Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

"Van cohousing tot volkstuin':

met Gerard Hautekeur op ontdekkingstocht

in de wereld van de 'sociale economie'

9789462670945

 

 

 

hoevewinkel m

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een boek over de sociale economie dat al meteen aan het Nengelsen slaat ... Het nieuwe EPO-boek van Gerard Hautekeur - sinds 1997 werkzaam voor 'Samenlevingsopbouw Vlaanderen' - vormt op de huidige 'Vlaamse' tendens om er overal en altijd Engels bij te sleuren, geen uitzondering. Na de 'cohousing' in de titel vind je in het voorwoord van de Nederlandse professor Tine De Moor uitdrukkingen zoals 'the way forward', 'best practices', de onvermijdelijke 'commons' en dat alles met allerlei 'externaliteiten' op smaak gebracht in haar 'fusion kitchen'. Even later mag de 'peer tot peer'-heilseconomie van digitale fruitteler Michel Bauwens, uiteraard ook niet ontbreken.

 

'Van cohousing tot volkstuin' in vogelvlucht

 

"Van cohousing tot volkstuin" telt 213 pagina's. Het opent met de stelling – in de inleiding – dat we best stoppen met doemdenken, want er zijn alternatieven.

 

Op zes domeinen zocht Gerard Hautekeur naar die alternatieven. Eerst behandelt hij de opmars van volkstuinen – onder andere eentje in Zellik – en het ontstaan van de 'buurteconomie', o.a. op het Rabot in Gent. Ook de Gentse sociale kruideniers komen aan bod.

 

Een coöperatieve Sociale Kruidenier vond Hautekeur dan weer in Vlaams-Brabant, in het landelijke Bierbeek. In zijn tweede hoofdstuk – "Gezonde en duurzame voeding" - kijkt hij ook over de grenzen: naar de Duitse DORV-centra: een aanpak om de van hun diensten (winkels, post enz.) beroofde dorpen weer levensvatbaar te maken. Ook het sociaal distributieplatform Depot Margo passeert de revue.

 

Hoofdstuk drie behandelt de woningnood en het streven naar 'Wonen op maat'. Hier komen initiatieven aan bod zoals: de sociale stadsvernieuwing aan Gent Dampoort, Buurthuis Bonnevie in Molenbeek, de Brusselse woningrenoveerder LivingStones, het solidair woonproject in de Muggenstraat, Collectief Goed dat 'het verschil maakt' voor kwetsbare huurders in Antwerpen en De Okelaar, een modelproject van 'cohousing'. Dit hoofdstuk rondt Hautekeur af met uiteen te zetten hoeveel winst 'goed wonen' zoal oplevert.

 

"Energie voor iedereen" luidt de titel van hoofdstuk vier. Hier behandelt Hautekeur 'Energielening Westhoek', een koploper in energiebesparende investeringen. Hij doet ook uit de doeken hoe het investeren in energiezuinige huishoudtoestellen, renderen kan.

 

Om woning én energie te kunnen bekostigen heb je een job nodig: liefst 'Een job op maat'. Het hoofdstuk hierover is in het boek het meest uitgebreide. Het gaat zowel over positieve initiatieven in de "lokale diensteneconomie en maatwerkbedrijven' alsook om 'samenwerking tussen sociale en beschutte werkplaatsen'. Maar Hautekeur moet kritisch zijn voor het door 'Vlaanderen' gevoerde beleid. Dat is er één van besparingen, vermarkting en 'doorstroming' van 'zwakke' werknemers van de sociale economie naar het gewone bedrijfsleven. Een doorstroming vol valkuilen voor de kwetsbare groepen.

 

Positief nog te vermelden valt 'Fietshaven'. Dat beheert in Antwerpen een fietsvloot van 4000 bedrijfsfietsen. Hautekeur stelt ons ook een project voor waarbij jongeren hippe meubelen maken uit gerecycleerde materialen én het systeem van 'werkplekleren', met training en coaching op de werkvloer.

 

Hautekeur gelooft sterk in de 'Coöperatieve hefbomen': "Coöperaties hebben een beloftevolle toekomst" schrijft hij. Ze kunnen helpen om 'de economie te heroveren' en als hefbomen dienen voor het sociaal werk en de sociale economie.

 

EPO Gerard Hautekeur

Gerard Hautekeur

 

Net voor zijn pagina 200, op bladzijde 199 komt Gerard Hautekeur toe aan conclusies. Maar die zijn voor straks. Eerst deze knoop proberen te ontwarren:

 

Een vreemde gevoelsknoop

 

 

Enerzijds kunnen we niet anders dan verheugd zijn om de vele initiatieven waarbij burgers niet langer (alleen) naar de markt of de overheid kijken, maar de hoofden bijeen en de handen uit de mouwen steken en "het heft in eigen handen nemen".

 

Anderzijds valt te vrezen dat het hier allemaal te mooi en vooral 'als te belangrijk' wordt voorgesteld. Gaan we echt "Met peer to peer naar een postkapitalistische samenleving" zoals Michel Bauwens het stelt in zijn boek waarvan de titel dan nog begint met "De wereld redden" ... ?

 

Gaat het echt om 'een andere economie' of eerder om wat morrelen in de marge van een verder alles kapotmakende kapitalistische economie ? (Zie de theorie van de 9 planetaire grenzen: http://www.mo.be/opinie/planetaire-grenzen-overschrijden-we-niet-straffeloos )

 

Natuurlijk dat het goed is dat Gerard Hautekeur "zijn ronde van Vlaanderen" maakte "langs stadslandbouwprojecten, een sociaal distributieplatform gezonde voeding, sociale kruideniers, cohousingprojecten, initiatieven van buurteconomie, ruil- of deeleconomie." Zo kan je lezen op de achterflap van het boek. Goed ook dat hij daarbij tal van betrokkenen opzocht en aan het woord laat. Dat alles in de hoop dat het boek deze doelstelling waar kan maken: "Het inspireert actoren die willen investeren in alternatieve economische modellen en daarbij uitgaan van het perspectief en de kracht van maatschappelijk kwetsbare groepen."

