Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

De racistische moord op Georges Floyd, die dank aan een onbekende moedige medemens met een smartfone wereldnieuws werd, heeft het racisme en het colonialisme opnieuw in de schijnwerpers geplaatst. We worden nochtans niet racistisch geboren.

Ik herinner me (jij ook?) de lessen in de basis-gemeenteschool waar men de kinderen leerde dat brave blanken helden de arme achterlijke "negers" ter hulp kwamen tege de slechte Arabische mensenhandelaars. Hoe moeilijk onze pastoren het hadden om de" negertjes" iets aan te leren. Onze meester zei het, de zwarten, ze kunnen maar tot 1,2,3 en dan veel tellen. Ze wilden niet werken zoals wij de blanken hen toonden en nochtans er zijn Belgen gestorven om hen van de slavenhandelaars te redden, je kunt hun standbeeld nog op de dijk van Blankenberge of van Oostende zien. De schoolreis ging ook naar het Kongo-museum; om ons zo superieur te meken en dat ze ons dankbaar mochten zijn. Als jonge miltant heb ik later kameraden gekend die Lumumbisten hielpen, ze op verschillende adressen verstopten om niet in handen van de politie te vallen en andere daden van solidariteit pleegden. Af en toe denk ik nog aan deze helden.

Leon

Het Congo van Leopold II, hoe het begon.

Pierre Joye. Vertaling door Edwin Deschepper.

Jean-Jacques Heirwegh heeft het in zijn artikel gewijd aan de Belgische geschiedenis over de oorsprong van het Belgisch kolonialisme: hij herinnert eraan dat de Belgische bourgeoisie weinig belangstelling toonde voor het veroverende en lang niet onbaatzuchtig initiatief van Léopold II.

Het is pas later toen ze beseften welke rentabiliteit de grondstoffen van Congo inhielden, dat de Belgische industriëlen en financiers interesse betoonden voor Congo. (1)

Hij wijst er op dat meer details over deze fase van het kolonialisme te vinden zijn in een klein werkje waaraan ik jaren geleden heb medegewerkt (2) Vermits dit werkje reeds lange tijd is uitgeput en zonder twijfel vandaag vergeten, kan het interessant zijn om de oorsprong van het Congo van Leopold II in herinnering te brengen. Een hardnekkige legende, door onze schoolboeken in stand gehouden, wil dat Leopold II de Congo “schonk” aan België nadat hij een hardnekkig gevecht had moeten leveren tegen het onbegrip van de Belgen die dit “geschenk” gewoon weigerden.

De werkelijkheid is anders . Het is waar dat de koloniale ambities van Leopold II weinig enthousiasme wekten in België. “ Voor de politiekers van 1876 “ noteerde een tijdgenoot “ was een koloniale onderneming gewoon zinloos en vanuit Belgisch oogpunt een gevaarlijke utopie” . (3) De kapitalistische middens deelden dat wantrouwen. De Société Générale en de andere banken van enig belang weigerden financiële hulp aan Léopold II . Hij kreeg slechts de steun van enkele privé bankiers , zoals Leon Lambert . Om hem te belonen werd deze tot baron gepromoveerd.

Als Leopold II zeker niet handelde voor rekening van de grote Belgische kapitalisten, toen hij zich een rijk veroverde in Afrika, dan betekent dat nog niet dat hij in gedachten had Belgie een geschenk te geven. Hij handelde voor eigen profijt en het is met tegenzin dat hij drie en twintig jaar later verplicht werd zijn buit af te staan toen de financiële middens uiteindelijk de waarde ervan inzagen. Indien Leopold II in 1875 Congo veroverde tegen de zin van het Belgisch kapitaal , dan is het wel degelijk tegen de wil van de vorst in dat het Belgisch kapitalisme hem in 1908 Congo ontnam.

