VANAF VANDAAG ZULLEN MAGISTRATEN EEN VORMING MOETEN VOLGEN OVER SEKSUEEL EN HUISELIJK GEWELD. AMNESTY INTERNATIONAL JUICHT DIE NIEUWE VERPLICHTING TOE.
“De nieuwe wet komt tegemoet aan een van de belangrijkste aanbevelingen om verkrachting en seksueel geweld beter te bekampen: een betere opleiding van eerstelijnsactoren, onder meer binnen het gerechtelijk apparaat. We hopen snel informatie te krijgen over de inhoud, de startdatum en de uitvoeringsmodaliteiten van de opleidingen. We zullen nauwgezet toezien over de effectieve uitvoering van deze wet.”
In maart toonde een enquête bij 2.300 Belgen nog aan dat seksueel geweld in België een prangend probleem blijft. 20% van de bevraagde vrouwen en 14% van de bevraagde mannen zegt ooit verkracht te zijn geweest.
Amnesty lanceerde een petitie en vraagt de Belgische autoriteiten om voldoende middelen vrij te maken voor een doortastende, effectieve en gecoördineerde strijd tegen seksueel geweld.
De jongste maanden constateert Amnesty International voorruitgang in de aanpak van seksueel geweld. Zo reageerde de organisatie tevreden over de recente aankondiging door minister Nathalie Muylle om drie nieuwe zorgcentra te openen voor slachtoffers van seksueel geweld.
“Amnesty International roept op tot volgehouden inzet. Zo moeten er beter data verzameld worden over seksueel geweld en kunnen de gerechtelijke procedures worden verbeterd om de straffeloosheid te bekampen.”
ACHTERGROND
De “wet houdende diverse dringende bepalingen inzake justitie” werd op 31 juli aangenomen.
De wet legt een basisopleiding op aan magistraten die zijn aangesteld in het vredegerecht, in politierechtbanken, rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en hoven van beroep.
Een intensievere opleiding wordt opgelegd aan rechters die zitting hebben in raadkamers, de correctionele rechtbanken, strafuitvoeringsrechtbanken, gezins- en jeugdrechtbanken; aan onderzoeksrechters; aan raadgevers die zitting hebben in correctionele kamers, gezinskamers en jeugdkamers en kamers van inbeschuldigingstelling; en aan leden van het openbaar ministerie die hun ambt uitoefenen in gezinskamers en jeugdkamers, correctionele kamers, raadkamers, kamers van inbeschuldigingstelling en strafrechtbanken.