De harde feiten waarmee de auteurs, heterodox econoom William Mitchell en politoloog Thomas Fazi, hun boek beginnen, kunnen niet weerlegd worden: het neoliberalisme zegeviert en het is de reactionaire rechterzijde die voordeel haalt uit de revoltes die zowat overal ter wereld uitbreken. De linkerzijde ligt in de touwen en biedt geen alternatief. Zelfs de kernwaarden van die linkerzijde staan op de helling.
Hoe komt dat? Indien er na de val van de muur al geen grondige analyse van het progressieve gedachtengoed werd gemaakt, hoe is het toch kunnen gebeuren dat zelfs de zware crisis van 2007-2008 geen nieuwe zuurstof gaf aan de linkerzijde? Op een ogenblik dat de armoede en de ongelijkheid onaanvaardbaar hoog zijn, dat een kleine rijke klasse zich blijft verrijken en de klimaatcrisis de planeet bedreigt, staat de sociaal-democratie met de mond vol tanden. Het succes van Bernie Sanders, Jeremy Corbyn, Jean-Luc Mélenchon, Podemos en Syriza zijn hoopgevend, maar hebben zij de juiste oplossingen? Eensgezindheid is er vooralsnog zeker niet. Dat zijn de uitgangspunten van hun analyse.
De mythes van het neoliberalisme
Eén van de verklaringen voor de neergang van de sociaal-democratie zien de auteurs in haar geloof in de vele mythes van het neoliberalisme en van de mondialisering. Dit heeft niets te maken met de overwinning van één ideologie op een andere, met de kracht van ideeën, maar met het feit dat het keynesianisme eveneens heeft gefaald, dat het neoliberalisme uit zijn buik is gerold en dat de rijken met een nieuwe klassenstrijd zijn begonnen.
Het neoliberale beleid werd niet in gang gezet door Reagan en Thatcher, zoals veelal wordt beweerd, maar door Labour premier Callaghan in het Verenigd Koninkrijk in 1976, en door de socialistische Franse president Mitterrand in 1983.
Zij en meer in het algemeen de sociaal-democratische leiders die na hen kwamen, geloofden dat de nationale staat geen oplossingen meer kon brengen, zij geloofden dat de mondialisering de nationale soevereiniteit onherroepelijk ging uithollen, zij stapten af van de klassenstrijd en omhelsden de nieuwe sociale bewegingen die focusten op identiteit, en zij geloofden dat de begroting van nationale staten kon vergeleken worden met die van huishoudens. Geen schulden maken! Tegenover het reactionaire nationalisme plaatsten ze een progressieve mondialisering.
Dat was zo fundamenteel fout, aldus Mitchell en Fazi, want het kapitalisme en de mondialisering zijn en blijven afhankelijk van de staat, zij zijn gemaakt door de staat en zouden niet eens bestaan zonder die staat. Het neoliberalisme is mensenwerk en heeft niets te maken met natuurwetten. Staten zijn geen slachtoffers van de mondialisering maar zijn er juist verantwoordelijk voor.
Het duidelijkst is dit te zien in de hele constructie van de Europese Unie en de economisch-monetaire unie die de staten uiteindelijk in een neoliberaal keurslijf hebben gewrongen. Die EMU is natuurlijk wel gemaakt door nationale regeringsleiders die dergelijke maatregelen in eigen land nooit hadden kunnen nemen, maar 'Brussel' al te graag als zondebok gebruikten.
Herstel van de nationale soevereiniteit
De oplossingen liggen dan ook voor de hand: herstel de nationale soevereiniteit.
Alle positieve verworvenheden van het verleden, van verzorgingsstaten tot fiscale regimes zijn in een nationaal democratisch kader ontstaan. Dat moet in de toekomst ook zo zijn.
Grote bedrijven en banken kunnen genationaliseerd worden en moeten beantwoorden aan de democratisch vastgestelde behoeften van de bevolking.
