Delhaize, een voorbeeld van hoe ons maatschappijmodel op een keerpunt staat.
Telkens wanneer een – al dan niet verkapte – sluiting wordt aangekondigd, is het scenario hetzelfde: er volgt een vlijmscherp persbericht en de boel vliegt in brand afhankelijk van het aantal potentiële slachtoffers. Woede, vrees of berusting duiken dan overal op in de tv-journaals.
Daarna komen de politieke reacties, waarbij alle partijen uiteraard de verontwaardiging van de werknemers delen. Maar ze geven ook al snel toe dat ze niet bij machte zijn om de juridische praktijken van de advocaten van de tegenpartij af te blokken... Alsof het niet de taak van onze bestuurders is om verandering te brengen in de wetten die levens kapotmaken.
Op 7 maart kondigde de directie van Delhaize ijskoud aan dat zij alle commerciële activiteiten in België via haar geïntegreerde winkels zou stopzetten. Anders gezegd, Delhaize zal binnen enkele maanden geen winkels in eigen beheer meer uitbaten. Een groot deel van de geschiedenis van de handel in België gaat dus in rook op. Negenduizend banen staan op het spel. Het leven van 9.000 werknemers dreigt op zijn kop gezet te worden. Vooral vrouwen (die heel talrijk zijn bij Delhaize) zullen de grootste slachtoffers van deze beslissing worden, in een sector en een bedrijf waar laaggeschoolde werknemers destijds nog carrière konden maken. Deze toch vrij kwaliteitsvolle banen zullen nu afglijden naar meer onzekerheid, naar meer armoede!
De donderslag bij Delhaize komt hard aan. Mensen zijn trots om voor Delhaize te werken.
De verhalen van werknemers, soms koppels die er al tientallen jaren aan de slag zijn en zelfs hun kinderen binnenbrachten, laten niemand koud en komen aan als een kaakslag. Er zijn beledigingen te horen, hier en daar wordt gejouwd. Mensen zoeken reddingsboeien. De directie is verontwaardigd over zoveel grofheid.
Alsof zij wél onbeschoft mochten zijn omdat ze het beleefd verwoordden. Alsof de ergste vorm van grofheid niet is om duizenden werknemers voor hun trouwe dienst te belonen met een droge “bedankt en tot nooit meer”.
Voor het grote publiek kan deze beslissing tot franchise bij Delhaize misschien onbetekenend lijken. De directie gaat er immers duidelijk prat op dat de voordelen van de werknemers en hun banen behouden zullen blijven dankzij cao 32 bis. Ook de groep Mestdagh had begin januari trouwens een soortgelijke aankondiging gedaan om zijn winkels in franchise aan Intermarché over te laten. Het ging toen om 1.800 banen. En kort daarvoor was er het erg pijnlijke faillissement van Makro. De directie van Delhaize wil de consumenten vooral geruststellen, maar de klant wordt het kind van de rekening... Dezelfde winkel, maar met hogere prijzen!
Wat er momenteel aan de gang is in de gevallen van Makro, Mestdagh en Delhaize, is het begin van het einde van een commercieel model in de handelssector. Daarnaast staat ook de samenleving op een kantelpunt want winst dicteert de wet en de mens heeft geen enkele waarde meer. Maar welke redenen worden aangevoerd om die maatschappelijke keuzes te rechtvaardigen? Welke analyse kunnen we maken van de situatie van de handelssector in België en welke lessen kunnen we daaruit trekken voor de toekomst?
Almaar meer groei, almaar meer winst voor de aandeelhouders. De handelaar wordt een financier!
Het belangrijkste argument van de directie van Delhaize voor het afstoten van het personeel is groei en concurrentie. De geïntegreerde winkels zouden een lichte daling in de groei kennen in vergelijking met de gefranchiseerde winkels. Nochtans zijn ze winstgevend. Er bestaan echter andere oplossingen. De concurrentie in de sector is hard: zowel net over de grens als tussen winkelketens. Die concurrentie moest nochtans de consumenten ten goede komen doordat de prijzen zouden zakken. Maar volgens de werkgevers levert dat in de toekomst niet meer voldoende marges op. Wat een misprijzen en walgelijk gebrek aan respect wetende welke lonen aan de werkgevers en dividenden aan de aandeelhouders werden uitgekeerd de laatste jaren! Ze doen enkel nog in geld, niet meer in handel.