1/ Jean-Jacques Heirweg . Pour une histoire de Belgique sans mythes nationalistes et sans parcellisations dissolvantes . “Cahiers Marxistes” n° 90 , Janvier 1981.
2/ Pierre Joye et Rosine Lewin. Les trust au Congo. Bruxelles 1961.
3/ E. Banning . Notes sur ma vie et mes écrits.

De ambities van Leopold II.

Leopold II had het er moeilijk mee om slechts de grondwettelijke vorst te zijn van een klein landje dat door de grootmachten neutraliteit opgedrongen kreeg. Hij had grotere ambities. Bij deze hovaardige en koppige vorst gingen de zorgen van de dynastie gepaard met een zin voor zaken die niet onderdeed voor de grote industriekapiteins, zijn tijdgenoten, zoals Pierpont Morgan ( waar hij een tijdlang de partner van was ), de Vanderbilts , de John D. Rockefellers. Zoals zij durfde hij grote risico’s nemen en werd hij niet gehinderd door te grote scrupules.

Reeds rond 1870 had hij in het grootste geheim stappen gezet om van de Spaanse regering , die te kampen had met grote financiële problemen, te bekomen dat ze hem de Filippijnen zouden afstaan. De Belgische middens die weet hadden van deze onderhandelingen, lieten duidelijk hun afkeuring voelen voor dergelijke avonturen. Jules Malou, leider van de rechtse fractie in de senaat en directeur van de Société Générale sprak zich duidelijk uit tegen elke onderneming van dit allooi, die zijn inziens grote gevaren inhield. (4)

Leopold II gaf desondanks zijn plannen niet op en wanneer de ontdekkingsreizen in centraal Afrika de aandacht vestigden op deze territoria die waren verwaarloosd door de veroveraars, zag hij daar de mogelijkheid om zijn ambities waar te maken. “ Voor het ogenblik zijn noch de Spanjaarden, noch de Portugezen, noch de Hollanders bereid om te verkopen “ schreef hij in 1875 , “ ik denk er aan om discreet te informeren of er in Afrika niets kan worden ondernomen “ (5)

Ik zal niet in detail - want de feiten zijn zeer bekend- herhalen hoe Leopold II zichzelf voorstelde als de mecenas van de aardrijkskundigen en een internationale conferentie organiseerde, die uitmondde in de “Association internationale du Congo” en hoe hij er vervolgens in slaagde door handig te maneuvreren de grootmachten akte te laten nemen, op 23 februari 1885, van de oprichting van de “Etat indépendant du Congo”

Deze beslissing wekte in België geen enkel enthousiasme op . “ Verre van zich te verheugen, scheen het land verveeld te zitten met het persoonlijk succes van zijn vorst. Beernaert had al zijn handigheid nodig om de Kamers ertoe te brengen in april 1885 te stemmen voor de toelating voor Zijne Majesteit de Koning om staatshoofd te zijn van het land dat in Afrika werd gesticht door de Association internationale africaine “ Deze stemming is niet meer dan een uiting van beleefdheid, zelfs van berusting . Het betrekt enkel de koning in het Congolees avontuur, elke last of verantwoordelijkheid werd door België afgewezen. “ (6)

Zoals het was opgesteld, was het statuut waarvan Leopold II bijna een kwart eeuw zou genieten eerder ongebruikelijk. Grondwettelijk vorst in België , ging hij in Congo het absolute gezag krijgen, helemaal persoonlijk , zonder enige begrenzing die zou kunnen voortkomen uit bepaalde voorafgaande gebruiken. (7)

4/ Louis de Lichtervelde , “Léopold II “ Bruxelles, 1926 blz 98
5/ Lettre de Léopold II au baron de Lambermont , 22 aoüt 1875.
6/ Henri Pirenne . “Histoire de Belgique “ Tome VII, Bruxelles 1932, page 355
7/ “La Belgique” . Publication du Ministère de l’Industrie et du Travail. Bruxelles, 1905. Page 835.