Staten kunnen schulden maken, en de auteurs gaan uitvoerig in op het 'fiat geld' en het 'fiscal money' dat ook door Varoufakis wordt bepleit. Landen die hun munt zelf in handen hebben, hebben nooit geld tekort omdat ze het zelf kunnen creëren, niet 'out of thin air' maar gekoppeld aan toekomstige belastingen. Er is geen enkele reden waarom we zouden geloven in de banbliksems van de economen die grote rampspoed voorstellen wanneer een land de EU en de Euro verlaat. Er is voldoende geld voor een degelijk sociaal beleid en voor volledige werkgelegenheid. De auteurs wijzen ook het basisinkomen af en pleiten voor jobgaranties. De identiteitspolitiek moet in de koelkast.
Kortom, de linkerzijde moet op de verbrande aarde van het neoliberalisme een progressieve visie op nationale soevereiniteit voorstaan, iets wat totaal verschillend zal zijn van wat reactionaire rechtse krachten bepleiten. Ze moet het monopolie dat de xenofobe en identitaire rechterzijde verworven heeft over die soevereiniteit radicaal doorbreken. Soevereiniteit en zelfbeschikking zijn niet intrinsiek reactionair.
Valse tegenstellingen
Ik ken nogal wat mensen die dit boek met veel plezier zullen lezen. Het is ook een overtuigend verhaal, al durf ik als niet-econoom niet oordelen over de standpunten met betrekking tot het monetair beleid.
Mijn twijfel geldt vooral voor de m.i. valse tegenstellingen die hier in het leven worden geroepen.
Het klopt dat het neoliberale beleid o.m. gericht was op de afbouw van nationale soevereiniteit en neerkomt op een grote depolitiseringsoefening. Herpolitiseren is daarom een absolute must.
Maar waarom zou dat enkel op nationaal vlak kunnen gebeuren? Waarom is nationale soevereiniteit in strijd met het Europese integratieproces? Over welke soevereiniteit hebben we het dan? Zoals Immanuel Wallerstein in zijn jongste opinie ook schreef, er bestaan veel verschillende en tegenstrijdige definities van het concept.
Dit is natuurlijk een oude discussie en voor wie de geschiedenis van de Europese Unie niet kent worden sommige 'waarheden' al te makkelijk overgenomen. Er is, ten eerste, geen enkele reden waarom de EU vandaag is wat ze is, ze had net zo goed anders kunnen zijn, mochten de sociaal-democraten niet in het neoliberale bad zijn gestapt. En, ten tweede, ik zie ook geen enkele reden waarom ze in de toekomst niet anders kan zijn, mocht dat bad stilaan leeglopen, wat trouwens aan het gebeuren is.
Ik heb nooit begrepen waarom verandering onmogelijk wordt geacht op Europees vlak en bijna voor vanzelfsprekend wordt genomen op nationaal vlak. Uiteraard zijn er verdragswijzigingen nodig, en uiteraard moeten democratische waarden worden hersteld, maar even uiteraard zijn we gebaat bij gemeenschappelijke regels voor een monetair zowel als voor een fiscaal en sociaal beleid. Herstel van nationale soevereiniteit zonder Europese integratie zal niet noodzakelijk leiden tot een progressieve ingesteldheid, maar zeer zeker tot onderlinge concurrentie en ... conflict.
Een tweede valse tegenstelling is die tussen de klassenstrijd en een op identiteit gefocust beleid. Klassentegenstellingen kunnen niet genegeerd worden, maar we hebben ondertussen toch geleerd dat er nog andere tegenstellingen zijn in al onze samenlevingen? Op de eerste plaats moeten we leren denken aan een andere verhouding tussen mens en natuur, we moeten de genderverhoudingen en de diversiteit eveneens in het vaandel dragen. De inmiddels zo geprezen intersectionaliteit is er op gericht die diverse tegenstellingen samen te bekijken en niet de ene af te schrijven ten voordele van het andere.
De uitdaging voor de linkerzijde bestaat er m.i. in om inderdaad een coherente visie op nationale soevereiniteit, op klasse én op ecologie te ontwikkelen – wat de auteurs uiteindelijk niet doen – en visie die wél verenigbaar is met een progressief integratieproces.
