Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

'Tobintaks doet rente op staatsschuld stijgen', titelde De Standaard op 3 februari. Volgens het Agentschap van de Schuld – de overheidsinstelling die de Belgische publieke schuld beheert – zou de Financiële Transactietaks (de technische naam voor de Tobintaks) op die manier uw en mijn vastgoedlening duurder maken. De banken zullen de kosten van de stijgende obligatierente doorrekenen aan hun klanten en dus de prijs voor financiële producten zoals hypothecair product verhogen.

De stijgende financieringskost voor openbare schulden is het laatste in het rijtje van wankele argumenten die de tegenstanders van de taks de laatste weken en maanden uit hun hoed toverden.

Voor minister van financiën Johan Van Overtveldt zijn die argumenten voldoende reden om warm en koud te blazen over het plan om die FTT voor de zomer van 2016 in 10 landen van de EU in te voeren. Daarvoor wijst hij naar het regeerakkoord dat een aantal voorwaarden oplijst waaraan het uiteindelijke ontwerp van de taks moet voldoen. Coalitiepartners CD&V en MR lieten ondertussen al weten geen graten te zien in de huidige plannen en roepen de minister op 'het kind niet met het badwater weg te gooien'.

In deze bijdrage zetten we die tegenargumenten even op een rijtje en geven we aan waarom ze weinig indruk maken. Telkens gaat het om hardnekkige mythes waarvoor de bewijslast niet echt overtuigt, als die al bestaat. Maar eerst, geven we nog kort de geschiedenis mee van het voorstel zoals dat vandaag op tafel ligt.

FTT: werk van lange adem

11.11.11 ijvert al sinds de jaren 1990 voor een 'tobin-taks'. Een kleine belasting op munttransacties die zowel de markten kan stabiliseren als bijkomende middelen genereren voor noodzakelijke investeringen in duurzame ontwikkeling, klimaatbeleid en sociale dienstverlening. Dat werk van lange adem leverde ook resultaat op. In juli 2004 kreeg België als eerste land een wet die de belasting zou invoeren, op voorwaarde dat daarvoor een akkoord werd bereikt binnen de eurozone.

Na de financiële crisis werd er op Europees niveau werk gemaakt van de taks. België ontpopte zich tot actieve voorvechter van de FTT. Huidig premier Michel, op dat moment minister van ontwikkelingssamenwerking, verdedigde het project op menig internationale topontmoeting. Ondertussen was de Tobintaks wel van gedaante veranderd. De doelstellingen bleven dezelfde, maar de Financiële Transactietaks (FTT) dekt een veel breder spectrum van financiële producten (ook aandelen, obligaties en afgeleide producten).

De FTT verhoogt de kosten van de Belgische overheidsschuld

Bij de lancering van het voorstel voor de FTT in 2011, erkende de Europese Commissie dat het financieren van de overheidsschuld duurder zou kunnen worden. Het plan hield dan ook rekening gehouden met dat effect. Onder meer daarom werd voorzien in een duaal tarief: 0.1% voor aandelen en obligaties, 0.01% voor afgeleide producten. De producten die banken inslaan in kader van hun liquiditeitsbeheer zijn afgeleide producten met overheidsobligaties als onderliggende waarde. Ze vallen dan ook onder het verlaagde tarief van 0.01%.

In de concrete uitwerking van de taks, waarover nog steeds wordt onderhandeld tussen de deelnemende landen, bestaat ook de mogelijkheid bepaalde spelers - zoals beheerders van de publieke schuld - vrij te stellen van de taks. Ook de impactbeoordeling van de Commissie houdt die slag onder de arm.

De Commissie ziet drie effecten van een beperkte vrijstelling voor publieke schuldbeheerders die de financieringskost voor overheden zal doen dalen.

Ten eerste zal een brede invulling van de taks de primaire markt van overheidsobligaties, waar schuldtitels rechtstreeks uitgegeven door overheden voor het eerst worden verhandeld, aantrekkelijker maken voor investeerders met een geduldig profiel. Dat soort investeerders zullen sneller de weg naar die markt vinden. Die grotere liquiditeit op de primaire markt kan de rentetarieven zelfs verlagen.

Ten tweede worden de rentetarieven op de secundaire markt, waar reeds eerder uitgegeven schuldtitels worden verhandeld, in grote mate beïnvloed door de rentes op de primaire markt zodat ook de kosten voor herfinancieren van uitstaande schuld beperkt blijven.

Ten derde zal de taks ook geld opbrengen waardoor de schuldenlast verder kan dalen.

Niet de FTT, maar financiële instabiliteit jaagt de belastingbetaler op kosten

11.11.11 heeft steeds gepleit voor een efficiënte belasting: een beperkte belastingvoet (lage percentages) op een zo breed mogelijke basis met zo weinig mogelijk uitzonderingen. Op die manier draagt de FTT optimaal bij tot de stabiliteit van de financiële markten.

Wat de openbare schuld pas echt duur maakt, is namelijk onrust op de financiële markten. Volgens het Agentschap van de Schuld betekent een stijging van de rentevoeten met 10 basispunten een meerkost voor de schatkist van 50 miljoen euro. Tijdens de Europese schuldencrisis steeg de rente op nieuwe lange termijn obligaties met 150 basispunten. Volgens de redenering van het Agentschap van de Schuld betekende dat een meerkost van 750 miljoen euro en dan houden we geen rekening met gestegen schuldenlast als gevolg van het redden van een aantal banken. Laat het duidelijk zijn: niet de FTT, maar financiële instabiliteit jaagt de belastingbetaler op kosten.