AAN DE RAND VAN EEN FINANCIËLE RAMP

Het grote probleem waarmee Leopold II moet afrekenen de dag na de Conferentie van Berlijn : de middelen verzamelen die hem zouden toelaten zijn plannen te verwezenlijken. Tot op dit punt heeft hij zelf het grootste deel van de kosten van de expedities op zich genomen. Tussen 1876 en 1885 heeft hij er meer dan 10 miljoen goudfranken aan besteed. En er is geen enkele compensatie gekomen voor deze uitgaven. In 1886 nog, was de opbrengst geïnd door de onafhankelijke staat slechts een schamele 74.261 frank!

De voornaamste banken bleven de Congolese onderneming ongunstig gezind. “In deze beginperiode was de medewerking van onze grote banken meer dan beperkt . (8) In 1893 bijvoorbeeld vermeldden noch de Société Générale, noch de Banque de Bruxelles Congolese waarden in hun portefeuille (9) . Gedurende lange tijd zal Leopold II alleen kunnen rekenen op de – noodzakelijkerwijze beperkte – steun van enkele privébanken zoals Naegelmaekers, Philippson, Cassel en vooral Léon Lambert.

Om zijn actiemogelijkheden te vergroten zal de suzerein van de onafhankelijke Staat in maart 1887 de Compagnie du Congo pour le Commerce et l’Industrie (C.C.C.I.) oprichten, de oudste van de Congolese maatschappijen. Het beginkapitaal, vastgesteld op één miljoen, werd zeer moeizaam ingezameld, ondanks de aanklampende démarches van de koning. ( Om de fondsen in te zamelen vroeg men aan de officieren die naar Congo vertrokken in te tekenen voor één of twee aandelen met als doel dat hun namen, die bij de intekenaars werden vermeld, het vertrouwen van het publiek zouden wekken! )

De eerste taak van het C.C.C.I. was de voorbereiding van de aanleg van de spoorweg van de Watervallen (chemin de fer des Cataractes). Stanley had verklaard dat zonder deze infrastructuur Congo geen penny waard was. De spoorlijn werd in 1898 ingehuldigd; ondertussen stond Leopold II meermaals op het randje van het faillissement.

Het is tegen 1890 dat zijn financiële moeilijkheden hun hoogtepunt bereikten . Op dat ogenblik had hij reeds 19 miljoen goudfranken besteed aan zijn Congolese ondernemingen. Zijn persoonlijk fortuin ging volledig op in het avontuur. (Hij had ongeveer15 miljoen geërfd bij de dood van zijn vader) . Leopold wordt bestookt met afbetalingstermijnen, hij moet zijn démarches opdrijven om “fondsen te vinden, aan zijn schuldeisers te voldoen, uitstel te bekomen, te pogen zijn sceptische financiers zijn vurig geloof in de toekomst van de kolonie te laten delen”. (10)

Feit is dat men op dat ogenblik nog geen besef heeft van de mogelijkheden die Congo kan bieden, men heeft geen benul van de rijkdom aan ertsen in Katanga: het ivoor lijkt het enige voor uitvoer geschikte product.

In 1890 laat Leopold weten dat hij Congo aan België heeft nagelaten, met het doel het Parlement ertoe te bewegen hem financieel te steunen. Op voorstel van minister Beernaert verlenen de Kamers hem een lening van 25 miljoen, waarvan 5 miljoen direct uitbetaald en het saldo in jaarlijkse toelagen van 2 miljoen. Eens de termijn beëindigd, zou België het recht hebben terugbetaling te eisen of Congo te annexeren. Zo zit Leopold II weer in het zadel: hij neemt maatregelen om zijn rijk meer rendabel te maken.

Het akkoord dat werd bereikt op het Congres van Berlijn waarborgde de vrijheid van handel in gans het Congo-bassin. Gedurende de eerste jaren van de onafhankelijke Staat konden de Europeanen er dus , zonder voorafgaande toestemming, vrije terreinen van maximum 10 hectaren in bezit nemen en er handelsposten installeren.

