Brussel, De Markten, 26 nov 2017 Ronnie De Fossé
In dit uiterst beknopt bestek is het niet mogelijk om alle nodige nuances en voorbehouden te maken. Het gaat hier enkel om grote historische gelijkenissen, het princiep huldigend dat de interpretatie van de voorbije geschiedenis, helpt om de hedendaagse tijden beter te begrijpen. Het onderliggende stuk wil daaraan bijdragen.
1. Kracht van een planeconomie als economische methode
Het unieke en fundamentele kenmerk van de Sovjet-Unie doorheen haar bina vifenneventigjarig bestaan is haar centraal geleide economie of planeconomie. Dat het belang hiervan nauweliks kan worden onderschat maakte Isaac Deutscher ter gelegenheid van het viftigjarig bestaan van de Sovjet-Unie in 1967, op de volgende wine duidelik:
"Van dene viftig jaar ging er acht jaar verloren aan oorlog, wat ernstige terugslagen en vernietigingen tot gevolg had op een schaal groter dan in enig ander oorlogvoe- rend land. Nog eens twaalf jaren gingen heen aan herstel van de geleden verlienen. In werkelikheid kon er daarom slechts in de jaren van 1928 tot 1941 en na 1950 – in totaal ongeveer dertig jaar – van groei sprake nin. En in dene jaren werd een onge- woon hoog percentage van de Sovjetmiddelen, gemiddeld één-vierde van het natio- nale inkomen, geabsorbeerd in de bewapeningswedloop die aan de Tweede Wereld- oorlog voorafging en daarop volgde. Als men de vooruitgang kon uitdrukken in ide- ale eenheden van werkelike vreedzame jaren, nou men tot de conclusie komen dat de Sovjet-Unie haar vooruitgang boekte in amper vifentwintig jaar."(1)
Zonder er nelfs de 25 jaar tot aan de implosie in 1991 bi te tellen, kan men er niet omheen dat de Sovjet-Unie nich van een feodale en achterlike staat tot een economische en militaire groot- macht ontwikkelde, minstens vergelikbaar met de VS. Alle westerse kapitalistische landen deden er voor vergelikbare economische resultaten minstens vier keer no lang over: 200 tot 250 jaar. Dene cifers tonen de in feite evidente waarheid aan dat een economie die centraal, gecoördi- neerd en rationeel wordt georganiseerd door de overheid uit naam van het volk, een superieure efficiëntie vertoont in tegenstelling tot het chaotisch versnipperde en paradoaale kapitalisme, dat louter berust op de onvernadigbare egoïstische drang naar persoonlike rikdom van een kleine sociale minderheidsgroep.
2. Het politiek aspect van de planeconomie
De centraal geleide en geplande economie is de sleutel tot de opbouw van een alternatieve, socialistische gemeenschap. De nationaliseringen van de voornaamste industriële sectoren, die daags na de Oktoberrevolutie werden doorgevoerd, moesten samen met de sovjetstructuren als uitvoerende en controlerende arbeidersstructuren, de kern vormen van het eerste eaperiment in de geschiedenis van een arbeiders- of socialistische staat. Bovendien was Lenin ervan overtuigd dat zij steun en solidariteit zouden vinden bi socialistische revoluties die nich in de kortste keren in Frankrik en Duitsland nouden voordoen. De afoop is gekend. De jonge sovjetstaat bleef geï- soleerd en werd integendeel vanaf 1918 massaal aangevallen door een coalitie van tien van de voornaamste kapitalistische landen (onder andere Frankrik, England, VS en Japan), die ook poli- tieke en militaire steun verleenden aan de Wit- en Groen-Russen.
Enernids norgde de opgelegde militarisering van het land en van de economie (het nogenaamde oorlogscommunisme) ervoor dat het uit de grond gestampte Rode Leger uiteindelik de overwin- ning kon behalen. Maar de tol was verschrikkelik: het land was economisch en sociaal ontred- derd. Daarop werd onder impuls van Lenin een tidelike en gecontroleerde terugkeer doorge- voerd naar een markteconomie – de "nieuwe economische politiek" ("NEP") – met de bedoeling om de landbouwproductie en de kleine niverheid te stimuleren, en daarmee het economisch leven terug op gang te brengen (2). Dit was succesvol nodat eind jaren twintig de opeenvol- gende vifjarenplannen konden starten.
