Interview met Namibische activiste Hilma Shindondola
Racisme, uitbuiting en onderdrukking zijn wereldwijd schering en inslag. Gelukkig zijn er mensen die dag in dag uit er alles aan doen om een verschil te maken. Hilma Shindondola is zo iemand.
Hilma Shindondola strijdt al bijna haar hele leven voor meer gelijkheid. Ze werkt voor het Internationaal Vakverbond (ITUC). Dat is 's werelds grootste vereniging van vakbonden die wereldwijd actief is. Ze onderzoekt hoe ontwikkelingssamenwerking vakbonden wereldwijd kan versterken. Maar ook voor haar job bij de internationale organisatie streed ze al voor arbeidsrechten. Tussen enkele vergaderingen door in Brussel, konden we haar strikken voor een interview.
Je hele leven lijkt in het teken te staan van verzet, hoe komt dat?
"Ik groeide op in de tijd van de apartheid in Zuidelijk Afrika. Het was verbazingwekkend om te zien hoe ongelijkheid tussen blanken en zwarten zo normaal was. Toen in 1990 het apartheidsregime omver was geworpen, gingen mijn ogen open. Daarna was er nog een lange weg af te leggen. De cultuur van discriminatie moest veranderen en er was nood aan strijd voor vrijheid, vrede en stabiliteit. Die woelige jaren in mijn jeugd hebben mij gevormd en zo ben ik activistisch geworden.
Ik heb eerst arbeidsrechten gestudeerd, maar niet echt met de focus op sociale strijd. Ik was eerder bezig met discriminatie en racisme. Niet alleen tussen blanken en zwarten. Zo schreef ik mijn thesis aan de Zuid-Afrikaanse universiteit van Johannesburg over de obsessieve angst voor economische vluchtelingen. Namibische arbeiders worden tot op de dag van vandaag gediscrimineerd in Zuid-Afrika. De link met arbeidsrechten is dan ook snel gemaakt, het zijn vaak economische vluchtelingen die in de meest onzekere jobs terecht komen. Het zijn meestal migranten die het moeilijk hebben om hun rechten op te eisen."
Heeft het einde van de apartheid dan geen verschil gemaakt?
"Natuurlijk wel! Er ontstond een golf van solidariteit. De neuzen stonden dezelfde kant op. Het probleem is dat de elite, die de vruchten plukte van het einde van de apartheid, weinig oog heeft voor ongelijkheid. Als een bevolking weinig heeft, reageert ze zich af op de meest kwetsbaren. Als de staat er niet in slaagt om iedereen vooruit te helpen dan zullen de zwaksten altijd de dupe zijn.
Het ongeremde kapitalisme in Zuid-Afrika staat in functie van een kleine groep en houdt zo ongelijkheid in stand. Daardoor geraken heel wat mensen gefrustreerd. Kijk, het wordt tijd dat iedereen beseft dat herverdeling werkt. Als iedereen voldoende heeft, dan zal xenofobie verdwijnen. Sociale bescherming als systeem om gelijkheid te bevorderen, is hierbij trouwens enorm belangrijk."
De machthebbers in Zuid-Afrika zijn dus mee schuldig?
"Dat is zeker het geval. Ze struikelen bijvoorbeeld over elkaar om aan te halen dat het land in 2050 de jongste bevolking zal hebben. Alsof zoiets een overwinning is wanneer de meerderheid geen toegang zal hebben tot waardig werk en een gezond leven. Wat is de bedoeling? Dat Zuid-Afrika het arbeidsreservaat wordt voor de rest van de wereld? Dat is nu trouwens al het geval: overheden duwen mensen in de richting van onzekere jobs. Dat is onaanvaardbaar."
In je analyse kom je altijd op de strijd voor arbeidsrechten terug...
"Toen ik aan de universiteit van Johannesburg sociologie gaf, geraakte ik steeds meer geboeid door arbeidsrechten. Die interesse nam alleen maar toe en uiteindelijk ging ik aan de slag bij LaRRI in Namibië, een onderzoeksinstelling die zich buigt over arbeidsrechten. Het is interessant om ongelijkheid vanuit dat perspectief te bekijken. De meerderheid van mensen in Zuidelijk Afrika werkt namelijk zonder degelijk contract en zonder goede regeling."
Wie heeft het meest te lijden onder onzekere werkomstandigheden?
"Als je huishoudwerker bent, heb je het bijvoorbeeld echt niet gemakkelijk. Samen met FOS onderzocht ik de levensomstandigheden van huishoudwerkers. Uit het onderzoek bleek dat men zich dringend anders moest organiseren. De huishoudwerkersvakbond NDAWU was toen al in Namibië actief, maar was al enige tijd opgenomen in de vakbond van de landarbeiders. Die landarbeidersvakbond had het op zijn beurt moeilijk. De organisatie verenigt gemarginaliseerde groepen met weinig financiële slagkracht. We gaven de raad om NDAWU los te koppelen en zich zo te vernieuwen. Een beslissing die uiteindelijk vruchten afwierp."
Door de druk van de vakbond heeft de overheid het uiteindelijk opgenomen voor huishoudwerkers. Ze hebben nu een minimumloon in Namibië. Bij het ontwerp van de wetgeving heeft zowel de vakbond als het onderzoekscentrum meegeholpen. Ook de eis voor een eigen kamer die op slot kan, met drinkbaar water is ingewilligd. Maar de weg is nog lang. De wetten gaan erop vooruit, maar ook overheden moeten arbeidsinspecteurs aanstellen om erop toe te zien dat de wetgeving toegepast wordt. Het is daarom ook aan de vakbonden om zelf controles uit te oefenen. Het is allemaal moeilijk en complex. Maar eenmaal de bal aan het rollen gaat, is hij niet meer te stoppen en dankzij internationale solidariteit zal de druk op overheden niet afnemen."
Sinds 2017 is FOS niet langer actief in Namibië. We zijn fier op de goede samenwerking met onze Namibische partners zoals LaRRI en NDAWU doorheen de jaren. We zijn ook enorm trots om afscheid te kunnen nemen van organisaties die tijdens onze samenwerking duidelijk versterkt zijn. Organisaties die ook in de toekomst zullen instaan voor het recht op waardig werken en het recht op gezondheid voor alle Namibiërs.
Auteur: Dries Merre