Deze praktijken duurden niet lang, want, van zodra hij zijn gezag had geconsolideerd, zou Leopold de uitbating van de buit monopoliseren. In 1889 vaardigt hij een decreet uit waarin het principe wordt gesteld dat de vrije terreinen “terres vacantes” als eigendom van de Staat moeten worden beschouwd. En twee jaar later zal een nieuw decreet bepalen dat de opbrengst van de domeingoederen: het ivoor en het rubber exclusief aan de Staat toekomen. In het overgrote deel van het territorium dat tot “privédomein van de Staat” of “domein van de Kroon” wordt verklaard, wordt privéhandel radicaal uitgesloten.

8/ R.J. Lemoine Finances et colonisation . Annales d’histoire économique et sociale, septembre 1934 , page 439.
9/ Recueil financier de 1894.
10/ Lt. colonel Liebrechts . Leopold II , fondateur d’empire. Bruxelles , 1932 , page 22

EEN ZAAK DIE OPBRENGT

De financiële toestand van de onafhankelijke Staat bleef précair tot in 1885. Vanaf dat moment stijgen de opbrengsten van het domein snel. De invoer en uitvoer van de onafhankelijke Staat bereiken vanaf 1884 een evenwicht ( ongeveer 11 miljoen goudfrank beide ). Na die datum brengt de uitbating van de Congolese rijkdommen van jaar tot jaar meer winst op voor Leopold II. Vanaf 1900 is de uitvoer veruit meer dan het dubbele van de invoer: voor 1900 noteren we 47 miljoen, voor 1903 54 miljoen, tegenover 20 miljoen invoer.

Vanaf dan wordt het gemakkelijker om de financiers te overtuigen in Congo te investeren. Indien de Société Générale zijn argwaan nog niet helemaal heeft opgegeven, dan aanvaardt ze toch om –met een beperkte som weliswaar- deel te nemen aan de oprichting in 1899 van de “Banque d’Outremer” (overzeese bank) samen met andere Belgische banken en verscheidene Franse en Duitse financiële instellingen. De “Banque d’Outremer” zal vooral in de kolonie actief zijn . In 1902 verzamelt Edouard Empain het nodige kapitaal voor de oprichting van de Cie des Chemins de fer du Congo supérieur aux Grands Lacs Africains (C.F.L.) ; de onafhankelijke Staat behoudt zich wel 25 % van de winst voor.

Als Leopold II dan wel aanvaardt de privékapitalen die in Congo worden geïnvesteerd ruim te vergoeden, is hij toch vast besloten het grootste deel van de winsten van een rijk dat hij als zijn persoonlijk bezit beschouwt, voor zichzelf te reserveren. In 1901, als de vervaldatum voorzien in het verdrag van 1890 nadert en België het recht heeft Congo te annexeren, weert hij zich om die maatregel te ontwijken: op zijn aandringen laat minister De Smet de Naeyer een wet stemmen die de annexatie uitstelt.

ANACHRONISTISCHE MAATREGELEN

De methodes aangewend om de enorme gebieden te ontginnen waarover één man zijn absolute macht uitoefent en daarbij de winsthonger en de zorg voor de dynastie combineert, zijn onmiskenbaar ietwat anachronistisch. Vermits hij over relatief weinig kapitaal beschikte en vooral op zijn persoonlijk kapitaal teerde, werd de soevereine vorst ertoe gebracht de methodes te gebruiken van de koloniale mogendheden die dateerden van voor de intrede van het moderne kapitalisme. Ten tijde van Leopold is de uitbating van Congo beperkt tot het “plukken” van de meest toegankelijke vruchten en natuurlijke producten. Dit gebeurt dan onder dwang, door prestaties op te leggen aan de inboorlingen. Men plundert het land leeg, rooft alles wat men kan vinden: ivoor, oliepalmen, rubber. “ Het betreft in de grond deze uitbatingsprocédés die een klassiek geworden terminologie benoemt als “Raubwirtschaft” - “roofhandel” . (11) Zo wordt op de vooravond van de twintigste eeuw het historisch proces herhaald zoals beleefd door het Spanje van de XVIde eeuw in Amerika: er is geen waardeopbouw, er is slechts een commerciële uitbating van de natuurlijke rijkdommen. (12)

