Het ACV is woedend over de regeringsbeslissing om langdurig zieken met financiële sancties te dwingen tot medewerking aan re-integratietrajecten. Deze botte en puur budgettaire beslissing is nefast voor de constructieve aanpak die de voorbije maanden groeide rond re-integratie van langdurig zieken. Bovendien is de regering andermaal hoogst onevenwichtig en onrechtvaardig.
De huidige reglementering, die pas een paarmaand in voege is, biedt mogelijkheden voor langdurig zieken tot re-integratie op de werkvloer via een aangepaste of andere job. Maar dan wel op vrijwillige basis. Want re-integratie van langdurig zieken is een bijzonder delicaat proces. Het gaat immers om zieken die nog tijdens hun ziekte met het oog op hun revalidatie in dit proces stappen. Een proces waarbij ook een geheel andere functie kan voorgesteld worden, met andere barema's, arbeidsvoorwaarden, financiële voordelen. Daarin tussenkomen met sancties voor zieken is hoogst onevenwichtig. Dit verstoort compleet het sereen kader waarin kan overlegd worden tussen de betrokken partijen (werknemer, werkgever, arbeidsgeneesheer) over een vrijwillige en kwalitatieve re-integratie.
Die regels, die nog maar een paar maanden in voege zijn, kwamen er op basis van opeenvolgende akkoorden tussen werkgeversorganisaties en vakbonden. Akkoorden waarover minister Peeters én minister De Block zich op dat moment positief uitspraken. Dat alles lapt de ganse regering nu aan haar laars. Overleg is belangrijk in regeringswoord, maar niet in daad.
Opvallend in de regeringsbeslissing is het enorme onevenwicht in werknemers- en werkgeversverantwoordelijkheid. Het luik werknemerssancties laat niets aan de verbeelding over. Als de werknemer de administratieve verplichtingen niet nakomt zonder motivatie: -5 % op uitkering. Als hij niet aanwezig is op re-integratie gesprek: -10 % op uitkering.
Maar werkgevers die niet meewerken aan de re-integratie van langdurig zieke werknemers komen wel zeer gemakkelijk weg. Vergeten we niet dat na een patronaal kuchje de tweede maand gewaarborgd loon, opgenomen in het regeerakkoord, in de regeringsprullenmand verdween. Eerst uitgesteld. Daarna afgesteld. De nu aangekondigde verplichting om 10 % van de ziekte uitkering te moeten betalen gedurende de eerste zes maand ziekte van hun werknemers is plots verdwenen. In plaats daarvan komt een onwerkbaar systeem dat hoogst uitzonderlijk zou resulteren in een sanctie voor manifest onwillige werkgevers. Maar dit vergt het opmaken van een proces verbaal door de inspectie toezicht welzijn, een passage langs de arbeidsrechtbank en dan eventueel een administratieve boete. Luidens het jongste jaarverslag van de inspectie (2012) zijn er te weinig inspecteurs. Net voldoende om alle bedrijven 1 keer in de 21,5 jaar te bezoeken. Daarbij registreert de inspectie in 42 % van de bezoeken inbreuken op de wetgeving. Volgens het laatste verslagjaar werden amper 705 pv's opgemaakt voor alle overtredingen van de wet welzijn samen. En kwam het tot slechts 130 boetes of minnelijke schikkingen effectief opgelegd door rechtbanken. Deze regeringsbeslissing is deskundig zo ontworpen om nooit voor de werkgevers te kunnen werken. Bovendien vallen kmo's buiten deze regeling. Maar voor de werknemers is het een koude lineaire vermindering van hun uitkering! Deze rechtse en liberale regering is onbarmhartig voor zieke werknemers en meevoelend met hun werkgevers.
Al even betreurenswaardig is de regeringsbeslissing om nog extra te besparen op tijdkrediet. Dit is opnieuw een aanfluiting van het streven naar werkbaar werk. En ondertussen draalt de regering al maanden met het uitvoeren van cao-afspraken rond tijdkrediet die de sociale partners al in december 2016 afsloten. Deze cao moest op 1 april van start en regelt onder andere de uitbreiding van het zorgkrediet met 3 maanden.