 

Maar het simpele feit dat zelfs een groenlinkse informatieveelvraat als uw dienaar - die reeds zo'n halve eeuw over zowat half België links en groen actief is - van haast al de door Hautekeur vermelde initiatieven en projecten, nooit eerder gehoord had, zegt al iets over hun maatschappelijke relevantie. Ware het niet dat ik me ook informeer via artikels, boeken en websteks van bv. Dirk Barrez, John Vandaele en Tine Hens, dan was ik helemaal uit de lucht gevallen.

 

"Wat stelt het eigenlijk voor ?"

 

Om het even minder subjectief te maken: kijken we eens naar wat cijfers.

 

Op pagina 106 lezen we: "In Brussel staan 15.000 tot 30.000 woningen leeg, terwijl er 45.742 gezinnen op de wachtlijst staan van de sociale huisvestingsmaatschappijen."

 

Nu is die leegstand natuurlijk een schande, maar onderzocht zou moeten worden, waarom die woningen leegstaan. Belangrijker hier is het cijfer van de bijna 46.000 gezinnen die een sociale woning zoeken. Mensen die nu geconfronteerd worden met piekende huurprijzen op de privémarkt. (Zie pagina 71.)

 

Dan moet je zien wat de sociale woonprojecten waarover Gerard Hautekeur schrijft, aan woningen aanbieden. Na onder andere het vermelden van 10 gezinnen die een lening kregen van het Gentse 'Community Land Trust', komen Brusselse initiatieven aan bod waarbij we leren dat "de drie Brusselse Sociale Verhuurkantoren Baita, Iris en Wijken samen meer dan 700 huurwoningen beheren". 700

 

In Antwerpen kreeg 'Collectief Goed' negen woningen in beheer voor kwetsbare huurders. 9.

 

In Wolvertem is er 'De Okelaar', "een betaalbaar modelproject van cohousing". "Het omgebouwde klooster en de twee heringerichte schoolgebouwen bieden ruimte voor 22 wooneenheden." 22.

 

Een eind verderop in het boek vernemen we hoe in Brugge en Brussel "opbouwwerkers werken aan een concept van mobiele woonconstructies (...) In Brussel zou het gaan om acht mobiele, kleine woonunits voor thuisloze vrouwen." (Experimenten met 'tiny houses'.) 8.

 

Tijd voor een optelsom: 10 + 700 + 9 + 22 + 8 = 749 alternatieve wooneenheden verspreid over half 'Vlaanderen en Brussel' daar waar in Brussel alleen al 46.000 gezinnen een sociale woning zoeken.

 

Toegegeven: de vergelijking loopt mank, want Gerard Hautekeur geeft geen opsommend overzicht van alle sociale woningen in 'Vlaanderen en Brussel', maar toch ... Het alternatieve woningaanbod lijkt te verzuipen in een eindeloos moeras van woningnood in Brussel én Vlabralim (Vlaanderen + Brabant + Limburg).

 

Wat hier met wat cijfers onderbouwd gezegd is over de woningnood, geldt 'mutatis mutandis' ook voor andere door Hautekeur besproken domeinen. Hoe verwaarloosbaar is de inbreng van de producenten van gezonde voeding tegenover de 'overkill' van de commerciële 'voedingbusiness' ? Wat stellen al de projecten van sociale tewerkstelling voor ten opzichte van de totale economie ? Zeker nu ze ook nog tegengewerkt worden door het ultraliberale (NVA-VLD-MR ...) bestuur dat we in ons land op haast alle niveaus aantreffen.

 

Oeps, het één en ander vergeten

 

Haast alle niveaus ... In ons Belgenland is er toch één regio waar men via een halfslachtig links (PS-CdH-) beleid wat tracht te ontsnappen aan de als 'sanering' vermomde, donkerblauwe transfer-naar-de-rijken-logica: 'Wallonië'. Ik kan de lezers van het boek van Gerard Hautekeur en de auteur zelf ook, warm aanbevelen zich te abonneren op het in Luik uitgegeven magazine Imagine, dat om de twee maand tal van alternatieve voedings-, woon-, werk- en andere projecten in het zuiden van ons land aan bod laat komen. Bij Hautekeur wordt 'Wallonië' slechts één keer vermeld, en dan nog negatief: met de te duur uitgevallen renovatie van een vierkanthoeve.

 

Wat ook merkwaardig afwezig blijft in het boek van Hautekeur is de ecologische dimensie. VELT, de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren, komt bv. wel aan bod en het woord 'duurzaamheid' wordt ook af en toe van stal gehaald, maar verder weinig ecologische invalshoeken.

 

Over de bevolkingsproblematiek in Noord-België – dat zich in de ogen van zijn regenten en hun economische broodheren moet 'ontwikkelen' tot een Manhattan aan de Schelde-wereldmetropool van 7 en meer miljoen 'Vlamingen' – al evenmin informatie of bekommernis. Ik schrijf dit terwijl pagina 27 voor me openligt waar dan toch voor de Gentse wijk Rabot-Blaisantvest de omschrijving "zeer dichtbevolkte buurt" gebruikt wordt.

