Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels


Een bloemlezing van de krantenkoppen van de voorbije dagen:


- Gazet van Antwerpen, 27 november: Goed nieuws voor meer dan 450.00 bedienden. 2,17% opslag verwacht in januari.
-  Het Laatste Nieuws, 28 november: Werknemer juicht en werkgever kreunt
-  De Tijd, 29 november: Werknemers moeten niet hopen op veel opslag


Juichen? De werknemer? Het lijkt wel alsof ze de lotto gewonnen hebben, en dat de werkgevers het prijzengeld ter beschikking stellen. Jackpot! Neen, toch niet...


Indexering is niet gelijk aan loonopslag


Telkens er een indexering van de lonen komt, gebruiken tal van werkgeversorganisaties en politici in de media gewiekste (taal)trucjes om ons te doen geloven dat de indexering een vorm van loonsopslag is.


Niets is minder waar. Integendeel. De indexering van de lonen is niet meer of minder dan een aanpassing van de lonen aan de stijging van de levensduurte. Uitgelegd: goederen, producten en diensten in ons land worden duurder. De indexering zorgt ervoor dat de lonen aangepast worden aan een gedeelte van deze stijging. Niet de gehele stijging van de levensduurte, slechts een deeltje ervan.


Voor hetzelfde bedrag een minder goed gevulde winkelkar


Mochten de lonen omhoog gaan met wel de volledige stijging van de levensduurte, zou die indexering veel hoger liggen dan dat nu het geval is. In het kort: in feite kunnen werknemers minder aankopen omdat de levensduurte hoger ligt dan de indexering van hun loon. Voor hetzelfde bedrag krijgt u dus in ruil een minder goed gevulde winkelkar.


Mochten de lonen van de 450.000 bedienden uit het aanvullend paritair comité (PC 200) écht aangepast worden aan de stijging van de levensduurte van het afgelopen jaar, zou er een verdubbeling moeten zijn van 2,17% die nu zal toegepast worden. Bovendien wordt het gros van de 450.000 bedienden uit het PC 200 al niet te best betaald.


Uw loonsopslag in 2019-2020? 0 euro.


Om de twee jaar onderhandelen werkgevers- en werknemersorganisaties een interprofessioneel akkoord (IPA) over de loon- en arbeidsvoorwaarden voor alle werknemers in ons land. De eventuele stijging van de lonen is een zeer belangrijk onderdeel van deze onderhandelingen. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) berekende voor de start van deze onderhandelingen hoeveel de lonen de komende twee jaar maximum mogen stijgen. En dan heb ik het niet over de index, wel over de reële loonsopslag. Van dit percentage loonstijging wordt de verwachte indexaanpassing al afgetrokken. Simpelweg vals is dat, omdat - en ik kan het niet vaak genoeg benadrukken - een indexaanpassing geen loonsverhoging is. GEEN! Wat blijft er dan nog over om te onderhandelen? De loonmarge.


Bij zowel de vakbonden als bij de werkgeversorganisaties leeft nu reeds de vaststelling dat er voor loonsverhoging de komende twee jaar nauwelijks ruimte zal zijn. Er wordt zelfs gewag gemaakt van 0%. Hiermee is de toon gezet voor de nakende onderhandelingen, en bovendien wordt zo de trend van voorbije jaren aangehouden.


Alles mag duurder worden in ons land, kapitaal en vermogens mogen zelfs spectaculair aangroeien en de winsten van de bedrijven mogen stijgen. Maar de lonen van de werknemers mogen niet verhogen en de koopkracht van de mensen daalt zelfs. Zelfs de Nationale Bank van België geeft toe dat de productiviteit in ons land gestegen is met 0,8% en dat de lonen 0,6% zijn gedaald.


Wij maken samen de koek. Ieder van ons verdient een rechtvaardig deel.


Werknemers hebben het recht hun aandeel in de groei van de economie op te eisen en gelijke tred te houden met de stijging van de levensduurte. Willen we alleen al de lonen voor de komende twee jaren aanpassen aan de stijging van de levensduurte van het afgelopen jaar, dan zou er bovenop de verwachte indexaanpassing een minimale loonsverhoging moeten mogelijk zijn van 2%. Alleen dan houden we gelijke tred. Zonder 1 eurocent overschot, weliswaar.


Er komt dus maar beter wel een significante loonsverhoging in plaats van een 0-marge. Want werknemers verdienen beter. We maken samen de koek. Laten we hem dan samen eerlijk en rechtvaardig verdelen.


Neen. De werknemers juichen niet. Ze draaien zich om en wenen bittere tranen. Dominic Van Oosterwyck, vakbond LBC-NVK (ACV)