Wiebe Eekman, 5 december 2018
Velen zeiden het al: de weigering en de afkeuring door de Belgische regering van de Europese voorstellen voor de verbetering van de energie-efficiëntie en het aandeel hernieuwbare energie, is een klap in het gezicht van de 75.000 betogers van zondag 3 december. Het toont het hypocriete van de regering dat ze ambitieus willen zijn voor het klimaat.
De voorstellen van de Europese Unie zouden niet ‘kosten-efficiënt’ zijn voor de Belgische industrie. Dat terwijl de Europese administratie altijd tot vervelens toe rekening houdt met de ‘competiviteit’ van de Europese bedrijven. Om het klimaat niet verder te laten ontaarden zouden de emissie van broeikasgassen in het hoog geïndustrialiseerde Europa ruim 60% minder moeten zijn in 2030, dan nu. Juist omdat ze rekening hield met die ‘competiviteit’ van de grote multinationals, houdt de Europese Unie het op een combinatie van 32,5% verbetering energie-efficiëntie en 32% aandeel hernieuwbare energie. Tesamen zou dat een emissievermindering van ongeveer 40% opleveren. Nog steeds ver onder het nodige, maar blijkbaar toch te veel voor de aandeelhouders van onze zware energievretende industrie. De wereld mag kapot gaan, als hun korte termijnwinsten maar veilig gesteld zijn. Over cynisch egoïsme gesproken!
Als er één industriële sector is die op korte termijn heel onze economie kan vergroenen, dan is dat wel de petrochemie. Zij hebben zowel de technologie als het kapitaal in handen. Zij hebben de sterkste schouders van heel onze Belgische maatschappij. Zij moeten verplicht worden door onze regering om actie te ondernemen. Tegelijk betekent dit een verankering van de werkgelegenheid in België. Niet op korte termijn, maar wel op lange termijn van ruim tien jaar is dat ook een enorme kostenbesparing.
Als de Europese Unie over energie-efficiëntie spreekt dan denkt ze aan warmtenetten en aan warmtekrachtkoppeling of cogeneratie van industriële warmte en elektrische stroom.
Al jaren geleden inventariseerde de Stad Antwerpen de restwarmte die nu door de petrochemische bedrijven de lucht wordt ingestuurd. Wel, die is voldoende om meer dan tweemaal alle warmtebehoeften van de hele stad (600.000 mensen) te voldoen. Met een warmtenet gevoed door de restwarmte, zouden alle schoorstenen in de stad overbodig worden. De plannen bestaan, maar er wordt gezeurd wie de aansluitkosten zou betalen.
Werken met cogeneratie van warmte en elektrische stroom, ook warmtekrachtkoppeling genoemd of afgekort WKK, is een andere vorm van energiebesparing, die op een tijd van maanden kan gerealiseerd worden. In de petrochemische sector staan al veel WKK’s, maar ze draaien niet altijd. Warmtekrachtkoppeling zou veralgemeend moeten worden, zoals dit in Denemarken al is. Door tegelijk met één machine zowel hitte te produceren als elektrische stroom, bespaar je ruim 30% primaire energie. Vermits we in België en zeker in de zware industrie wel 2 à 3 keer zoveel energie als warmte gebruiken dan als elektrische stroom, is met deze methodiek de Europese norm voor energie-efficiëntie vlot haalbaar.
Bovendien helpt het bestaan van WKK’s om windmolens en zonnepanelen fors uit te breiden, omdat zij de onregelmatigheid van hernieuwbare energie vlot kunnen compenseren in de twee richtingen. Als de Europese Unie over verhoging van het aandeel hernieuwbare energie spreekt dan had ze dit al in gedachte. Verder spreekt de Europese Unie ook over opslag van hernieuwbare energie om de onregelmatigheid en de seizoenen te overbruggen, en over de waterstofeconomie.
Opslag van energie kan in vele vormen. Als bruikbare warmte bijvoorbeeld. Ook als perslucht. In de petrochemie wordt heel veel warmte en ook perslucht gebruikt. Ze kennen de technologie. De kwestie is enkel over te schakelen van aardgas als energiebron naar zon en wind, mits opslag als back-up.
Waterstof is de hoog technologische energievorm die in staat is heel ons transport systeem te vergroenen. Ook de petrochemie maakt massaal gebruik van waterstof. Er ligt 800km ondergrondse waterstof pijpleiding in de Belgische bodem. Wij hebben de techniekers om om te gaan met waterstof. Maar tot nu toe wordt de meeste waterstof geproduceerd op een vuile manier uit aardgas met vrijzetting van massa’s CO2. Terwijl het evengoed op een zuivere manier kan door elektrolyse van waterstof. In Oevel in de Kempen staat de fabriek die elektrolyse installaties maakt.
Vandaag is ook de productie van brandstofcellen in een stroomversnelling. Een brandstofcel is een toestel dat waterstofgas omzet in elektrische stroom met enkel waterdamp als uitstoot. Veel minder volumineus dan een batterij. Een perfecte oplossing om een elektrische motor aan te drijven. Zowel voor auto’s als vrachtwagens, bulldozers, treinen en boten. De grootste Deense rederij Maersk heeft zich al geëngageerd. Ook de Belgische CMB experimenteert met de ‘Hydroville’ om later grotere schepen uit te rusten. In Lier bouwt autobusbouwer Van Hool waterstofbussen voor de stad Aberdeen in Schotland, waarom niet voor België?
In Vlaanderen komt 51 % van alle emissies uit 220 hoge industriële schoorstenen. De technische mogelijkheden liggen voor het rapen om aan de Europese normen tegen 2030 te voldoen. België zou tegengestemd hebben onder druk van de NVA om de grote aandeelhouders te plezieren. Toen ik in de fabriek werkte, hadden mijn maten daar één woord voor: ‘bazenpoepers’…