11/ Economie de pillage ( roofeconomie)
12/ R. J.Lemoine Finances et colonisation . Annales d’histoire économique et sociale, septembre 1934 , page 439.

DE OVERNAME VAN CONGO

In de streken waar rubber werd gewonnen, was de voornaamste functie van de agenten van de onafhankelijke Staat zo veel mogelijk van dit product in te zamelen. Dit systeem leidde tot de ergste misbruiken. De afpersing en het machtsmisbruik leidden op den duur tot hoe langer hoe heviger protesten in zowel België als Engeland tegen de praktijken om het “ Red Rubber” , “ le caoutchouc rouge “ te plunderen. Indien humanitaire gevoelens de beweegreden waren van vele protesteerders, dan speelde ongetwijfeld ook een groeiende belangstelling voor de rijkdommen van Congo een rol. In België won de beweging des te meer aan omvang ,omdat ze beantwoordde aan de plannen van de financiële middens. Zij voorzagen de mogelijke rijkdommen van die ruime gebieden en willen ze voortaan zelf exploiteren op een meer rationele manier en zo beletten dat de methodes toegepast door Leopold II deze streken compleet verwoesten.

Félicien Cattier, prof aan de ULB, die later beheerder zal worden van de Union Minière en vicegouverneur van de Société Générale, legt het zeer duidelijk uit in een toentertijd gepubliceerd werk. “Met het huidig regime “ zo schrijft hij “ waren en zijn de meest kostbare producten van de kolonie geroofd op zo’n enorme schaal, dat hun uitputting onvermijdelijk lijkt … De staat heeft zich beperkt tot het roven van de kostbare producten die voor het rapen lagen; een wetenschappelijke studie van de plantaardige en minerale rijkdommen is zelfs niet ondernomen … De concentratie van alle activiteit op enkele producten is een vergissing. Dit wordt echt een zware fout als die enkele producten onvermijdelijk uitgeput geraken … Deze afloop moeten we in Congo vrezen. “

De campagne tegen de Congolese wreedheden zwol dus aan. “ In België zelf , noteert Pirenne, neigde de opinie naar een overname. Bij de enen om een einde te stellen aan de beschuldigingen van ons land, bij de anderen om aan de Staat het monopolie te ontnemen van een handel waarvan men niet meer kon ontkennen dat hij zeer rendabel was. De annexatie van Congo scheen dus tegelijkertijd een goede daad en een goede zaak .“ (14)

De pogingen van Leopold II om de zakenmiddens voor zich te winnen door ze te betrekken bij zijn ondernemingen waren tevergeefs. In 1906 klopt hij aan bij de Société Générale om samen drie grote ondernemingen op te richten : l’Union Minière du Haut-Katanga , la Cie du Chemin de fer du Bas Congo-Katanga et la Forminière. De statuten van deze “maatschappijen van 1906” geven aan de ene kant grote voordelen aan hun privé-aandeelhouders maar bevestigen anderzijds een zeer effectieve controle van de onafhankelijke Staat op het beheer. Voor de deelnemende financiële groepen echter kon het probleem niet opgelost worden door een verdeelsleutel van de buit: de privileges die koning-soeverein zich had toegeëigend in Congo moesten volledig worden afgeschaft. “ De Staat moet afstand doen van elke commerciële exploitatie, zich beperken tot zijn rol als kolonisator en de natuurlijke rijkdommen van de kolonie overlaten aan de handelaars. Hij moet ook de belasting onder de vorm van verplicht werk zo snel mogelijk afschaffen: zij decimeert de kolonies en tast hun grootste rijkdom aan: de arbeidskracht. (15)

