Het was te verwachten, de forse tegenwind op Twitter. Ik had het daar aangedurfd de aanstelling van Maarten Boudry voor de leerstoel ter ere van Etienne Vermeersch te betreuren. En er nog aan toe te voegen dat het een negatie was van de opvattingen van Vermeersch. Zoals dat gaat op sociale media, ging het inhoudelijke punt verloren in de waaier aan reacties. Dat is jammer, want het gaat niet om personen, wel over hoe we de rijke kritische traditie van de Gentse filosofie kunnen voortzetten.
Zoals Fons Dewulf al uiteenzette op deze pagina’s (DS 23 september), waren niet alleen Vermeersch, maar ook Jaap Kruithof en Rudolf Boehm invloedrijk. Elk van hen heeft zich afgevraagd hoe we het redelijke en tegelijk geëngageerde denken moeten herijken in een wereld die op zoveel terreinen tegelijk veranderde. Zo maakte de ecologische crisis duidelijk dat het vooroorlogse vooruitgangsdenken, wat ongebreidelde economische groei gelijkstelt aan een betere samenleving, niet langer opging. Want zoals Boehm toonde, is economie soms meer het doel dan het middel in onze samenleving, waardoor enkele menselijke behoeften niet ingevuld raken. Zoeken naar vormen om de economie te democratiseren was een van zijn constructieve voorstellen, en het is nog altijd relevant. De Financial Times lanceerde vorige week nog de campagne ‘Capitalism: time for a reset?’
Kruithof ging als ethicus op zoek naar een andere verhouding van de mens met de natuur. In onze hoogmoed zijn we de natuur als grondstof voor ons handelen gaan beschouwen, met alle gevolgen van dien. Kruithof pleitte ervoor om de natuur waarde op zich toe te kennen. Je kunt ervoor of ertegen zijn, het zette generaties studenten wel aan tot nadenken.
Kernenergie
In deze gepolariseerde tijden verdient een leerstoel denkers die ook willen verbinden over inhoudelijke verschillen heen
Ook Vermeersch nam afscheid van het naïeve vooruitgangsgeloof. Hij bracht met zijn drieluik Wetenschap-Techniek-Kapitalisme of WTK-bestel een structurele analyse van de redenen waarom we ecologisch in zo’n slechte papieren zijn geraakt. Daarbij stelde hij dat wetenschap of technologie nooit op zich staan, maar steeds ingebed zijn in economische machtsstructuren. Het loont de moeite om uitgebreider te citeren uit zijn milieu-essay De ogen van de panda. Daarin neemt hij afscheid van het wetenschappelijk-filosofische optimisme. Bijvoorbeeld het idee dat kernenergie op eenvoudige wijze al onze energiezorgen zal oplossen.
Voor Vermeersch is dat optimisme ‘een overtuiging waarbij men het vanzelfsprekend vond wetenschap en techniek onophoudelijk, zonder beperking en zonder vooraf bepaalde doelstelling, uit te breiden. (…) Dat optimisme vond bij sommigen een filosofisch fundament in de overtuiging dat vooruitgang van wetenschap eigenlijk vooruitgang van redelijkheid is (…) en dat de ontplooiing van de techniek de toepassing vormt van deze rationaliteit op het handelen. (…) Het leek een simpele evidentie, het was slechts een verleidelijke mythe. (…) Wetenschap is allang niet meer een activiteit van een vrijblijvend intellect: evolutie en gebruik ervan worden mee bepaald door politieke, militaire en industriële belangen en die vallen niet altijd samen met het welzijn van de totale mensheid.’
Hier verwoordt Vermeersch een kernpunt van de Gentse geciteerde filosofen – hoewel ze het over heel wat zaken ook grondig oneens waren. Ze bleven modern in de zin dat ze elke mens wilden emanciperen via het kritische denken. Maar ze ontwikkelden een fundamentele kritiek op de moderne samenleving en haar enge invulling van rationaliteit, zoals die zich heeft ontwikkeld in de twintigste eeuw. Ze deden aan systeemkritiek en machtsanalyse en stelden empirisch vast waartoe een geglobaliseerde vrijemarkteconomie kan leiden. Zo kan die de ecosystemen onderuithalen waarop onze samenlevingen steunen.
Voeten vooruit
Dat is wat op het spel staat met de aanstelling van Boudry, waarbij zijn mentor Dirk Verhofstadt tevreden achterover leunt. Vegen we de eerder beschreven rijke kritische traditie van tafel om opnieuw over de samenleving te denken vanuit een enge en arrogante rationaliteit die de eigen blinde vlekken niet wenst te zien? Die de visie van mensen die tot een andere analyse komen, zoals veeleer pleiten voor hernieuwbare energie dan voor kernenergie, wegzet als ‘waanzinnig’, zoals Boudry doet? En het nooit heeft over machtsverhoudingen en zo de neoliberale marktsamenleving onbesproken laat? Laten we daar maar eens in alle openheid een kritische dialoog over opzetten.
In deze gepolariseerde tijden verdient een leerstoel denkers die niet alleen kritisch in de spiegel kijken, maar ook willen verbinden over inhoudelijke verschillen heen. Wie er zoals Boudry prat op gaat te discussiëren met de voeten vooruit, zal mensen alleen aanzetten om defensief te reageren. Cassant uit de hoek komen levert weinig luisterbereidheid op bij andersgezinden. Misschien is het tijd om het socratische gesprek – slim maar bescheiden eerst de juiste vragen stellen – weer boven te halen.
DIRK HOLEMANS
Coördinator van Denktank Oikos; begon zijn loopbaan als medewerker van Etienne Vermeersch.
Deze opinie verscheen eerder in De Standaard.