Instellingen en beleid
Een ander punt dat in al deze discussies steeds weer aan bod komt is de tegenstelling tussen instellingen en beleid. Als de Europese Unie werd gemaakt door nationale staten onder sociaal-democratische en neoliberale leiding, waarom zou het nationale beleid dan per definitie anders zijn? Of m.a.w. de verandering van instellingen is geen garantie voor een veranderd beleid. Waar we definitief van af moeten is het geloof in die neoliberale mythes en vanaf dat ogenblik kan gekeken worden naar de instellingen die een progressief beleid kunnen en moeten voeren. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat nationale st aten op nationaal vlak een ander beleid gaan voeren dan ze nu op Europees vlak doen. Niet de Europese instellingen en verdragen moeten met de vinger worden gewezen, wel de neoliberale principes die door nationale regeringen in die verdragen zijn ingeschreven en de instellingen die dat moeten uitvoeren.
Het groeiend succes van een radicale linkerzijde kan zorgen voor een ander beleid en dat ook op Europees vlak uitvoeren. Maar daarvoor moet die radicale linkerzijde zich ook Europees organiseren en overleggen. Dat is waar tot vandaag het schoentje wringt.
Strategie
De auteurs hebben gelijk wanneer ze stellen dat de democratie, de verzorgingsstaten, de belastingstelsels en de herverdelingsmechanismen op nationaal vlak tot stand zijn gekomen. Maar ze vergeten te vermelden dat al deze verworvenheden op internationaal vlak zijn voorbereid, vanaf het eind van de 19de eeuw. Wat de Internationale Arbeidsorganisatie vanaf het begin van de 20ste eeuw heeft gedaan en de Europese Gemeenschap vanaf de jaren '60 is proberen om tot een convergentie van het sociaal beleid te komen. We kunnen betreuren dat de verzorgingsstaten vandaag worden afgebouwd, maar het zijn beslist niet de nationalen staten buiten de EU die het vandaag beter doen.
Wie kan ontkennen dat het fiscaal en het milieubeleid een internationale aanpak vergen? Dat individuele nationale staten vrij zwak staan in hun aanpak van grote multinationals zoals Apple, Amazon en Google, Monsanto of Unilever?
Kortom, het 'reclaim the state' klinkt erg positief en is tot op zekere hoogte ook nodig, maar zonder Europese en mondiale regulering en convergentie komen we er niet. Overstappen naar een ander institutioneel niveau garandeert geenszins een beter beleid.
De enig haalbare strategie voor een radicale linkerzijde die een eind wil maken aan de 'neoliberale nacht' zoals president Correa van Ecuador dat noemde, is een linkerzijde die toenadering zoekt tot elkaar en die resoluut voor een Europese oppositie kiest, die resoluut wil werken aan concrete veranderingen van het beleid, van de verdragen en van de instellingen. Veranderingen zijn veel dichterbij dan sommigen denken, hoewel het 'venster' weer snel dicht kan gaan. De Europese integratie is helaas een scheidingslijn die dwars door de hele linkerzijde heen loopt.
Het verbaast telkens weer opnieuw hoe erg veel mensen (mannen?) alles in zwart-wil verhoudingen zien en niet beseffen dat er heel veel met elkaar kan worden verzoend, een klassenstrijd met verdediging van de rechten van vrouwen en allochtonen, nationale soevereiniteit met een Europese integratie, regulering en markt. Waar we geen behoefte aan hebben is een 'progressief neoliberalisme'. Radicaal links moet inderdaad inzetten op emancipatie en mag het anti-systeem denken niet overlaten aan rechts. Wat denkwerk over commons, democratie en een nieuwe rol voor staten kan tot een beter resultaat leiden dit het zwart-wit beeld dat hier wordt geschetst.
Dit boek biedt heldere inzichten in o.m. de invoering van hetneoliberalisme en de mogelijkheden van een ander monetair beleid, maar juist op een ogenblik dat de Brexit onderhandelingen aantonen dat er geen win-win situatie inzit en geen enkel positief resultaat kan worden verwacht van een VK zonder EU, is het jammer dat de auteurs de realiteit zo sterk vereenvoudigen.
Soevereinitiet en zelfbeschikking zijn niet intrinsiek reactionair
Staten zijn geen slachtoffer van m-
c/neolib H vooral rechts echte oppositie
economie is mensenwerek, geen natruur aan het werk
links: save Europe from itself
de verbrande aarde v h neolib
helas EU scheidingslijn
ons bevrijden van collectief neolib bewustzijn, ja, ma waarom op niveau nat staat?