Het is geen verrassing dat de coronacrisis de zwakste werknemers het hardst treft. De huishoudhulpen zullen nogmaals een hoge prijs betalen. Velen onder hen werden op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht gezet, waardoor ze een aanzienlijk loonverlies lijden… en dat terwijl ze al een zeer laag loon hebben. En alsof dat niet genoeg is, bestaat de kans dat ze nog een klap in hun gezicht krijgen als hun eindejaarspremie wordt uitbetaald.
Om van een eindejaarspremie te kunnen genieten, moet je als werkneemster aan deze voorwaarde voldoen: minstens 65 dagen in de dienstenchequesector gewerkt hebben in de referteperiode (juli 2019 – juni 2020). Waar wringt het schoentje nu? Dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht corona worden niet gelijkgesteld aan gewerkte dagen, waardoor veel werkneemsters die pas dit jaar zijn beginnen werken uit de boot dreigen te vallen.
Bovendien vormt het bedrag van de eindejaarspremie, berekend op basis van het brutoloon dat de werkneemster heeft gekregen in de referteperiode (juli 2019 – juni 2020), een probleem. De eindejaarspremie bedraagt 4,5% van dit bruto jaarloon. Dat is slechts de helft van de zogenaamde 13e maand die de meeste werknemers in andere sectoren krijgen. Maar wanneer een huishoudhulp dus veel op tijdelijke werkloosheid corona is gezet, zal haar eindejaarspremie nog een pak lager liggen. Wij dringen er daarom op aan dat deze periode van tijdelijke werkloosheid wordt gelijkgesteld, om de huishoudhulpen een fatsoenlijke eindejaarspremie te garanderen.
Tot nu toe viel ons verzoek in dovemansoren bij de werkgevers, maar de berekeningen hieronder laten zien hoe werknemers geraakt zouden kunnen worden als er niets verandert:
- Een huishoudhulp die werkt a rato van 24uur/week ontvangt normaal gezien een bruto eindejaarspremie van €605 à €640 (afhankelijk van de anciënniteit). Elke maand tijdelijke werkloosheid leidt tot een daling van ongeveer €50 van het bedrag van de eindejaarspremie.
- Voor een voltijdse huishoudhulp bedraagt een eindejaarspremie normaal ruim €1.000 bruto. Elke maand tijdelijke werkloosheid leidt tot een daling van ongeveer €80 van het bedrag van de eindejaarspremie.
Opnieuw worden de huishoudhulpen met minachting behandeld, want hoewel de besprekingen over de minimumvoorwaarde van 65 dagen nog steeds aan de gang zijn, is het sociaal overleg over het bedrag van de eindejaarspremie op niks uitgedraaid. Voor veel werknemers, vaak in eenoudergezinnen, betekent dit dat ze na een enorm loonverlies in maart, april en mei het risico lopen om in december opnieuw financieel getroffen te worden bij de uitbetaling van de eindejaarspremie. ABVV Dienstencheques roept de werkgevers in de sector op om toch hun verantwoordelijkheid te nemen en hun huishoudhulpen te respecteren!
ABVV – Issam Benali – federaal secretaris