Een land krijgt de leiders die het verdient, zegt men, en ik vraag me af: wat hebben wij de goden verzocht dat zij ons dit lot bereiden? Voor welke misdaad moeten wij zo boeten? Botsende persoonlijke ambities manifesteren zich in kortzichtigheid en de vurigste debatten over — niets.
Leerrijk is De wissel van de macht van journalist Marc Van De Looverbosch, zijn relaas uit 2015 van de periode sinds de ondergang van de CVP en de opkomst en neergang van Paars-Groen tot aan de machtsgreep van de N-VA en de formatie van de “Zweedse coalitie”.
Het is, zoals de ondertitel aangeeft, een “kroniek van een Wetstraatwatcher”, en dus (sic) krijgen we haast niets te lezen over gevoerd beleid, laat staan over de zin of onzin ervan, en alles over de roddels, de achterklap, het geruzie, de stratego en de poppetjes, en vooral: over het eindeloze communautaire gerel, de geel-zwarte draad doorheen het hele boek, alsof geen zaak ter wereld een groter belang heeft dan de precieze omschrijving van een kieskring en de vraag of de organisatie van het rij-examen een bevoegdheid is van Vlaanderen dan wel van België.
Het kan Van De Looverbosch niet aangewreven worden: het is tenslotte de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde waarop het land en zijn bewindvoerders vastliepen, rond BHV was geen vergelijk mogelijk. Niet fundamentele meningsverschillen over hoe de welvaart van de Belgen ook in de toekomst veilig te stellen, niet tegengestelde visies over hoe het hoofd te bieden aan de klimaatcrisis en het energievraagstuk, niet de plaats van België in de Europese Unie en al evenmin de banken- en schuldencrisis — wel BHV stortte politiek België in een existentiële crisis.
Van het moment af dat de Amerikaanse investeringsbank Lehman Brothers in elkaar klapte in september 2008, het startsein voor de Grote Financiële Crisis die de wereld in een diepe economische recessie duwde, doorheen de mutatie van de bankencrisis in een schuldencrisis die de Europese Unie uit elkaar dreigde te trekken en waarin ook België haast verzwolgen werd, tot de uiteindelijke ondergang van Dexia in november 2011, werd ons land verlamd door staatszaak BHV. En niets in De wissel van de macht leert ons waarom de communautaire kwestie zulk existentieel belang kon aannemen, behalve: de cynische machtsstrijd in een Wetstraatbubbel bevolkt door allemaal kleine mensen die kwaken als de dikste kikkers.
Paars heeft populaire kopstukken die het maar wat graag breder wil kunnen uitspelen dan in de petieterige toenmalige arrondissementskieskringen, en dus krijgt België provinciale kieskringen — en de anomalie BHV. Van een debat over de manier hoe de keuze voor een bepaald kiessysteem en de grootte van de kieskringen erin slaagt “het volk” wel of niet te vertegenwoordigen in een representatieve democratie is geen sprake: het kiesstelsel staat ten dienste van het winnen van de volgende verkiezingen, en wat de gevolgen later zijn, zien we dan wel weer.
De christendemocraten, op zoek naar manieren om Paars te onttronen en hun natuurlijke plaats in het centrum van de macht weer te kunnen opnemen, sluiten het splinterpartijtje N-VA in de armen: die paar stemmen van de enkele overlevende communautaire scherpslijpers kunnen het verschil maken in de komende verkiezingen, en wat de gevolgen later zijn, zien we dan wel weer. Leterme promoveert BHV van technische kwestie tot de halszaak waarvoor Verhofstadt moet hangen en dwingt in één moeite door de Franstalige partijen — zelf verwikkeld in een machtsstrijd — in een onmogelijke positie: wat de gevolgen daarvan later zijn, zien we dan wel weer. Het is het begin van jarenlang wild gekwaak en woest getater over — tja, waarover eigenlijk?
Schijnmanoeuvres en wederzijdse vetos, hijgerige verslaggeving van de laatste uitspraak van deze of gene politicus die zich wil kronen tot held van de dag. Krantenvulsel, de uitstoot van een Wetstraatbubbel die zichzelf naar zo’n ijle hoogten heeft geblazen dat het verstand erbij bevriest.
Een opbod van onzinnigheden om toch even in de schijnwerpers te staan, culminerend in Vincent Van Quickenborne, wiens grootste verwezenlijking als politicus van nationaal statuut het versturen van een tweet in 2010 was (“alea jacta est”) die het begin betekende van een regeringsloze periode van haast twee jaar.
Een prijs die hij België graag liet betalen om zelf een dag in het zonnetje te staan en zich al tweetend hip en modern te tonen. Wat de gevolgen van de regeringsval zouden zijn voor z’n eigen partij en voor België, met een wankele economie en nog meer wankele banken: zorgen voor later, niet zijn zaak, niets mee te maken. Het schijnt het devies te zijn van wel meer van onze staatsmannen.
Nu werpt diezelfde Van Quickenborne zich opnieuw in de strijd: al te lang van het voorplan verdwenen, de provinciestad is te klein voor een man van zijn formaat. Zwaaide hij zijn voorzitter onlangs nog alle lof toe, niet veel later brandt hij ze af, want: Open VLD zou “te links” geworden zijn. Le ridicule ne tue pas, en de kranten vullen zichzelf niet met zijn naam: daarvoor moet hard gewerkt worden aan lekkere quotes die in het luchtledige zweven.
De Noordpool staat in brand, de ene hittegolf is amper weggeëbd of de volgende overspoelt het land, de Vlaamse akkers zijn niet meer dan rul zand, het kanaal naar de Gentse zeehaven wordt onbevaarbaar voor grotere schepen en met de Rijn dreigt de belangrijkste industriële verkeersader van Europa halfdroog te vallen — voor de tweede keer ooit, voor het tweede jaar op rij.
Toeval, niets aan de hand, zorgen voor later, niets mee te maken. En dus hinnikt en grinnikt Van Quickenborne — ach, is het geen smakelijke mop — dat een regering met een partij die de klimaatcrisis ernstig neemt alleen kan als die ‘hun programma verbranden in een open haard.’ Badineren en boutades kunnen niet verhullen dat persoonlijke ambitie het wint van ambitie voor ons land. Klimaatcrisis? We willen er wel aan werken, zolang we maar niets hoeven te doen.
—Deze bijdrage verscheen eerder in Mo*.
Bron: https://www.denktankminerva.be/opinie/2019/7/26/een-volk-krijgt-de-leiders-die-het-verdient