 

Nochtans zou elk verstandig mens om een sociaal beleid te kunnen uitwerken, eerst en vooral rekening moeten houden met de omvang van de bevolking. Al lezend in het boek van Hautekeur kwam ik nog eens tot de bedenking dat elke staat of regio een bewust bevolkingsbeleid zou moeten voeren, om zo een nationaal of regionaal demografisch ecologisch evenwicht te realiseren. Daartoe moet men eerst berekenen hoeveel mensen je al hetgeen zij nodig denken te hebben, kan aanbieden: van voeding langs woongelegenheid (liefst gezond in het groen) over ontspanningsruimtes tot finaal nog begraafplaatsen ook. Als je in democratisch overleg met alle betrokkenen uitgemaakt hebt hoeveel mensen je op je qua ruimte en ecologische draagkracht beperkte territorium kan huisvesten, overleg je vervolgens met de bevolking hoe je de ideale bevolkingsomvang realiseren kunt. Hoeveel kinderen er jaarlijks verwekt mogen worden. Plus hoeveel buitenlanders binnenlanders mogen worden. Daar hou je je dan aan. Aan die bovengrens. Ben je zoals onze huidige politieke pippo's hier te lui en te laf voor, dan dwing je elders ter wereld mensen en natuur op te draaien voor onze tekorten. Dan leef je als een parasiet op kap van andere landen en volkeren. Tot in Brazilië bijvoorbeeld toe, voor de productie van de soja voor onze 'bodemloze veeteelt'.

 

"Gezonde en duurzame voeding"

 

Bovenstaande bedenkingen noteerde ik er schematisch bij aan het eind van het tweede boekhoofdstuk. Dat opent met de enorme hoeveelheden voedsel die jaarlijks weggegooid worden te contrasteren met de enorme nood aan (gezonde) voeding, met name aan de onderkant van de samenleving. Bij de 1,7 miljoen mensen in België die in armoede leven.

 

"Hun leefloon, hun werkloosheids- of invaliditeitsuitkering is te laag om menswaardig te leven" citeert Hautekeur, Bert D'hondt van Welzijnszorg. "In een van de rijkste landen ter wereld zou voedselhulp niet nodig mogen zijn. Welzijnszorg voerde destijds een campagne Geen kruimels maar rechten. Mensen hebben recht op voeding. Het is precies omdat er te weinig structurele oplossingen zijn dat de vraag naar noodhulp toeneemt."

 

Over hoe die noodhulp het best aangepakt wordt, daarover verneem je heel wat in het boek. Het meest enthousiasmerende deel vond ik hier echter de enkele alinea's over de DORV-centra in Duitsland.

 

Het stuk daarover opent zo: "Almaar meer winkels sloten hun deuren in de het Duitse dorp Barnem. Ook kredietinstellingen en andere voorzieningen verdwenen. Als tegenreactie ontwikkelde Heinz Frey het zogenoemde DORV-centrum. Het gaat om een combinatie van duurzaam winkelen en diensten op maat van het dorp. Inmiddels bestaan er in Duitsland al meer dan vijftig van die DORV-centra, niet enkel op het platteland maar nu ook in stadswijken en aan treinstations.

 

In de Toekomstalmanak 2015/16 van de Stichting FUTURZWEI vind ik een uitgebreide toelichting van het concept door Ute Scheub. Ze schetst hoe leerkracht en onafhankelijk gemeenteraadslid Heinz Frey met lede ogen zag dat in de jaren tachtig en negentig de ene na de andere winkel dicht ging in zijn eigen gemeente Barnem, in de buurt van Aken. Samen met het wegvallen van de acht kruidenierszaken, een bakkerij, twee slagers en verschillende restaurants, verdwenen ook de informele ontmoetingsplaatsen. Zijn gemeente is geen alleenstaand geval. Grote winkelketens trekken hun filialen systematisch weg uit gebieden met minder dan 4000 potentiële klanten. Voor hun boodschappen moesten de 1300 bewoners van Barnem met de auto naar de nabijgelegen stad. Wat betekent dat voor oudere mensen die niet meer mobiel zijn? Al snel telde zijn DORV-vereniging 150 leden en zamelde via crowdfunding 100.000 euro in als startkapitaal. In het lege bankfiliaal in Barnem openden ze hun eerste winkel. Kon het meer symbolisch?"

 

Ondertussen is het DORV-team in meer dan 50 dorpen actief en dat met een concept dat "steunt op vijf pijlers: levensmiddelen, diensten, sociaal-medische verzorging, communicatie en cultuur. Frey benadrukt dat het niet de bedoeling is om van bovenaf één uniform model op te leggen. Ieder initiatief moet vertrekken van de lokale behoeften en mogelijkheden. Zonder een sterke betrokkenheid van lokale bewoners en verenigingen komt van een DORV-centrum niets in huis."

 

Daar zijn we ook beland bij één van de pijnpunten die misschien in het boek niet sterk genoeg aan bod komt: dat veel van de geschetste alternatieven doordat ze voor een groot deel op vrijwilligerswerk berusten, sterk afhankelijk zijn van hoe betrokken de mensen er zich bij voelen én hoe goed het blijft 'klikken' binnen een groep. En bij dat laatste knelt het schoentje nog het vaakst. Denk maar aan waar al de hippiecommunes naar toe zijn.

 

Betaalbaar wonen en energie voor iedereen

 

Over het 'wonen op maat' kreeg u hierboven al cijfers. Aan de kritiek van daarstraks dien ik wel toe te voegen dat de sociale woonprojecten voor de weinige mensen die er mee gediend worden, wel belangrijk, levensbelangrijk kunnen zijn. "De winst van goed wonen" kan inderdaad groot zijn.

 

Hautekeur moet er zelf ook op wijzen hoe inzake wonen het Mattheuseffect nog altijd 'alive-and-kicking' is: de middenklasse profiteert veel meer van het woonbeleid dan de onderkant van onze samenleving. Denk aan de subsidies voor zonnepanelen: als huurder ben je daar niets mee, want overtuig de verhuurder maar eens van die investering, zonder dat hij of zij nadien je huur verhoogt.

 

Hautekeur: "Huurders kunnen geen zonnepanelen plaatsen, maar ze betalen relatief meer mee aan de zonnepanelen dan de huishoudens in een goed geïsoleerde woning. Het beleid vertrekt bijna altijd van de eigenaars-bewoners, maar wat met de huurders ?"

