De organisaties Arbeid en Milieu, Greenpeace en Bond Beter Leefmilieu hebben zich gebogen over de emissies van de intensieve industrie en de steun die zij krijgt om haar uitstoot te verlagen. Voor een koolstofneutraal Europa vóór 2050, is het cruciaal dat die industrie niet langer een belemmering maar een hefboom vormt voor de klimaattransitie.
In dit rapport [1] nemen we een groot aantal van de steunmaatregelen aan de petrochemische en staalindustrie onder de loep, zowel op Vlaams als nationaal en Europees niveau. We bekijken ook zes van de grootste industriële en energieverslindende bedrijven actief in Vlaanderen (maar ook in Wallonië en in het buitenland) van naderbij: de petrochemische bedrijven ExxonMobil, Total, BASF, Borealis en Ineos, en staalproducent ArcelorMittal.
“De energie-intensieve industrie ontvangt tot een miljard euro per jaar aan compensaties, vrijstellingen en subsidies, maar krijgt haar CO2-uitstoot niet omlaag. Dat moet dringend veranderen,” zo stelt Yelter Bollen, onderzoeker bij Arbeid & Milieu en een van de auteurs van het rapport.
Miljarden voor de industrie...
- Alleen al de emissierechten die de voorbije zeven jaar gratis zijn uitgedeeld binnen het Europees systeem voor de emissiehandel (EU-ETS) vertegenwoordigen een waarde van 1,6 miljard euro voor de ondernemingen in Vlaanderen, waarvan 1,1 miljard voor de zes onderzochte bedrijven (bv. 240 miljoen voor Total en 120 miljoen voor ExxonMobil).
- Een ander voorbeeld: de overcompensatie van de bijkomende kosten van de koolstofprijs op de elektriciteitsfactuur van de bedrijven bedraagt 216 miljoen euro op zes jaar, op een totaal van 274 miljoen subsidies.
De energie-intensieve industrie krijgt ook tal van kortingen op haar energieverbruik. In 2018 genoot ze 270 miljoen euro aan vrijgestelde groenestroomcertificaten en tientallen miljoenen aan accijnsverlaging op elektriciteit, gas en diesel. - Ze geniet verder ook van honderden miljoenen aan belastingvermindering, zoals de vrijstelling van betaling van roerende voorheffing of de verhoogde investeringsaftrek, en nog andere subsidies.
… maar de resultaten blijven uit
Het huidige beleid brengt de energie-intensieve bedrijven miljarden op, maar levert allerminst de nodige uitstootvermindering, bevordert onvoldoende de innovatie en zadelt gezinnen en kmo’s op met een onevenredig groot deel van de rekening voor de energietransitie.
De maatregelen zetten de bedrijven er niet toe aan om binnen de gewenste termijn klimaatneutraal te worden, zo verklaart Mathieu Soete, klimaatverantwoordelijke bij Greenpeace België: “De voorbije jaren is de uitstoot van broeikasgassen van de intensieve industrie opnieuw gestegen en dan houden we nog geen rekening met de door Borealis en Ineos aangekondigde investeringen, die daar nog eens tien procent bovenop zullen doen. Er is nood aan een nieuwe aanpak, waarmee we ruim vóór 2050 koolstofneutraal kunnen zijn.”
Om staal, plastic en andere basisproducten te vergroenen zijn duidelijke regels en gerichte financiering nodig. Olivier Beys, beleidsmedewerker bij BBL verduidelijkt: “Het huidige kluwen aan steunmaatregelen leidt niet tot de nodige verschuivingen op vlak van materialen en processen. We moeten de vele geldstromen gericht inzetten op innovatie in doorbraaktechnologieën, infrastructuurwerken en het creëren van afzetmarkten voor klimaatvriendelijke en circulaire producten.”
“Een gemiddeld gezin betaalt in verhouding 20 keer meer voor groene stroom dan de grote bedrijven uit ons onderzoek, en zelfs 30 keer meer voor de windmolens op zee. Dat zijn enorme kortingen en vrijstellingen op de financiering van het energiesysteem. Kortom, de kosten voor het energiebeleid worden via de energiefactuur grotendeels afgewenteld op de gezinnen en de kmo’s,” aldus Mathieu Soete.
Bovendien werkt de huidige tariefstructuur in het nadeel van elektrificatie en de overgang naar een koolstofneutraal energiesysteem. “We moeten dit beleid grondig hertekenen,” zegt Yelter Bollen. “Steunmaatregelen moeten afhankelijk worden van aantoonbare sociale en ecologische prestaties. Het geld moet doelmatiger en transparanter worden besteed, met inspraak voor werknemers en middenveld en een rechtvaardige verdeling van lasten en lusten.”
Een nieuw klimaatbeleid
Een andere koers is dringend nodig. [2] Er moet een nieuw gemeenschappelijk transitiekader voor de intensieve industrie komen, op basis van een participatief opgestelde roadmap en via de strikte toepassing van het principe van de vervuiler betaalt. Een onafhankelijk observatorium moet instaan voor de monitoring en evaluatie, en moet daarvoor toegang hebben tot alle gegevens.
Olivier Beys concludeert: “We smijten nu met geld naar bedrijven in de hoop dat ze hier zullen blijven. Maar hoop is geen strategie. We moeten de industrie voorbereiden op de economie van de toekomst met een coherent en strategisch klimaatbeleid.”
Noten:
[1] “Van een defensief naar een offensief industrieel klimaatbeleid. Het ondersteuningsbeleid voor de energie-intensieve industrie doorgelicht.” Samenvatting hier, volledig rapport hier.
[2] Voor de 10 elementen van een offensieve strategie, zie de samenvatting van het rapport op p.7-8, of op p.76-81 van het volledige rapport.