Op dinsdag 9 juni heeft een meerderheid in de Kamercommissie Landsverdediging de goedkeuring gegeven voor een nieuwe deelname van 4 Belgische F-16’s en 95 soldaten aan de militaire operatie in Irak én Syrië. Vanaf het najaar zouden zij een jaar lang ingezet worden voor zowel verkenningsopdrachten als aanvalsoperaties en luchtsteun aan grondtroepen.

Hoewel de Kamer van Volksvertegenwoordigers opnieuw de kans kreeg om zich uit te spreken tegen een oorlogsdeelname van ons land, werd de kans gemist om deze kwestie de plaats te geven die het verdient : de inzet van onze democratie. In de plaats daarvan kregen we, te midden van een sanitaire crisis, een schijndebat voorgeschoteld waarbij twee voorstellen van resolutie besproken werden die uiteindelijk neerkwamen op hetzelfde.

De vertegenwoordigers van het Belgische volk moesten de steun van extreemrechts zoeken om de beslissing tot een nieuw oorlogsengagement van ons land erdoor te krijgen. Deze stemmen waren nodig om een nieuwe illegale militaire missie goed te keuren in strijd met de bepalingen van het VN-Handvest en het politieke en humanitaire werk dat in de voorbije maanden verricht werd door de VN. Werk dat noodzakelijk is om een onmiddelijk staakt-het-vuren te kunnen verwezenlijken in de regio, zoals de Belgische permanente vertegenwoordiging 3 weken geleden zelf nog bevestigde in de VN Veiligheidsraad. We dreigen ons in een gevaarlijk avontuur te storten op vraag en onder leiding van de Verenigde Staten die onder President Trump een chaotische Syriëpolitiek voert met misprijzen voor het internationaal recht en de plaatselijke bevolking.

De vredesbeweging hoopt dat deze resolutie onze regering – te meer omdat we nog steeds een minderheidsregering in lopende zaken hebben – niet tegenhoudt om alsnog tot inkeer te komen en eindelijk blijk te geven van respect voor het internationaal recht en het humanitaire werk van de VN voor de stabilisering en vrede in Syrië en Irak.