 

Energie-armoede is een ander probleem waar de auteur aandacht voor vraagt: "Ruim een miljoen woningen in Vlaanderen zijn van ontoereikende kwaliteit. De combinatie van slechte woonkwaliteit en hoge energiefacturen leidt vaak tot energiearmoede. Mensen in energiearmoede moeten maandelijks een te groot deel van hun inkomen besteden aan aardgas, elektriciteit en andere vormen van energie. De hoofdoorzaken zijn de gebrekkige woonomstandigheden, de lage inkomens en de stijgende energieprijzen."

 

Volgens het nieuwste Jaarboek Armoede is de negatieve weerslag van de recente beleidsmaatregelen "het sterkst voelbaar bij huurders, alleenstaanden, eenoudergezinnen en gezinnen zonder inkomen uit arbeid. Mensen met energieschulden zijn geen alleenstaande gevallen. Voor heel Vlaanderen betreft het ongeveer 120.000 gezinnen die in energiearmoede leven."

 

En ook hier zie je dat de pogingen tot antwoord beperkt van omvang zijn. Zo lezen we bv. op pagina 120 over een initiatief met Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen om "een experiment op te zetten met 45 à 60 huishoudens om hen van een energiezuinig toestel (diepvriezer, wasmachine ...) te voorzien."

 

"Weerwerk. Een job op maat"

 

De tewerkstelling in 'de sociale economie' is eindelijk een sector waar we serieuze cijfers voor kunnen brengen. "De sector is niet weg te denken uit onze economie" stelt Hautekeur. "Eind 2015 waren de beschutte en sociale werkplaatsen samen goed voor 27.000 arbeidsplaatsen in Vlaanderen."

 

De auteur bezocht er daar recent een twaalftal van: "sociale-economiebedrijven in Brussel, Antwerpen, Gent en Vlaams-Brabant. Telkens keek ik door de bril van de praktijk naar kansen en bedreigingen voor de sociale tewerkstelling. In belangrijke mate slagen sociale-economiebedrijven erin om werkgelegenheid te scheppen voor de zwakste groepen. Maar door recente beleidsontwikkelingen krijgt de sociale economie het moeilijker om haar missie waar te maken en de zwaksten dreigen daarbij uit de boot te vallen."

 

Het is een terugkerend verhaal: hoe het beleid het volk soms meer tegenwerkt dan steunt. Het beleid dat vooral besparingen door de strot ramt en heelder organisaties naar de markt duwt. Sociale organisaties worden zo sociale ondernemingen. Mensen moeten van de vroegere 'beschutte werkplaatsen' zoveel mogelijk doorstromen naar gewone bedrijven. Alsof dat zomaar gaat.

 

Openen doet Hautekeur hier met de bioboerderij 'Den Diepen Boomgaard' in Grimbergen waarvan hij vaste klant is. Klanten kunnen er een abonnement nemen op groentenpaketten. Gewerkt wordt er op de hoeve met mensen met psychische problemen, aangebracht door 'de Broeders van Liefde'. Momenteel werken er een 40-tal werknemers.

 

"Een nieuw gegeven is de instroom van nieuwkomers en asielzoekers, van wie een belangrijk deel laaggeschoold is. Voor hen vormt de taal een bijkomende drempel tot de arbeidsmarkt."

 

Van gesprekken met mensen uit sociale werkplaatsen onthield Gerard Hautekeur "hoe de job in de sociale economie hen kracht en energie biedt om hun leven weer op de rails te zetten. Dit is voor mij zeer herkenbaar" schrijft hij. "Nadat ik was gestart met de interviews voor dit boek kreeg ik te horen dat ik na zeven jaar hervallen was van lymfeklierkanker. Ik zag op tegen een nieuwe chemokuur en nog meer tegen een mogelijk nieuw herval in de toekomst. Dit keer kreeg ik uitzicht op een volledige genezing dankzij stamceltransplantatie. Mijn eigen immuniteitssysteem werd eerst volledig afgebroken en wordt nu heropgebouwd. Van thuis uit kon ik halftime in mijn eigen tempo verder werken aan dit boek over economische alternatieven voor kwetsbare personen. Ik besef maar al te goed wat het betekent om via werk een nieuw perspectief te creëren."

 

Vervolgens zet Gerard Hautekeur uiteen hoe het nieuwe Vlaamse Maatwerkdecreet de sector van de sociale economie ingrijpend hervormd heeft. Met dat decreet "viel het onderscheid weg tussen beschutte werkplaats, sociale werkplaats en invoegbedrijf. Er blijven nog twee vormen over: aan de ene kant de lokale diensteneconomie, en aan de andere kant de maatwerkbedrijven en de maatwerkafdelingen."

 

Hautekeur zet "voor het goede begrip de drie termen op een rijtje." Samengevat:

 

"Bij de lokale diensteneconomie gaat het veelal om kleinere projecten met een beperkt aantal werknemers. Voorbeelden zijn een sociaal restaurant, een klusjesdienst, fietspunten of energiesnoeiers die mensen adviseren om hun woning energiezuiniger te maken. Met dit dienstenaanbod wil de overheid inspelen op maatschappelijke noden, onder meer inzake vergrijzing en milieu."

 

"Veruit de meeste werknemers van de sociale economie zijn tewerkgesteld in de maatwerkbedrijven. Die term slaat op de vroegere beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen (zoals de kringloopcentra en de strijkwinkels).

 

Naast de maatwerkbedrijven zijn er maatwerkafdelingen in de reguliere bedrijven die ook een subsidie ontvangen van de Vlaamse overheid om mensen van de doelgroep in dienst te nemen. Het gaat om de vroegere invoegbedrijven die werknemers 4 jaar konden tewerkstellen met dalende subsidiëring. Dat systeem dooft nu uit en wordt vervangen door maatwerkafdelingen."