De wet die Congo aan België overdroeg werd in 1908 uitgevaardigd. Hij werd lyrisch-enthousiast onthaald in de middens die campagne hadden gevoerd tegen de privileges van de soevereine vorst. “ De geschiedenis zal deze 20 augustus, de dag van annexatie, zien als een mijlpaal “ zo schreef één van woordvoerders. “ Dank zij het Belgisch Parlement werden 5 miljoen zwarten onttrokken aan de overheersing van de Congo-staat om te genieten van de bescherming van het vrije België. Na de absolute macht volgt voor hen de steun en de beschermende controle van een grondwettelijke staat “ (16)

Enkele economen zitten dichter bij de waarheid als ze stellen dat de annexatie van Congo de deur opent voor het privé kapitaal, dat de Congolese economie een heel andere richting zal opsturen.

13/ Félicien Cattier Etude sur la situation de l’Etat indépendant du Congo. Bruxelles 1906 pages 73-80
14/ Henri Pirenne . “Histoire de Belgique “ Tome VII, Bruxelles 1932, pages 360-361
15/ Félicien Cattier Etude … page 204
16/ A.J. Wauters Histoire politique du Congo Belge.
“Het kapitaal dat wordt geïnvesteerd in de koloniale zaken vermindert tot in 1908, noteert Ferdinand Baudhuin. Het stijgt sterk terug in 1909. We laten de handel met de inboorlingen een beetje varen en richten ons op de rijkdom aan ertsen van Congo. Daar ligt inderdaad de toekomst.” (17)

“ 1906 , annexatie van Congo. De Société Générale voert onmiddellijk in haar portefeuille een rubriek Belgisch Congo in, dat stelt R.J. Lemoine van zijn kant vast. En in 1909, het jaar van het overlijden van Léopold II , neemt ze samen met alle grote Belgische banken deel aan de stichting van de “Banque du Congo Belge “. In het jaarrapport kan men lezen “” De wijzigingen die zullen worden aangebracht aan het economisch systeem van de Belgische kolonie , volgens de maatregelen die onder onze legislatuur vallen, dragen de goedkeuring weg van de leiding van onze maatschappij””

CONGO ECONOMISCH

Talrijke Congolese mannen en vrouwen werden tot dwangarbeid verplicht : in 1937 waren er 700.000 die onder dit systeem vielen. Trouwens , de “normale” lonen waren ook belachelijk laag. In 1924 schatte vicegouverneur G. Moulaert de jaarlijkse kost van een arbeider van de Union Minière op 8.000 frank , terwijl hij 50.000 frank per jaar opbracht. Het gemiddelde salaris van een arbeider of arbeidster was zelfs niet voldoende om het minimum aan voedsel te kopen. De grote ondernemingen hadden geen enkele scrupule. Ze kregen het monopolie aangeboden over ontzaglijk grote delen van de Belgische kolonie in de vorm van concessies. De bevriende ondernemingen, die de grootste concessies kregen, konden in enkele tientallen jaren een enorm imperium opbouwen en hun reusachtige winsten naar Belgie overhevelen . Op de vooravond van de onafhankelijkheid was 75 % van de koloniale economie in handen van drie machtige financiële groepen: de Société Générale, de groep Empain en La Banque de Bruxelles .

Het doel om winst te boeken was daarmee ruim bereikt. Tussen 1896 en 1907 , toen Congo het persoonlijk bezit van Leopold II was, bracht de kolonie ongeveer 450 miljoen euro op voor het Koninklijk Domein. Deze winsten keerden niet terug naar het Congolese volk, maar werden in België geïnvesteerd in prestigeprojecten, die nog het uitzicht bepalen van meerdere Belgische steden. Zo werden de galerijen die pronken op de dijk van Oostende rechtstreeks gefinancierd door het Congolese rubber.

