De maatregelen in het voorliggende (en gelekte) Mestactieplan (MAP) vormen een breuklijn met de vorige mestactieplannen (DS 31 oktober). Ondanks 25 jaar mestbeleid en zes eerdere mestactieplannen is de waterkwaliteit niet verbeterd. Wat nu voorligt, is het eerste plan met het juiste vertrekpunt: het belang van een gezonde bodem, van natuur en van propere waterlopen. Eindelijk lijkt de ernst van de waterproblematiek en de verpletterende verantwoordelijkheid van de landbouwindustrie door te dringen.
Door het gevoerde mestbeleid kampen we met de meest vervuilde waterlopen van Europa. Niet alleen is de impact daarvan op de natuur desastreus, de kosten voor waterzuivering lopen ook erg hoog op. Al 25 jaar investeren we in mestbeleid, en toch bevindt momenteel maar één van onze 195 waterlopen zich in goede toestand. Door economische groei op korte termijn voortdurend boven milieubehoud te plaatsen, is het mestbeleid een hopeloos kluwen van wetten en regels geworden, dat zijn doel niet bereikt. Het veranderende ‐ klimaat zet de risico's van die strategie pijnlijk op scherp.
Het mestbeleid in Vlaanderen wordt al jaren gekenmerkt door de filosofie van pappen en nathouden -zo weinig mogelijk veranderen aan de huidige gang van zaken dus. Met zulke beperkte bijsturingen vergroten we alleen de administratieve last voor de landbouwer, terwijl een fundamentele verbetering uitblijft. Die is nochtans cruciaal voor de bescherming van ons waterleven en de volksgezondheid.
Het einde van de friet?
In hun reacties op het nieuwe Mestactieplan verliezen de sector en sommige politieke partijen zich weer in bangmakerij en 'fake news'. Het einde van onze Belgische frietcultuur voorspellen, toe maar: zulke uitspraken zijn gewoon stuitend. Vlaanderen exporteert jaarlijks maar liefst 3 miljoen ton diepvriesaardappelen, waarvan een steeds groter deel buiten Europa. Veel lusten voor de aandeelhouders van de verwerkende groente-industrie. De lasten, zoals het mestoverschot, pesticidengebruik en uitputting van het grondwater, zijn voor het leefmilieu en de belastingbetaler.
De sensibiliserende maatregelen uit de vorige plannen hebben niet tot grote vooruitgang geleid. De seizoenen worden grilliger, we zullen bemestings- en teeltkeuzes dus met nog meer voorzorg moeten nemen en oeverzones langs waterlopen en grachten klimaatrobuuster moeten inrichten. Als we deze keer echt vooruitgang willen boeken, dan moeten we tot elke prijs de waterkwaliteitsnormen halen. Enkele maatregelen, zoals bemesten in functie van de behoefte van de teelt, robuuste buffers langs alle waterlopen en versterkte handhaving zijn een absoluut minimum om de bescherming van ons waterleven te garanderen. Bovendien geeft het gelekte Mestactieplan aan dat wie erin slaagt de uitspoeling naar waterlopen te beperken, zelfs in gebieden met een probleem, niets hoeft te vrezen. Dat is toch een uitgangspunt waar niemand tegen kan zijn?
Egelstelling
Zonder visie op duurzame landbouw blijft het onmogelijk de belangrijke publieke middelen die naar de sector gaan via het Europees landbouwbeleid, efficiënt in te zetten met het algemeen belang voor ogen. Voor de natuur- en milieuorganisaties is het zonneklaar welke richting we uit moeten: de landbouw moet integraal binnen de grenzen van het milieu gebracht worden. Daarbij mogen we ons niet blind staren op de impact van mest alleen, we moeten vertrekken vanuit een visie die verbanden legt met andere milieu- en gezondheidsproblemen.
Terwijl mestverwerkers, veevoederfabrikanten, grote aardappel- en groenteverwerkers en sommige van onze politici hun uiterste best doen om alles bij het oude te laten, twijfelt Europa eraan of het nieuwe plan wel ver genoeg gaat om onze bodem en waterlopen gezuiverd te krijgen. Het is na zes mislukte mestactieplannen duidelijk dat bedrijfsvoeringen moeten worden aangepast om weer binnen aanvaardbare milieugrenzen te geraken. We hopen dan ook dat alle belanghebbenden loskomen van het eigen grote gelijk en samen rond de tafel gaan zitten, om uit te zoeken hoe we onze beken en bodem zuiver krijgen. Alleen door constructief overleg kunnen we mestbeleid ontwikkelen dat werkt voor landbouwer en natuur.
Het is de Europese Commissie duidelijk menens met het afdwingen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn water. De commissie stelde al eerder dat Vlaanderen een van de slechtste leerlingen van de klas is. In Nederland geldt al een 'einde derogatie' door de slechte waterkwaliteit en mogen boeren dus minder mest uitrijden. Het stikstofarrest leert ons dat verder gaan op dit elan kan leiden tot een juridisch precedent met economische gevolgen. Zo'n scenario kan iedereen, zeker in de huidige crisis, missen als kiespijn.