 

Een inspirerend voorbeeld uit de sociale economie wordt gevormd door het project van de Antwerpse Fietshaven dat een fietsvloot van 4000 bedrijfsfietsen beheert. Wat me hiervan wel is bijgebleven is hoe de door Hautekeur geïnterviewde bedrijfsleider van Fietshaven, Axel Verstrael, die door zijn zwak hart al vier keer met de dood geconfronteerd werd, maar zich desondanks met 'hart en ziel' voor Fietshaven inzette, toch ontslagen werd. "Omdat hij de vooropgestelde targets niet heeft gehaald. Het voelt wrang aan" schrijft Hautekeur. "Vooral omdat hij een paar weken voor zijn ontslag nog een grote opdracht voor de Mobilotheek van de stad Antwerpen had binnengehaald. Met zijn rijke kennis en ervaring kon hij echter meteen aan de slag bij iBike, een fietswinkel met een zestal vestigingen in het Antwerpse."

 

Zo zie je maar hoe er ook in de sociale economie niet altijd 'sociaal' met mensen wordt omgesprongen. 'Met dank' aan de politiekers die behalve door besparingen en hun naar de markt drijvende regels, ook nog eens uitblinken door het ... laten uitblijven van nieuwe regels. En dan maar pochen op het "Beter Bestuurlijk Beleid" in het zijn eigen boontjes doppende 'Beieren aan de Noordzee'.

 

"Coöperatieve hefbomen"

 

Hautekeurs laatste hoofdstuk is gewijd aan de coöperaties. Het is het kortste deel – 15 pagina's – van het boek, maar zeker niet het minste. Ik vermoed zelfs dat de auteur dit voor het laatst bewaard heeft, omdat het eigenlijk wel het sterkste is.

 

Aangezien de coöperatieve vorm van zich sociaal en economisch te organiseren in De Groene Belg tot nu toe eigenlijk nog nooit echt aan bod kwam, dacht ik meteen bij lezing van hoofdstuk zes er aan om alvast de eerste twee alinea's volledig over te nemen:

 

Gerard Hautekeur schrijft: "De coöperaties zijn levendiger dan ooit. Niet enkel in de landbouw- en de energiesector, maar ook in de sociale sector. De coöperatieve vennootschap, al dan niet met een sociaal oogmerk, staat voor een andere economie. Ze stelt niet de winst centraal maar de samenleving en het algemeen welzijn. Ze wil de economie socialer en humaner maken. Het sociaal werk en de sociale economie ontdekken dat de coöperatie een instrument kan zijn om zinvol werk, kwalitatieve huisvesting, gezonde voeding, ecologische duurzaamheid en solidariteit te verwezenlijken.

 

In enkele recent opgerichte coöperaties komen die doelstellingen zeker tot uiting. Goede illustraties zijn Collectief Goed in Antwerpen, De Okelaar in Wolvertem, LivingStones in Brussel en de Coöperatieve Sociale Kruidenier Vlaams-Brabant, die in dit boek aan bod komen. Ook de lage-inkomensgroepen zouden baat moeten hebben bij de collectieve ondernemingsvormen. In die zin zie ik de coöperatie als een hefboom om de positie van kwetsbare groepen te versterken."

 

Dat coöperaties wereldwijd echt iets voorstellen, daar geeft Hautekeur cijfers bij onder volgend titeltje:

 

"Coöperaties hebben een beloftevolle toekomst"

 

Hautekeur: "Ik ben geboren in een periode dat de markt niet dominant was, toen de coöperatieve verzekeringen, coöperatieve banken, middenstandsverenigingen en middenveldorganisaties sterk stonden. Vanaf de jaren tachtig sloeg de slinger door naar de markt. In de jaren negentig leek de coöperatieve beweging bij ons nog een schim van zichzelf. 'Wereldwijd zijn er echter meer dan 1 miljard mensen lid van een of meerdere coöperaties. Coöperatieve ondernemingen stellen ruim 100 miljoen mensen tewerk. Ze scheppen meer werkgelegenheid dan alle multinationale ondernemingen samen. Ze concentreren zich op de reële economie met maatschappelijk nuttige goederen en diensten', stellen Dirk Barrez en Lieve Jacobs."

 

Met Barrez en Jacobs voert Hautekeur vervolgens een gesprek over hoe je onder andere in de landbouwsector stevig uitgebouwde coöperaties vindt.

 

Denk aan Milcobel, een coöperatie van zo'n 3.000 melkveehouders. "Als vennoten van Milcobel krijgen de boeren een optimale verkoopprijs van de melk. Milcobel telt negen vestigingen. Ze produceren Inza melk, Brugse kaas en ijscrème met privélabel voor alle grote Belgische supermarkten. De coöperatie heeft een jaaromzet van 945 miljoen euro en stelt 1967 personeelsleden tewerk. In de raad van bestuur tref je uitsluitend boeren aan. Zij hebben het voor het zeggen want zij zijn de eigenaars. Als vennoot investeren ze elk tot 30.000 euro. Ongeacht de kapitaalinbreng heeft iedere vennoot maar één stem. (...) De boeren-bestuursleden zien er nauwlettend op toe dat iedere eurocent voor marketing en distributie goed wordt besteed. Anders gaat dat ten koste van hun inkomen als melkleverancier. Eerder dan met de onmiddellijke winst zijn de boeren zeer sterk begaan met de toekomst op lange termijn. Ze wensen een leefbaar bedrijf over te laten aan de eigen kinderen." Aldus Lieve Jacobs.

 

Dirk Barrez, vroeger actief als reportagemaker voor de VRT en nu hoofdredacteur van de nieuwssite en nieuwsbrief Pala.be, beschreef tal van buitenlandse voorbeelden in zijn boek "Coöperaties. Hoe heroveren we de economie?"