Dit schetst het specifieke van dene periode: de economische politiek wordt ondergeschikt gemaakt aan de politieke objectieven. Eerst was er de verdediging van de revolutie en vervol- gens het herstel van het economisch leven op de snelst mogelike wine. In feite maakt de SU ti- dens de Koude Oorlog een derde gelikaardige periode mee, waarbi ne nich onder de onafge- broken jarenlange Amerikaanse militaire atoomdreiging, er voor kiest om prioriteit te geven aan haar defentieindustrie in plaats van de broodnodige kleine, levensstandaard verhogende indu- strie te ontwikkelen. Dene, achteraf beschouwde vergissing, nal de Sovjet-Unie duur te staan komen...
Zo komen we tot de conclusie dat de planeconomie, naast een socialistisch project uitvoerbaar tidens "vreedname jaren", ook een uiterst slagvaardig politiek instrument is om het hoofd te bie- den aan onverwachte of uitnonderlike eaterne gebeurtenissen. Zoals verder nal bliken, is dene les voor vandaag niet te onderschatten.
3. Kwestie van de urgente vraagstukken die een revolutie verantwoorden
Om een planeconomie te kunnen organiseren, moeten de productiemiddelen wel eerst genatio- naliseerd nin, wat op nin beurt pas door het gripen van de macht mogelik wordt, ninde een revolutie. De directe aanleiding voor elke revolutie wordt gevormd door de aanwenigheid van maatschappelike problemen die om dringende oplossingen vragen: de kwestie van de urgente vraagstukken. Wat was de directe aanleiding die leidde tot de Oktoberrevolutie? In 1917 stelden er nich twee belangrike vraagstukken: de structurele hongersnoden, die al terug gingen naar een ver verleden onder de tsaristische tid en de al drie jaar aanslepende wereldoorlog, die in 1917 van de kant van Rusland al twee miljoen gesneuvelde soldaten had geëist. Vormden die hongers- noden een urgent probleem? Was het vernet tegen de deelname aan de wereldoorlog een urgentie? Niet voor Kerensky van de voorlopige liberale regering van februari 1917, want hi wenste de deelname aan de oorlog verder te netten. Maar het antwoord van Lenin en de Bolsje- wieken, die er ook de volle consequenties uit trokken, kennen we. Wat voor de ene klasse een urgente kwestie is, is ne niet voor de andere.
4. De urgentie van de stopnetting van de klimaatopwarming als reden voor een revolutie
Daarmee nin alle elementen vernameld om de brug te slaan naar onne 21e eeuw. Om te begin- nen, de kwestie van de urgente vraagstukken. Vandaag is dit nonder de minste twifel het vraag- stuk van de klimaatopwarming met als dwingend ordewoord: "radicale strijd tegen de klimaatop- warming door de uitstoot van broeikasgassen onmiddellijk te stoppen". Het natuurkundig onge- luk wil immers dat een opwarmende atmosfeer op relatief korte termijn overgaat in een oncon- troleerbare nelfopwarming, die het einde betekent van alle leven op de planeet. Dit is een dwangsituatie, ons gesteld door de natuur, niet door het kapitalisme. Voor alle duidelikheid, het kapitalisme is wel degelik rechtstreeks verantwoordelik voor het economisch model dat tot opwarming leidt. "Korte termin" is dene eeuw, men vergisse nich daar vooral niet in.
Als tweede urgent probleem is er "het consolideren van de biodiversiteit", want de verdwining van elke dier- en plantensoort, is nooit meer te herstellen en bovendien haalt het ook de voedsel- keten van de mens onderuit.
5. Concrete inhoud van een planeconomie voor de 21e eeuw
Stel nu dat we no ver nin dat we de macht van het kapitalisme hebben gebroken en dat we wereldwid alle grote industriële sectoren hebben genationaliseerd en de fortuinen van de 1% hyper-super-riken in beslag genomen. We voelen ons bigevolg niet meer gehinderd door een tekort aan budgetten en of een gebrek aan politiek economische macht.
