images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

Het wanbeleid van de afgelopen jaren dreigt een zwaar en sterk oplopend tekort te creëren in de sociale zekerheid. Een tekort dus in het systeem waar we allemaal aan bijdragen en dat zorgt voor onze betaalde vakantie, ziekte-uitkering, ons pensioen, kindergeld, de terugbetaling bij de dokter … Hoe komt dat? En hoe kan het beter?

De nieuwe ramingen over de inkomsten en uitgaven van de sociale zekerheid voor de jaren 2021-2024 zijn erg somber. Tegen 2024 zou het tekort oplopen tot 6,3 miljard. De vakbonden trekken aan de alarmbel en roepen politici op om het over een andere boeg te gooien.

Slecht beleid en slechte wil

Vandaag is er al een tekort door slecht beleid en slechte wil van de regering-Michel. Zo schatte de regering de kosten van de bijdrageverminderingen 83,2 miljoen euro te laag in. Het gaat hier om het cadeau in de taxshift waardoor werkgevers minder moeten bijdragen (25% i.p.v. 33%). De regering knipte dus in die bijdragen, de belangrijkste bron van inkomsten voor de sociale zekerheid, zonder hiervoor compenserende inkomsten te voorzien, bijvoorbeeld door de creatie van jobs als minimumvoorwaarde te stellen.

Daarnaast nam de regering inkomsten op voor maatregelen die ze nog niet heeft geconcretiseerd, zoals de 101 miljoen die de strijd tegen sociale fraude zou moeten opleveren. Verder voorzag de regering geen budget om de uitkeringen aan te passen aan de gestegen welvaart: de welvaartsenveloppe van €230 miljoen nam ze enkel op bij de uitgaven. En de alternatieve financiering via de fiscaliteit zou afnemen door lagere btw-inkomsten.

Gekende oorzaken
Het gaat niet op te beweren dat de “sociale zekerheid te veel kost” of dat de “pensioenen niet betaalbaar zijn”, en het mes te zetten in uitkeringen en zorg wanneer wanbeleid ervoor zorgt dat de inkomsten afnemen. Er zijn diverse oorzaken.
• Een falend beleid van jobs, jobs, jobs. Door een ondoelmatige taxshift waarbij bedrijven minder moeten bijdragen en een voorliefde voor flexi-jobs en mini-jobs. De economische groei en werkgelegenheid blijft in België achter op die van de buurlanden. Dat kost de sociale zekerheid.
• Een wurggreep op de loonvorming via de loonnormwet: als de brutolonen onvoldoende stijgen, blijft ook de stijging van de bijdragen uit.
• De wildgroei aan nieuwe statuten en arbeidsvormen, zonder de normale bijdragen.
• Bedrijven die geen strobreed in de weg worden gelegd om loon te vervangen door voordelen die aan de normale bijdragen ontsnappen, extralegale voordelen. Denk aan netto-voordelen zoals een hospitalisatieverzekering, aanvullend pensioen, bonus … waarmee werkgevers vermijden om bij te dragen aan de sociale zekerheid en waarmee jij geen sociale rechten opbouwt (bijv. voor je pensioen).
• Een overheidsdotatie die niet meegroeit met de behoeften. Hiervoor bestaat een wettelijke basis, maar er is nog geen begin van aanzet voor de uitvoering.
Deze kwesties moeten opgenomen worden bij de nieuwe regeringsvorming. De volgende regering moet een stabiele financiering van de sociale zekerheid waarborgen zodat die tegemoetkomt aan de behoeften van de mensen.

Oplossingen voorhanden
Een sociale zekerheid die niemand in de kou laat staan, die zorgt voor waardige pensioenen en betaalbare gezondheidszorg. Is dit een kwestie van centen? Neen, van politieke wil. De in België geproduceerde rijkdom neemt voldoende toe om duurzame financieringsbronnen te vinden. Hoe? Via een rechtvaardige en billijke fiscaliteit. Ook de vermogens moeten aangesproken worden om onze sociale zekerheid in stand te houden.

KADER
Geen strijd tussen Vlamingen en Walen maar tussen werkgevers en werknemers

Elk jaar opnieuw pakken kranten uit met: “Vlamingen betalen X miljard aan Wallonië”. Onlangs was het weer zo ver: “6,4 miljard aan transfers”. Dit is zéér misleidend. Het is een pak genuanceerder.
Juister is dat Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Vlaams- én Waals-Brabant (jawel, Waals) meer bijdragen aan belastingen en aan sociale zekerheid dan ze terug krijgen. Zo zien we ook dat Waals-Brabant een pak rijker is dan bijvoorbeeld Limburg.

De omvang van de transfers ligt trouwens niet hoger dan in andere federale staten. In vele andere Europese landen is de solidariteit binnen regio's groter. De transfers tussen hoog- en laaggeschoolden zijn veel hoger dan die tussen gewesten. En de transfers tussen de rijksten en armsten liggen nog hoger. Bovendien zijn transferstromen omkeerbaar. Zo zal de vergrijzing zich sterker laten voelen in Vlaanderen dan in Wallonië en zeker in het ‘jongere’ Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In verhouding zullen er dan meer pensioenen naar Vlaanderen gaan.

Vaak koppelt men hier aan dat de sociale zekerheid moet splitsen. Dat is absoluut geen goed idee.

De sociale zekerheid splitsen betekent dat je de basis van het systeem verkleint. Dat is niet interessant: hoe groter het bereik waarop je solidariteit gebaseerd is, hoe beter je tegenslagen kan opvangen. Hoe groter de gemeenschappelijke pot door bijdragen te verzamelen, hoe beter je de personen kan helpen die er op een bepaald ogenblik nood aan hebben. En dat is de functie van onze sociale zekerheid.

Daarom willen we die sociale zekerheid koesteren en verder uitbouwen. Het gaat om solidariteit: de gezonden betalen voor de zieken, de hoge lonen dragen meer bij dan de lage lonen, diegenen die het geluk hebben te kunnen werken betalen voor diegenen die de pech hebben hun werk te verliezen en de actieven betalen de pensioenen voor diegenen die hun leven lang gewerkt hebben. En dat alles in de wetenschap dat je zelf op dit sociaal stelsel beroep zal kunnen doen als je het nodig hebt.

Het behoud van onze sociale zekerheid is geen strijd tussen Vlamingen en Walen. Het is een strijd tussen werkgevers die steeds minder bijdragen in het systeem en werknemers die daar het slachtoffer van zijn. De strijd draait om een correcte en evenwichtige financiering van de sociale zekerheid.

bronvermelding: ABVV-ledenblad De Nieuwe Werker nr 7 – juli 2019