 

Om de economische impact van de coöperaties te illustreren wijst hij naar twee Zwitserse coöperatieve winkelketens: "Coop telt 2,9 miljoen leden en Migros 2,1 miljoen. Hun activiteiten zijn veelzijdig, gaande van supermarkt tot restaurant, van benzinestation tot informaticawinkel of doe-het-zelfzaak. Beide winkelketens hebben in Zwitserland samen een marktaandeel van 70 procent in voeding en drank. Ze behoren tot de top drie van de meest rendabele winkelketens van Europa. Winst vinden ze nodig om te kunnen investeren. De opbrengst van de winkelketens komt allereerst de dienstverlening aan de klanten ten goede. Ten tweede wordt voorrang gegeven aan streekproducten, biologisch geteelde groenten en fruit. Verder kopen Migros en Coop fairtradeproducten aan, onder meer biokatoen uit Tanzania. Zowel in Zwitserland als in de derde wereld krijgen boeren en tuinders een eerlijke prijs. Ten derde zijn de werknemers er in vergelijking met andere winkelketens in Europa beter af. Er is aandacht voor de tewerkstelling van doelgroepen die moeilijker toegang hebben tot de arbeidsmarkt. Bij Coop en Migros zijn de vijftigplussers goed voor bijna een kwart van de medewerkers. In beide coöperatieve supermarkten bestaat er een traditie om laaggeschoolde jongeren te rekruteren. Velen krijgen een training op de werkvloer in het systeem van leerjongen en leermeisje. Het economische, het ecologische en het sociale vormen een stevige driepoot in beide winkelketens."

 

Daar sta je toch van te kijken, dat ondernemingen met zo'n schaalgrootte als coöperatieve functioneren kunnen.

 

Hautekeur geeft nog voorbeelden waarbij hij op pagina 188 eigenlijk ook een kritiek van hierboven onderschrijft.

 

"Als ik spreek met Luc Peeters, die verantwoordelijk is voor de externe relaties van de coöperatieve vennootschap BelOrta" – met 1450 actieve telers van groenten en fruit, veruit de grootste veiling in België en tevens de grootste coöperatieve veiling van groenten, fruit en bio binnen Europa (nvdr) – "wordt het duidelijk dat deze coöperatie geen marginaal verschijnsel is. Dit in tegenstelling tot initiatieven in de woonsector, zoals de coöperatie LivingStones. Die laatste opereert eerder in de marge en heeft weinig impact op de huisvestingssector (zie hoofdstuk 'Wonen op maat')."

 

Maar "BelOrta creëert een groot marktplatform voor de klanten en wil bijdragen om de toekomst van het moderne familiale tuinbouwbedrijf veilig te stellen. Toch moet Peeters toegeven "dat zelfs een grote veiling onderhevig is aan de markt. 'De prijssetting wordt bepaald door het spel van vraag en aanbod. We ijveren voor een optimale prijs voor onze leden.' Ik vind het enigszins ontnuchterend dat de veiling niet kan garanderen dat de teler alle productiekosten kan doorrekenen in de prijs. De coöperant-aandeelhouder staat weliswaar sterker, maar blijft kwetsbaar. De grootste coöperatieve veiling biedt ook geen afdoend antwoord op de overproductie en het voedselverlies. Ze probeert dit te compenseren door groenten en fruit die op de dag van de veiling niet verkocht zijn, gratis te verdelen onder een zestigtal sociale organisaties. Ook Depot Margo in Limburg maakt hiervan gebruik (zie hoofdstuk 'Voeding').

 

Na ook Ecopower – een coöperatieve in de energiesector - aan bod te hebben gebracht, stelt Hautekeur wel een aantal kritische vragen. Want "niet alle auteurs delen het grenzeloze optimisme van Dirk, die de cooperaties beschouwt als een middel om de economie te heroveren. Dat de coöperaties een instrument zijn om greep te krijgen op de economie noemt Ludo De Witte in een opinieartikel op DeWereldMorgen.be een gevaarlijke illusie. Hij baseert zich op het boek 'De nieuwe coöperatie' van Walter Lotens. Hij constateert dat de driehonderd grootste coöperaties samen een omzet halen van 2.000 miljard dollar. Dit is vergelijkbaar met het bruto binnenlands product van Canada. Maar dat succes brengt volgens De Witte zelfs nog geen krasje aan op de kapitalistische hegemonie over de wereldeconomie. Afgaand op de geschiedenis van de afgelopen tweehonderd jaar uit hij ernstige twijfels over het maatschappij-veranderend potentieel van de coöperaties, die hij gelijkstelt met een soort van volkskapitalisme. De Witte verwacht daarentegen alle heil van de uitbouw van een democratische planeconomie van overheidsbedrijven die worden gecontroleerd door de werknemers. Hij geeft echter toe dat we op dat vlak vandaag nog nergens staan en dat hij evenmin een perspectief ziet. Coöperaties brengen wel mensen samen die proberen grip te krijgen op hun leven en dat verdient volgens De Witte dan weer alle lof en steun. Hij verwijst naar de initiatieven om jobs te redden wanneer arbeiders hun failliete bedrijf in zelfbeheer overnemen."

 

Gerard Hautekeur trekt vervolgens ook weer de kritiek van De Witte in twijfel: "Of de coöperaties zelfs geen krasje aanbrengen op het kapitalistische systeem kan ik eerlijk gezegd niet beoordelen. Maar Dirk en Lieve counteren de pessimistische kijk van De Witte op de coöperatie met enkele tegenargumenten. 'Coöperaties bieden meer werkzekerheid omdat ze minder dan naamloze vennootschappen jobs delokaliseren naar goedkope loonlanden. Hun activiteiten zijn vaker sterker geworteld in de lokale samenlevingen. Uit de praktijk blijkt dat coöperatieve bedrijven dubbel zo lang leven als gewone bedrijven. Bovendien zijn ze ook meer begaan met de ecologische pijnpunten van hun economische activiteit.' Of mensen in armoede ook voordeel kunnen halen uit de nieuwe, economische modellen maakt het voorwerp uit van mijn verkenning over de economische ruimte voor kwetsbare groepen."

