Tihange en Doel verlengd: de burger betaalt
Roel Wijnants | Flickr
Dit artikel werd geschreven door Almut Bonhage en Alex Polfliet, bestuurslid bij BBL. Het werd oorspronkelijk gepubliceerd in De Morgen.
Begin februari publiceerde de FOD Economie eindelijk de in achterkamertjes gesloten deal tussen Engie en de federale regering om de kerncentrales Tihange 3 en Doel 4 tien jaar langer open te houden. Volgens de regering zou die deal de belastingbetaler niets kosten. Maar na analyse van de 2.493 pagina’s is de conclusie bikkelhard: u en ik zijn andermaal het kind van de rekening.
Enerzijds wordt het spaarpotje dat Engie/Electrabel moet aanleggen om het nucleair afval in de grond te stoppen, beperkt tot 15 miljard. Via een nieuw ‘Hedera-fonds’ zal dit geld dan worden belegd in de hoop dat het ooit zal volstaan om dat afval duizenden jaren veilig te bewaren (de halfwaardetijd van bijvoorbeeld het gevaarlijke plutonium-239 bedraagt liefst 24.125 jaar). Er is op dit ogenblik totaal geen ervaring met de berging van hoogradioactief afval, laat staan voor duizenden jaren. Het risico dat de factuur finaal veel hoger ligt, wordt doorgeschoven naar de komende generaties. Of stel dat de regering in de toekomst voor de keuze staat om te kiezen voor een veilige oplossing waarvoor te weinig Hedera-budget is, kiest men wellicht voor de minder veilige goedkopere optie.
Niet alleen voor onze kinderen en kleinkinderen, maar ook voor ons is de deal een slechte zaak. Volgens het akkoord moet de Belgische regering voor 10 mei, 17 uur, alle noodzakelijke wetswijzigingen door het parlement hebben gejaagd. Is er wel tijd om advies te vragen aan de regulator CREG en officiële adviesorganen, als de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling? Laat staan dat men parlementaire hoorzittingen zou organiseren, wat voor zulk een verregaande beslissing toch niet overbodig zou zijn. Een ernstig parlementair debat is dus uitgesloten. Maar goed, we maken ons geen illusies: dat we ooit zijn gestart met kernenergie, was niet eens voorwerp van parlementair debat…
Als de deadline van 10 mei niet wordt gehaald, zal de overheid toch de studiekosten en voorbereidende werken moeten betalen, ten belope van net geen 42 miljoen euro. Ook als een volgende regering de deal wil schrappen, zullen de gedane investeringen en misgelopen winsten worden aangerekend. Een potentiële factuur van minstens 2 miljard, afhankelijk van het moment waarop het contract voortijdig wordt stopgezet.
Kernenergie kan in een echte vrije markt met gelijk speelveld niet concurreren. Daar is deze deal eens te meer een perfecte illustratie van.
Als de deal wél tijdig wordt bevestigd, zal de overheid haar deel moeten dragen van de investeringen om de installaties te vernieuwen. De totale kosten daarvan worden op 1,6 tot 2 miljard euro geschat, al leert de ervaring dat nucleaire budgetten altijd worden overschreden. Ook verwerft de overheid tegen betaling de helft van de grond en de gebouwen en installaties. Die kosten moeten deels nog worden bepaald, maar bedragen met zekerheid enkele tientallen miljoenen.
Bovendien en vooral: tegen november 2025 zal een voorlopige ‘strike price’ voor een ‘two sided CfD’ worden bepaald. In mensentaal: als de elektriciteitsmarktprijs hoger noteert dan die vooraf vastgelegde prijs, betaalt Engie het verschil aan de overheid. Maar als de marktprijs lager is, dan moet de Belgische staat bijpassen. Het laat zich nu al raden dat ons dit zuur zal opbreken. Momenteel wordt ervan uitgegaan dat die strike price op 81 euro/MWh zou liggen. Opgelet, die prijs wordt geïndexeerd door een mechanisme dat in de deal een beschrijving van liefst 17 pagina’s vergt. Wie die clausules goed leest, zal besluiten dat die strike price stelselmatig zal stijgen.
Je hoeft geen groot rekenwonder te zijn om de te verwachten factuur te berekenen. De ‘forward’ elektriciteitsprijzen voor 2026 en 2027 (er zijn nog geen verdere noteringen) noteren momenteel 72,5 euro/MWh. Een strike price van 81 euro/MWh min 72,5 euro/MWh marktprijs, betekent dat de overheid 8,5 euro/MWh zou moeten bijpassen. Het totale vermogen van beide kerncentrales samen bedraagt 2.000 MW. Engie heeft er alle baat bij dat de centrales maximaal draaien, dus mag men uitgaan van 8.000 draaiuren per jaar, 10 jaar lang. Dus 8,5x2.000x8.000x10 = 1,36 miljard. Als de stroomprijs met 1 euro daalt, kost ons dat 160 miljoen extra…
Tot overmaat van ramp wordt die strike price niet afgerekend tegen genoemde forwardprijzen, maar wel tegenover de spotmarktprijzen die doorgaans een pak lager noteren. En die in de toekomst, door de toenemende productie van goedkope hernieuwbare energie, nog verder zal dalen. In het weekend, als het verbruik laag is, de kerncentrales draaien en er veel zon of wind is, noteren die spotprijzen nu al regelmatig negatief. Bij negatieve prijzen moet een producent betalen om stroom op het net te zetten. Indien mogelijk schakelt men dan af. Toch voorziet de deal dat de nucleaire geldmachines verder mogen draaien bij negatieve prijzen, behoudens in zeer onwaarschijnlijke omstandigheden. Dat is niet alleen slecht nieuws voor de belastingbetaler, maar ook voor iedereen die wil inzetten op hernieuwbare energie, de enige niet-vervuilende energiebron die we zelf hebben.
Men kan er gif op innemen dat bij negatieve prijzen in toenemende mate windturbines zullen worden stilgelegd en omvormers van zonnepanelen zullen worden uitgezet ten voordele van de kerncentrales, waar de kassa blijft rinkelen. Eens te meer een oneigenlijk voordeel dat de nucleaire producenten hebben, naast onder meer het gegeven dat hun aansprakelijkheid bij ongevallen fel beperkt is. De nucleaire deal maakt investeren in hernieuwbare energie minder aantrekkelijk omdat het de verkoopprijs voor niet-nucleaire energie zal doen dalen.
De Europese Commissie heeft veel redenen om de deal te verbieden vanwege oneigenlijke staatssteun aan één specifiek bedrijf. Kernenergie kan in een echte vrije markt met gelijk speelveld niet concurreren. Daar is deze deal eens te meer een perfecte illustratie van.