moeten buigen over ons consumptiegedrag of machtsverhoudingen. Een inconvenient truth of too good to be true?
Dit onversneden optimisme is het handelsmerk van een Amerikaanse club die zichzelf omschrijft als ‘ecomodernisten’. Een best vreemde boodschap, in de aanloop naar de klimaattop in Parijs. En in strijd met zowat alle wetenschappelijke rapporten.
Toch verbaast het niet dat de boodschap weerklank krijgt. Het was een kwestie van tijd tot wanneer de ecomodernisten in Europa zouden neerstrijken. In De Groene Amsterdammer verscheen een provocatief essay dat stelde dat er geen ecologische grenzen zijn. Wat later schrijft de Nederlandse wetenschapsjournalist Hidde Boersma in De Morgen dat ‘het goed gaat met het milieu’, want ‘de lucht is nog nooit zo proper geweest en elk jaar komen er bossen bij’. En gisteren publiceerde De Standaard een interview met Linus Blomqvist en Ted Nordhaus, twee kopstukken van de ecomodernisten, die doodleuk stellen dat ‘milieuactivisten niet begaan zijn met het milieu’ (DS 29 september). Meteen is duidelijk waarom de ecomodernisten zo makkelijk aandacht krijgen. Zo’n tegendraadse boodschap is altijd leuk om te brengen. En is dat optimisme niet verfrissend in vergelijking met al die doemberichten over het milieu? Het is toch fijn om te lezen dat er geen ecologische grenzen zijn, terwijl er sinds mensenheugenis nog nooit zo veel soorten uitstierven?
Machtsverhoudingen
De boodschap van de ecomodernisten is uitgekiend, maar verhult hun ware bedoeling. Ze willen komaf maken met de analyse dat we de bestaande samenleving en haar machtsverhoudingen moeten wijzigen om de vernietiging van de planeet tegen te gaan. Zo reppen Blomqvist en Nordhaus, bijvoorbeeld, met geen woord over de nefaste rol van de Monsanto’s en Volkswagens van deze wereld. Inzetten op technologische innovaties volstaat volgens hen om de milieudruk drastisch te reduceren.
Leuk toch, zo’n eenvoudige boodschap? Daarbij hanteren ze de retoriek die we al kennen van klimaatsceptici: doe je voor als een grote en groeiende groep wetenschappers (terwijl het een kleine club is), maak een cliché van de milieubeweging om dan alleen die karikatuur te bestrijden, omschrijf tegenstanders zeer agressief als dogmatici en pessimisten, en vooral: vertel klinkklare nonsens, in de hoop dat critici al hun energie steken in het ontkrachten ervan.
Relevanter voor het maatschappelijke debat is waar de ecomodernisten echt voor staan. Zo komen we terecht bij het Breakthrough Institute. De oprichters van deze neoliberale denktank, Ted Nordhaus en Michael Shellenberger, schreven in 2004 een essay waarin de ze de dood van de milieubeweging verkondigen, om dan hun eigen visie als het alternatief naar voor te schuiven. Dit jaar pakten ze uit met het ‘Ecomodern Manifest’. Hun retorische strategie is erg slim: ze gaan milieuproblemen, zoals klimaatopwarming, niet ontkennen, maar wel kaderen als ‘een geweldige uitdaging’. Om die op te lossen, schuiven ze alleen technologische oplossingen naar voor. De ecomodernisten zijn voorstander van kernenergie, de ontwikkeling van geo-engineering (grootschalige opslag van koolstof onder de grond), intensieve landbouw met massaal gebruik van kunstmest en ontginning van schaliegas. Barry Brook, een auteur van het manifest, ziet er zelfs geen been in dat China en andere ontwikkelingslanden meer gebruikmaken van steenkool.
Energierevolutie
Hierbij vallen twee zaken op. Ten eerste gaat het om het promoten van heel specifieke technologieën. Kernenergie, dat alleen grote concerns kunnen financieren, is iets anders dan de uitbouw van hernieuwbare energie door burgerinitiatieven. De ecomodernisten verwijten de Duitse regering dat ze kerncentrales sluit, maar reppen met geen woord van de Energiewende, de groene-energierevolutie die er van onderuit de macht van grote energieconcerns breekt.
Ook industriële landbouw is een activiteit op maat van multinationals, waar er geen plaats is voor wat boeren zelf willen. Niemand betwist dat de voedselproductie in Afrika moet stijgen, maar dat leidt niet tot een automatisch pleidooi voor industriële, intensieve landbouw. Integendeel. De Afrikaanse markt is erg verstoord door goedkope import uit het Noorden. Doordat voor ons voedselmodel ook nog miljoenen hectaren in het Zuiden worden gebruikt, zijn er geen eerlijke kansen. Het ‘voedselprobleem’ is niet zozeer een technologisch, maar vooral een politiek probleem.
Een globale versterking van de voedselproductie kan beter door agro-ecologie. Ook dat blijkt uit wetenschappelijke rapporten. Die optie is niet ‘antimodern’ of ‘antiwetenschappelijk’. Je kunt niet alleen spreken over de milieudruk zonder ongelijkheid op de wereldmarkt en de toegang tot hulpbronnen te vermelden. Zelfverklaarde modernen’, zoals Nordhaus en Blomqvist, lijken die cruciale moderne waarden te vergeten. Over sociale rechtvaardigheid zwijgen ze in alle talen.
Techno-utopisch
Ten tweede beperken de oplossingen zich tot technologisch-industriële oplossingen: deze zullen toelaten om de milieudruk van de mensheid dermate te verminderen dat we rustig onze huidige levensstijl kunnen voortzetten. Zo betonneert het de politieke orde die de ecologische problemen in de eerste plaats heeft veroorzaakt. Deze techno-utopische visie op de toekomst verhult de immense catastrofe die we veroorzaken en is misleidend, omdat ze mensen die hierover alarm slaan in de hoek zet van dogmatische pessimisten.
Het is belangrijk om kritisch na te denken over milieurapporten, alarmerende berichten op hun feitelijke basis te controleren en alle mogelijke beleidsopties tegenover elkaar af te wegen. Elke doordachte technologische innovatie, getoetst op haar brede maatschappelijke impact, is welkom. Maar het is niet omdat er een nieuwe visie de oceaan komt overwaaien, dat het een frisse wind is. Als je met een roze bril naar de realiteit kijkt, oogt het misschien prettig, maar de milieuproblemen zijn daarmee nog niet verdwenen. Parler vrai kan aantrekkelijk zijn, maar doet waarheid soms geweld aan.
Dirk Holemans, coördinator Denktank Oikos - (eerder verschenen in De Standaard op) 30 september 2015
Deze bijdrage wordt mee ondertekend door Bioforum, Wervel, Velt, Oxfam Solidariteit, Oxfam Wereldwinkels, Aardewerk, Climaxi, Climate Express, Act4change, CSA-netwerk Vlaanderen, Ecokot, Corporate Europe Observatory, 11-maart beweging