 

Onder de titel "Hefbomen voor het sociaal werk en de sociale economie" bespreekt Gerard Hautekeur vervolgens hoe je ook "buiten de sectoren van landbouw en energie" "talrijke nieuwe coöperaties in de sociale economie, de huisvesting, de zorg en het sociaal werk" ziet ontstaan. Er bestaat overigens ook al een adviesbureau voor sociaal en coöperatief ondernemen: Febecoop.

 

De coöperatie Bike&Co, de wooncoöperaties LivingStones en Collectief Goed, de ruim 2000 Duitse 'Wohn-baugenossenschaften', de 1500 Zwitserse woningbouwcoöperaties, de verschillende types van zorgcoöperaties (waaronder bv. De Okkernoot in het Pajottenland): Gerad Hautekeur laat ze allemaal aan bod komen.

 

''"Conclusies"

 

"Twee jaar geleden" schrijft Gerard Hautekeur, "bij de start van mijn verkennende studie, merkte ik bij organisaties die met kwetsbare groepen werken enige scepsis over de golf van nieuwe burgerinitiatieven. Ze uitten hun reserves ten aanzien van voedselteams, alternatieve muntsystemen, consumentenplatformen, ruileconomie en coöperaties: het was niets voor hen, een louter middenklasseverhaal ... Tijdens mijn vele interviews kreeg ik een ander beeld. Ik werd positief verrast door de rijkdom aan innovatieve praktijken in de sociale sector, de sociale en de coöperatieve economie."

 

In zijn besluit wil de auteur de ontwikkelingen vatten onder vier karakteristieken. Proberen we even om van elk van die vier hier kort de essentie te geven.

 

(1) Er zijn alternatieven

 

Gerard Hautekeur: "Tijdens mijn verkenning kon ik er niet naast kijken. Er is duidelijk sprake van een opmars van een andere economie. Er zijn economische alternatieven op verschillende domeinen, gaande van wonen, energie, voeding, milieu, arbeid tot landbouw. Dit boek focust op alternatieven waar ook maatschappelijk kwetsbare groepen baat bij hebben.

 

Ondanks de goedbedoelde intenties vallen zij immers nog al te vaak uit de boot. De recentste studie van het Steunpunt Wonen1 maakt dit opnieuw pijnlijk duidelijk. De gezinnen die er het minst nood aan hebben, haalden het grootste deel van de 3,5 miljard steun voor investeringen in energiebesparing binnen. De verklaring ligt voor de hand. Je hebt recht op de subsidies, de premies en de fiscale bonus als je geld kunt investeren in de aankoop of de renovatie van de eigen woning. De laagste inkomens hebben daarvoor het geld niet. De onmiddellijke oplossing ligt in een ander financieringssysteem. "

 

Dan zet Hautekeur kort de problematiek van 'de noodkopers' uiteen: mensen "die een ongezonde, slecht geïsoleerde en in slechte staat verkerende woning kopen omdat de afbetaling van de lening op korte termijn goedkoper lijkt dan het betalen van de maandelijkse huur. De woning is ongezond en energiekosten rijzen de pan uit. Maar het ontbreekt de noodkopers aan middelen om de noodzakelijke herstellingen uit te voeren." In de kansarme buurt van Gent Dampoort zag Hautekeur hoe het OCMW en Samenlevingsopbouw Gent er voor die doelgroep een oplossing uitwerkten.

 

Ook elders in eigen land vond Hautekeur alternatieve woonmodellen maar als je kijkt naar de omvang van de woningbouwcoöperaties in bv. Zwitserland – "van de 13.000 nieuwe woningen die op tien jaar tijd in de stad Zürich werden gebouwd, nam de Wohnbaugenossenschaft er 2700 voor haar rekening" – dan moet betreurd worden dat het in 'Vlaanderen en Brussel' allemaal zo beperkt blijft.

 

De overheid moet hier meer dan een tand bij steken. Hautekeur: "Van de overheid wordt verwacht dat ze de innovatieve projecten die van onderuit ontstaan, ruimte geeft in haar beleid en zo nodig financieel ondersteunt. "

 

(2) Van onderuit en participatief

 

In de volkstuinen en stadsakkers die overal in Vlaanderen als paddenstoelen uit de grond schieten ziet Hautekeur een sterk tot uiting komende "participatieve aanpak". "Aan traditionele hoorzittingen en adviesraden hebben kortgeschoolden, leefloontrekkers en mensen zonder papieren geen boodschap. Hen bereik je eerder door dingen te doen en hen op alle niveaus bij de ontwikkeling van de initiatieven te betrekken. Het samen-tuinen is een goed voorbeeld van een werking die uitgaat van gedeelde interesses van buurtbewoners."

 

Maar met goed samenwerkende buurtbewoners alleen kom je er nog niet. Hautekeur vermeldt het boek 'De ondernemende burger', over burgerinitiatieven in Nederland. "Het viel de auteurs op dat de meeste burgerinitiatieven niet zomaar uit het niets ontstaan, maar meestal uit een al bestaande organisatie komen, zoals een buurthuis. Ze steunen vaak op dominante trekkers. Iemand uit de eigen groep met gezag en leiderscapaciteiten, die het proces op gang brengt en houdt. Die voortrekkers worden niet betaald, ze doen het op vrijwillige basis. In feite zijn de vrijwilligers vermomde (semi-) professionals. Ze kennen het klappen van de zweep. Sommigen hebben ervaring als CEO van een bank of waren leidend ambtenaar. Ze beschikken over een uitgebreid netwerk en de capaciteiten om sociaal te ondernemen."