Een klein afzetgebied voor steeds meer winkels, maar vrij ondernemen mag niet beteugeld worden
Een ander argument dat vaak wordt aangevoerd door directies die een herstructurering of sluiting in gang zetten, is dat het gedrag van de klanten de laatste jaren is veranderd. “Nabijheid” is de nieuwe trend. Ze willen ook meer flexibiliteit en langere openingsuren. Daardoor zijn er steeds meer fysieke winkels op Belgische bodem. De – eerst nationale en nu regionale – wetgeving over de handelsvestigingen heeft de controle op de inplanting van winkels mettertijd almaar meer ingeperkt. Hoe meer winkels per vierkante kilometer, hoe harder de concurrentie. Welke burgemeester of lokale politicus zal de komst van nieuwe jobs op zijn grondgebied weigeren? Dit is natuurlijk kort door de bocht. Het is inderdaad zo dat nieuwe winkels wel enkele banen zullen opleveren, maar hoeveel zullen er daardoor eigenlijk ook verloren gaan?
De lonen zijn de schuldige. Diezelfde lonen waarmee je kan consumeren en dus de winkels in leven houden
Werkgevers zouden kreunen onder het gewicht van de lonen. Het is een feit dat de lonen de afgelopen maanden zijn gestegen als gevolg van de inflatie en de daaropvolgende automatische indexering. De prijzen zijn gevolgd... In de grootdistributie heeft de loonindexering er echter voor gezorgd dat de klanten hun koopkracht niet hebben verloren en dus volop kunnen consumeren in de winkels. Dit is dan ook een argument dat in de huidige context niet erg relevant is. Als de lonen stijgen en de omzet eveneens stijgt, blijft de balans in evenwicht.
De enorme boom van e-commerce: is de Belgische wetgeving niet flexibel genoeg?
De coronacrisis is een enorme stimulans geweest voor e-commerce in België. Eerst voor de non-food en nu ook voor de voedingssector. We zouden in België niet flexibel genoeg zijn. Sinds 2015 kan er in de sector 's nachts gewerkt worden om aan de noden van e-commerce te voldoen. Als vakorganisatie moeten we vaststellen dat weinig bedrijven ons de vraag hebben gesteld om te onderhandelen over een uitbreiding van de werkuren die, vanuit de Belgische winkels of magazijnen, een antwoord zou bieden op de uitdagingen van e-commerce. In plaats daarvan gingen de bedrijven liever bij onze regeringen zeuren om een totale deregulering van de arbeidsvoorwaarden, zonder zelfs te willen gebruik maken van de extreem flexibele mechanismen die de verschillende regeringen al hadden ingevoerd.
België is een klein land, het is heel gemakkelijk om e-commerce vanuit het buitenland te leveren. We stellen ook vast dat de grote groepen die actief zijn in e-commerce, de zogenaamde “pure players”, vooral hun e-commerce organiseren vanuit magazijnen in hun eigen land. Denken dat Zalando, Amazon, Bol.com of welke andere keten dan ook zijn heimat zal verlaten om zich in België te vestigen, zelfs als ze enorme sociale voordelen krijgen, is een illusie. Er wordt door deze bedrijven een zeker “nationalisme” in stand gehouden. Ze scheppen liever banen in hun land van herkomst, ook als dat betekent dat er goedkope arbeidskrachten uit het buitenland moeten worden gehaald. Ook de Europese wetgeving moet dus met een kritische blik bekeken worden om de weinige e-commerce die in België wordt georganiseerd te verklaren.
Werkgevers shoppen in verschillende paritaire comités.
Er zijn 5 verschillende paritaire comités in de Belgische handelssector. Dat is niet nieuw. Al meer dan 25 jaar vragen de vakbonden om een debat over de harmonisering van de paritaire comités te voeren. Jarenlang kon hierover geen enkele dialoog worden gevoerd met de werkgeversorganisaties. Al te vaak worden de vakbonden ervan beschuldigd onbuigzaam te zijn. Ze krijgen het verwijt dat ze niets willen veranderen. Het is voor werkgevers gemakkelijker om sociale dumping te organiseren - zoals ze al jaren doen - met “fake” franchises of zelfstandigen die meerdere winkels hebben. Zo hoeven ze niet de lonen en sociale voordelen te betalen die zijn onderhandeld in de instanties binnen de paritaire comités waar de vakbonden aanwezig zijn en kunnen ze voortdurend voor de laagste sociale voorwaarden kiezen.
Fraude tegen de wet: het collectief breken, het individu viseren
Net als bij Delhaize wordt bij Mestdagh een soortgelijke methode gebruikt. Een handelaar verkoopt zijn winkels en blijft exclusieve verdeler van merken. Zo maken werkgevers subtiel gebruik van twee wetgevingen die de rechten van werknemers zouden moeten beschermen – de wet-Renault over collectief ontslag en cao 32bis over de overgang van werknemers krachtens overeenkomst – om het sociaal passief van een multinational schaamteloos op kleine zelfstandigen af te wentelen.