De FTT schaadt de reële economie

De FTT zou nadelige effecten hebben op de reële economie. De redenering is dat bepaalde bedrijven moeilijkheden zouden ondervinden om zich in te dekken tegen risico's zoals sterke schommelingen van grondstoffenprijzen of wisselkoersen.

Dat is een vreemd argument, want de taks geldt enkel voor financiële instellingen, niet voor gewone ondernemingen. Een 'niet-financiële' onderneming moet de belasting pas betalen als hun blootstelling aan afgeleide producten (het zgn. 'hedging risk') groter is dan 5 maal de jaarlijkse omzet. Die ruime afbakening maakt dus dat de meeste bedrijven de FTT niet zullen moeten betalen.

Het valt te verwachten dat heel wat kapitaal naar investeringen in de reële economie zal stromen.

Volgens de Europese Commissie zal de FTT eerder gunstige effecten hebben op de reële economie. Omdat investeren in financiële producten minder aantrekkelijk wordt in vergelijking met investeringen in de reële economie, valt te verwachten dat heel wat kapitaal naar investeringen in die reële economie zal stromen.

De minister argumenteert ook dat de embryonale plannen voor een Europese kapitaalmarktunie (Capital Markets Union) niet verenigbaar zijn met de FTT. Dat project wil net duurzame investeringen in het Europees bedrijfsleven versterken en lijkt daarom dan ook perfect complementair met de FTT.

Een mogelijke overweging van de minister is misschien dat hij vreest dat financiële instellingen de extra kosten van de FTT zullen doorrekenen aan de bedrijven. Zeker in België is die kans reëel omdat onze bedrijven sterk zijn aangewezen op bankenfinanciering en de sterke concentratie van het Belgisch bankenlandschap maakt dat bedrijven weinig alternatieven hebben. De FTT is echter niet het instrument om dat probleem aan te pakken. Dat vergt een proactieve regulering en een ruimer beleid waarbij de financieringsmogelijkheden van onze bedrijven worden gediversifieerd.

De FTT jaagt onze financiële sector de grens over

De FTT zou onze financiële sector structureel benadelen ten opzichte van andere landen. Het risico zou dan ook groot zijn dat bepaalde activiteiten van financiële instellingen die vandaag in ons land gebeuren de grens over trekken met banenverlies tot gevolg. Dat hoeft echter niet zo te zijn. Ook de Commissie, net als het IMF, noemt dat risico eerder beperkt op voorwaarde dat de taks op dezelfde wijze wordt doorgevoerd in de verschillende deelnemende landen.

Er bestaat wel een reëel risico van ontwijking waarbij investeerders uit de deelnemende landen activa beheerd door financiële instellingen in de FTT-zone worden verplaatst naar buiten de FTT-zone. Daarom zet de minister in het kader van de lopende gesprekken beter in op concrete amendementen die dergelijke ontwijking aanpakt.

De FTT jaagt de kleine pensioenspaarder op kosten

Vermits ook beheerders van pensioenspaarfondsen de taks zouden moeten betalen, vreest de minister dat de kleine pensioenspaarder op kosten wordt gejaagd. Waar de minister geen rekening mee houdt is het feit dat de belastingfactuur van de FTT voor elke individuele speler afhangt van zijn specifiek investeringsgedrag. Speculatieve investeerders die vooral winst trachten te maken door snelle aan- en verkoop van financiële producten worden harder getroffen dan 'geduldige' investeerders met een beleggingshorizon op lange termijn.

De FTT beloont 'geduldige' investeerders in vergelijking met pure speculanten.

Pensioenspaarfondsen zijn bij uitstek 'geduldige' investeerders met een horizon op lange termijn en worden dus minder belast. De FTT beloont dan ook dergelijke geduldige investeerders in vergelijking met pure speculanten. Dat kan een opwaartse druk genereren op de returns van pensioenfondsen waarvan de pensioenspaarder de vruchten kan plukken. Bovendien is de mogelijke impact voor België zeer beperkt vermits onze pensioenen vooralsnog hoofdzakelijk zijn gebaseerd op een repartitiesysteem en de rol van pensioenspaarfondsen relatief beperkt is (activa ter waarde van 4 à 6% van bnp tegenover meer dan 166% in Nederland).

Op lange termijn zullen pensioenspaarders beter af zijn met FTT. Laat ons niet vergeten dat de waarde van de totale activa in pensioenfondsen met 19% daalde na de financiële crisis in 2008, goed voor een verlies van 5000 miljard dollar. Door het systematisch risico van speculatieve handel te beperken wordt de markt stabieler en neemt de waarde van het gespaarde pensioen op lange termijn toe. Dan zwijgen we nog over verbeterde openbare diensten die gefinancierd worden via FTT waarvan gepensioneerden in verhouding mee genieten.

Enkel een globale aanpak kan werken

Toegegeven, een FTT op globaal niveau blijft de allerbeste manier om risico's zoals ontwijking uit te sluiten. Anderzijds blijkt dat soortgelijke belastingen reeds lang unilateraal worden toegepast in meer dan 40 landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Nederland, Frankrijk, Duitsland en ook België. Zo bracht de Britse belasting op aandelentransacties jaarlijks 5 miljard dollar op voor de Britse schatkist zonder substantiële schade aan de Britse economie of financiële sector.

Ook in opkomende groeilanden zoals Brazilië, India, Zuid-Korea en Hong-Kong wordt een bepaalde vorm van FTT toegepast. Een Europees initiatief, zelfs met een beperkte groep landen, is een belangrijk signaal. Niet alleen kan het de weg tonen aan landen die twijfelen. Wanneer het systeem daadwerkelijk operationeel is, is het makkelijk voor die twijfelaars om toe te treden.

Jan Van de Poel - (eerder verschenen op 11.be op) 3 februari 2016
Beleidsmedewerker fiscaliteit en private sector