Na 1908, datum waarop Congo bezit werd van de Belgische Staat, bleven de winsten stijgen, in het bijzonder door de ontginning van de Congolese mijnen. In 1906 werd de Union Minière opgericht. Haar winsten groeiden in dergelijke mate dat deze onderneming gedurende de tien laatste jaren van de kolonisering 31 miljard netto winsten kon verdelen als dividenden. De tijdens deze periode opgehoopte rijkdom is de sokkel waarop de rijkdom van de meest welgestelde Belgische families werd gebouwd. Als men vandaag de lijst van de 200 rijkste families van België bestudeert, stelt men vast dat van de 23 families die het klassement aanvoeren, meer dan 11 hun fortuin minstens gedeeltelijk hebben verworven dank zij de kolonisatie. Het zijn de families Solvay, Emsens, Boël, Janssen, Bekaert, Lippens, Vandemoortele, Van Thillo, Bertrand, Dierijck en van Baaren.

Een studie wijst uit dat Congo in de periodes van 1997 tot 2000 en .2003 tot 2006 niet minder dan in het totaal 33 % van zijn grondgebied heeft verloren ten voordele van buitenlandse ondernemingen. Een audit van de ontginningscontracten, gesloten met vreemde ondernemingen, wijst uit dat geen enkel contract van de honderden die zijn getekend, voordelig was voor de Congolese staat . Als de Congolezen trachten deze contracten aan te passen , botsen ze op de veto’s die door het Westen worden opgelegd. De pogingen van de Congolese regering om uit de neokoloniale dwangbuiskeurs te ontsnappen en een eigen weg te gaan botsen op systematisch verzet . “ Met Kabila kan je niet discussiëren “ , zei Karel de Gucht in 2008 , na de beslissing van Congo om ook met China contracten af te sluiten voor de ontginning van mijnen. Bijna 10 jaar later verklaarde Alexander De Croo ( eveneens lid van Open VLD ) in een interview met Mo-Magazine dat hij een militaire interventie in Congo niet uitsloot. Volgens zijn schatting bezat Congo 59 % van de wereldreserves aan kobalt. In een gemondialiseerde economie, waar dergelijke grondstoffen van essentieel belang worden (onder andere voor het bouwen van elektrische auto’s) zullen de multinationals blijven strijden om ze aan voordelige prijs te ontginnen. Volgens Colette Braeckman kan je de geschiedenis van Congo samenvatten in enkele sleutelwoorden: de lijst van grondstoffen die de wereld zo snel en zo goedkoop mogelijk wil bemachtigen.

Het racisme is nuttig om het profijt van de rijksten te legitimeren. Zolang een cultureel getint discours de dekmantel is van het neokolonialisme, blijven de families Solvay, Van Thillo, en Lippens buiten schot.

PS: Bovenstaande tekst werd voor Cahiers marxistes geschreven en kan teruggevonden en bestudeerd worden bij DACOB.be in Brussel.

Bij het herlezen van deze bijdrage kan ik niet nalaten me volgende bedenking te maken, al mijn oude nummers van onze tijdschriften zitten vol met buitengewone onderzoeken, gelukkig niet verbrand of weggesmeten. Blijkbaar hebben deze koning en de andere beheerders van congo en de schatten, dit niet zeer goed en duurzaam gedaan. En zeggen dat ze grondstoffen en arbeidskracht bijna gratis hadden, dus daardoor uiterst concurentieel en rendabel, dus ideaal voor de markt, (vraag en aanbod he). Het beroven van de rijkdom van de Congolese bevolking is nog niet ten einde. Daarom moest Lumumba dood! Daarom moeten we zoveel mogelijk medemensen de nodige banden tussen kapitalisme en racisme-colonialisme duidelijk stellen en de strijd ertegen opvoeren.

leon

Congo JC Lumumba Patrice met kind

congo union miniere gagne eurmagazine congo