Door in het kader van cao 32bis te stappen en het bestaan van ontslagen tijdens of onmiddellijk na de overgang naar de gefranchiseerde te ontkennen, schuiven de grote groepen het sociaal passief dat hen bindt aan hun werknemers van zich af. Ze hoeven geen sociaal plan meer te onderhandelen en evenmin een vakbondsvertegenwoordiging te voorzien. En intussen kunnen ze ermee uitpakken dat ze de wetgeving over collectieve ontslagen naleven - aangezien ze er zelf geen uitvoeren - en doen ze de werknemers bij overeenkomst overgaan waardoor de contracten behouden blijven. Trouwens, ook al had de directie ons verzekerd dat dit niet het geval zou zijn, toch weten we intussen dat er 250 banen verloren zullen gaan in de centrale diensten van Delhaize.
We weten ook heel goed dat de gefranchiseerde daarna alle cao’s kan opzeggen, contractbijlagen met alle werknemers kan laten ondertekenen en hen onder druk kan zetten om zo snel mogelijk (en tegen zo goedkoop mogelijke voorwaarden) het schip te verlaten.
Sociaal overleg? Weg ermee!
Tegelijk zijn ook de mechanismen voor het sociaal overleg radicaal aan het veranderen. Een werkgever wil liever geen werkgever maar wel verdeler van merken zijn, kan zich zo van zijn personeel ontdoen en zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid op kleine zelfstandigen afwentelen. Het is ook een manier om collectieve onderhandelingen voor zijn werknemers te boycotten. Als Delhaize morgen zijn 128 winkels franchiseert, zullen de 9.000 werknemers die totnogtoe door vakbonden werden vertegenwoordigd en recht hadden op collectieve onderhandelingen, dit recht kwijtspelen aangezien elke winkel uit minder dan 50 werknemers zal bestaan. Zo ondermijnt één van de Belgische toppers van de grootdistributie het Belgische sociaal-overlegmodel. Zo kiest een bedrijf er overduidelijk voor om de arbeidsverhoudingen te individualiseren en af te bouwen en daarmee de werknemers onder druk te zetten.
Door de collectieve onderhandelingen in de bedrijven kapot te maken, worden ze ook minder belangrijk op sectoraal en op interprofessioneel niveau, terwijl daar sinds enkele jaren maar met de grootste moeite solidariteitsakkoorden kunnen worden gesloten. Achter de zaak-Delhaize schuilt dus een fundamentele maatschappelijke kentering op sociaal vlak.
Bovendien staan de rechten van vakbondsvertegenwoordigers al maandenlang voortdurend onder druk: er wordt afgegeven op ons, op de manier waarop we in de bedrijven optreden, op het beheer van de werkloosheidsdossiers, onze afgevaardigden worden bedreigd en ontslagen. Ook dat is een maatschappelijke ommekeer die we met lede ogen aanzien.
Vandaag tekenen we de koers uit voor morgen
Wat vandaag bij Delhaize gebeurt, zal ook gebeuren in andere winkelketens en in andere sectoren met bedrijven met meerdere vestigingen waar de tewerkstelling nog steeds op de payroll van één bedrijf staat. Als we vandaag dergelijke evoluties in de handelssector aanvaarden, aanvaarden we dat zo’n situaties zich overal zullen voordoen.
De vakbonden van hun kant pleiten voor een maatschappelijk project dat gebaseerd is op solidariteit en op de strijd tegen ongelijkheid, ze streven naar beterschap voor iedereen. Waar ongelijkheid wordt bestreden door het collectief, waar lonen gesocialiseerd zijn en dienen om kwaliteitsvolle openbare diensten en gezondheidszorg te organiseren, met het oog op een degelijke sociale zekerheid. Wij zullen elke dag blijven strijden om in alle sectoren de best mogelijke arbeidsvoorwaarden te garanderen en om sociale dumping tegen te gaan.
De strijd van de werknemers van Delhaize is dus niet louter een verhaal van een model van geïntegreerde winkels tegenover gefranchiseerde winkels of zelfstandige uitbaters. Deze strijd reikt veel verder dan het bedrijf en zelfs verder dan de handelssector. Het gaat over elke sector waarin het winstbejag ten koste gaat van de arbeidsvoorwaarden. Deze strijd gaat over een maatschappelijke keuze waarbij de belangrijkste vraag is: hoeveel menselijkheid willen we morgen nog?
Bron: https://www.bbtk.org/nl/fed/news/MZYBZ0U32WG