images/headerlefonline.jpg
Delen van artikels

Een Antwerpse loketbediende mag volgens de dresscode van 2007 (dienstnota 2007046) geen levensbeschouwelijke of religieuze tekens dragen, geen tekens van sportclubs, vakbonden, politieke partijen of serviceclubs, geen opvallende piercings, geen HIV lintje, enz..

 

Die dresscode is een uitvloeisel van een plotse obsessie met “neutraliteit” van het loketpersoneel, gedefinieerd als afwezigheid van uiterlijke tekens. Maar wat zijn uiterlijke tekens die de neutraliteit schenden? Neem nu dat HIV lintje. Smokkelde een overijverige ambtenaar het in de lijst? Of had men dan toch niet zo goed nagedacht over het begrip neutraliteit? In alle geval stemde het college in 2008 al (besluit 12312 van 3 oktober) een eerste uitzondering op de dresscode: het HIV lintje mocht wel (moest zelfs) gedragen worden op de wereld AIDS dag van 1 december. Dat Bart De Wever nu het regenboog T-shirt wel tot de dresscode lijst rekent zit in dezelfde logica van een slecht gedefinieerd begrip van neutraliteit. Het hele verhaal is een farce, ware het niet dat er één groep écht slachtoffer is van die willekeurig ineengeknutselde dresscode: moslima’s die en hoofddoek dragen. Het énige verbod dat met ijver en volhoudendheid doorgevoerd is dat op de hoofddoek. Daar was het de dresscode trouwens altijd om te doen. De rest was inkleding. BDW voegt alleen nog wat meer collateral damage toe. De énige conclusie die zich opdringt is dat die dresscode dient opgeheven te worden en dat dringend beraad nodig is over een werkbare invulling van neutraliteit. Een die vorm krijgt in het gedrag van het personeel en niet in uiterlijke kentekens, zoals BOEH! (Baas over eigen Hoofd), dat zich van in het begin tegen het hoofddoekenverbod voor Antwerps loketpersoneel heeft verzet, altijd geëist heeft.

 

Ida Dequeecker