 

(3) Solidaire samenleving

 

Een andere economie ontwikkelen vereist dat je beroep doet op (lokale) solidariteit.

 

Hautekeur geeft het voorbeeld van "de Coöperatieve Sociale Kruidenier Vlaams-Brabant. Die ontwikkelde een solidair winkelconcept en hanteert daarbij een tweeprijzenbeleid. De klanten kunnen er de producten kopen tegen outletprijzen, die lager zijn dan in de gewone winkel. Bovendien krijgen mensen in armoede een extra verlaagde prijs. Wie komt winkelen, maakt de lagere prijzen voor mensen in armoede mogelijk. Het blijkt dat een groot aantal klanten bereid is om mee te betalen voor mensen die in armoede leven. De ene groep van solidaire klanten betaalt ongeveer 80 procent van de gemiddelde marktprijs; de andere klanten, die in armoede leven, betalen de helft en voor bepaalde producten slechts 30 procent. De bedoeling is om het model over de hele provincie uit te rollen. "

 

Ook qua tewerkstelling kan de sociale economie een verschil maken en ze doet dat voor duizenden mensen. Hautekeur: "Eind 2015 waren de beschutte en sociale werkplaatsen (nu maatwerkbedrijven genoemd) in Vlaanderen samen goed voor 27.000 arbeidsplaatsen. Er is een groeiende groep mensen die behoefte heeft aan tewerkstelling en langdurige begeleiding in de sociale economie. Het gaat om werkzoekenden die al lang werkloos en kortgeschoold zijn. Om personen met een arbeidshandicap, met psychische of zelfs psychiatrische problemen. Het betreft ook mensen die na een faillissement, een chronische ziekte of burn-out plots in een uitzichtloze situatie terechtkomen." Alsook om vele nieuwkomers: migranten en asielzoekers die één of meerdere van de hoger vermelde aspecten nog eens combineren met geen of een gebrekkige talenkennis.

 

Jammer genoeg brengt het nieuwe 'Vlaamse' Maatwerkdecreet tal van risico's voor mensen die ver van de arbeidsmarkt afstaan; zoals hogerop al vermeld en in het boek verder uiteengezet wordt.

 

(4) Naar een nieuwe economie

 

"De coöperatieve vennootschappen met een sociaal oogmerk" staan zoals Gerard Hautekeur het stelt "voor een andere economie, die niet de winst maar het algemeen belang centraal stelt. Het sociaal werk toont aan dat de coöperatie een instrument kan zijn om zinvol werk, kwalitatieve huisvesting, gezonde voeding en ecologische duurzaamheid te verwezenlijken. Dit zijn ook de waarden die aan de basis liggen van het ontstaan van de sociale economie. Ze heeft een belangrijke rol om nieuwe economische modellen uit te proberen die de reguliere economie socialer maken. In die zin is sociale economie synoniem van het humaner maken van de economie en staat ze niet gelijk met een aparte sector."

 

De auteur betreurt het dat "de reguliere economie nog veel te weinig gebruik maakt van de expertise in de sociale economie."

 

Even verderop stelt hij dat "de projecten voor een alternatieve economie die in dit boek veel aandacht krijgen, vertrekken van de noden van maatschappelijk kwetsbare groepen. Het gaat van betaalbare, energiezuinige woningen tot duurzame en gezonde voeding. De alternatieve projecten zijn vaak met meerdere domeinen tegelijk bezig. De verwevenheid van doelstellingen en projecten is sterk aanwezig op het Rabot in Gent. Het project met de stadsakker op het Rabot, gecombineerd met de sociale kruidenier en de complementaire munt Torekes, biedt maatschappelijk kwetsbare groepen een economisch alternatief, omdat het uitgaat van de aanwezige noden en potenties in de buurt. Hier liggen belangrijke aanknopingspunten voor nieuwe buurtvoorzieningen.

 

Het komt er in essentie op neer om de noden in de buurt te matchen met de aanwezige talenten, en de toekomstige opleidingen van werkzoekenden daarop af te stemmen. Met dit concept stond Samenlevingsopbouw aan de wieg van de lokale diensteneconomie. Het sluit aan op een visie op buurteconomie die de lokale bevolking ten goede komt."

 

"Als afsluiter" ontleent Gerard Hautekiet een metafoor uit het Duitse succesboek "Het verborgen leven van bomen" van Peter Wohlleben.

 

'Een boom is geen bos, kan geen lokaal evenwichtig klimaat tot stand brengen en is weerloos overgeleverd aan weer en wind. Terwijl veel bomen samen voor een ecosysteem zorgen dat extreme warmte en kou matigt, veel water opslaat en heel vochtige lucht veroorzaakt. In een dergelijke omgeving kunnen bomen beschut leven en heel oud worden. Om dat te bereiken moet de gemeenschap koste wat kost behouden blijven.'

 

Gerard Hautekeur besluit: "Ook wij staan sterker in een solidaire samenleving, die het kenmerk is van een meer humane, duurzame economie."

 

En om de samenleving solidairder te maken, om ons te tonen wat er zoal allemaal aan sociale economie bestaat en mogelijk is, daar hebben we boeken zoals dat van Gerard Hautekeur nodig. Aan EPO de nobele taak om op tijd en stond dit soort boeken op de samenleving 'los te laten.'

 

Jan-Pieter Everaerts

 

"Van cohousing tot volkstuin · De opmars van een andere economie"; Gerard Hautekeur; EPO 2017, 213 pagina's, isbn: 9789462670945, paperback (15 x 22,5 cm), prijs: € 22.50

 

Te bestellen via de EPO-webstek: https://www.epo.be/uitgeverij/boekinfo_boek.php?isbn=9789462670945

 

Deze bespreking verscheen eerst in het ezine De Groene Belg, nummer 1308 – Voor informatie: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.