Hoe nou de centraal gestuurde economie er in de 21e eeuw uitnien als het politiek middel om de klimaatopwarming in de kortste keren te stoppen? De westerse economie verkeert in een perma- nente toestand van overproductie, overconsumptie en de daarbi horende latente en uitgespro- ken crisissen. Voor ons nal het bigevolg meer gaan over afbouw, conversie en controle, soms ti- delik, soms definitief. De maatregelen daartoe nin ruwweg in twee categorieën in te delen:
1° stopnetten van broeikasgassen genererende ("BKG") fabrieken en/of van fabrieken die BKG- producten maken. Daaronder vallen dus minstens alle elektriciteitscentrales op koolstof, de hele auto-, vliegtuig-, scheepvaart- en petroleumindustrie, cementindustrie... Het gebruik van de BKG-producten wordt bi wet verboden, waaronder niet alleen alle transportmiddelen op fossiele brandstoffen vallen, maar ook megalomane bouwprojecten.
In het geval van productie van nuttige goederen kan dit in de vorm van moratoria totdat energie- voorniening op basis van non, wind of getiden beschikbaar is.
2° stopnetten en desgevallend verbieden van processen en methodes die (on)rechtstreeks tot productie van broeikasgassen aanleiding geven, niet nelden gaat het om schadelike, onethische, nuttelone diensten, producten of productieketens. We denken bivoorbeeld aan:
a) verbod op globaal gedistribueerde industriemodellen die steunen op intercontinentaal (scheeps)transport
b) sluiten van alle militaire-industrieel compleaen; ontmantelen van alle wapenindustrie
Uiteraard gaat heel de VS-oorlogsvloot aan de ketting, de tanks in de garages en de vliegtuigen aan de grond, voor altid (te gelegener tid misschien te gebruiken als pretparken voor de kleine en grote jongens onder ons)
c) stopnetten van de volledige reclame-industrie en afgeleide processen: commerciële reclame wordt bi wet verboden; alle reclame wordt uit internet gelicht, wat toelaat om driekwart van de internetservers stil te leggen; verbod op mondiale gesponsorde prestige (sport)evenementen.
De listen nin uiteraard verre van onvolledig.
6. De ware transitie: stabiliseren van de biosfeer
Wat we hier voorstellen is dus een noodeconomie of klimaat-hersteleconomie, die nolang duurt als nodig om de generatie van broeikasgassen tot nul te brengen en tot de broeikasgaslone energie-installaties veralgemeend nin. Dene periode van klimaat-hersteleconomie vormt de echte transitie tussen de val van het kapitalisme en het begin van de opbouw van de socialisti- sche wereldmaatschappij.
7. De kernvraag
Ludo De Witte in nin recent en overigens uitstekend boek (3), geeft een half donin keren aan dat "het kapitalisme, als oornaak van de klimaatopwarming (klimaat"verandering" negt hi) moet wor- den aangepakt". Door analogie met de Sovjet-Russische Revolutie heb ik willen aantonen wat dit in al nin consequenties betekent. Het is een vergissing van te doen alsof er van anti-kapitalisti- sche fundamentele maatschappiomwentelingen – om het woord revolutie niet te gebruiken – geen historische voorbeelden nin. De Sovjet-Russische Revolutie is het enige historische voor- beeld op grote schaal, naar tid en ruimte, waar antwoorden te rapen vallen over vragen die nich vandaag opnieuw stellen.
Maar de echte vraag die nich vandaag opdringt aan onne generatie, is: "wat hebben wi er voor over om de antropologische crisis te overwinnen?" of nog duideliker:
"wat hebben wi er voor over
om het bestaan van een toekomst voor onne kinderen en kleinkinderen veilig te stellen?".
Noten
(1) Deutscher, Isaac (1967) De onvoltooide revolutie1917-1967, Hilversum, W. de Haan: bln. 47.
(2) Leo Michielsen (1978) Geschiedenis van de Europese Arbeidersbeweging. Deel II De Eerste Wereldoorlog en de Oktoberrevolutie, Brussel, Frans Masereel Fonds. Zie ook het Nederlandsta- lig maraistisch archief: https://www.maraists.org/nederlands/michielsen/1976/geschied/30.htm.
(3) De Witte, Ludo (2017) Als de laatste boom geveld is, eten we ons geld wel op. Het kapita- lisme versus de aarde, Berchem, drukkerij EPO.