Op de jaarlijkse conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) onderzoeken regeringen, vakbonden en werkgevers samen telkens een 24-tal schendingen van internationale arbeidsnormen. Dat gebeurt in een bijzondere commissie: de Commissie voor de Toepassing van de Normen. Marc Leemans, voorzitter van het ACV, is in deze commissie woordvoerder van de wereldwijde werknemersgroep. Woensdagnamiddag, 7 juni, starten de werkzaamheden. Voorafgaande, moeilijke onderhandelingen, hebben eerder al geleid tot een selectie van 24 landen, waaronder ook twee landen van de (huidige) Europese Unie: het Verenigd Koninkrijk wegens een ondermaatse sociale zekerheiden en Polen wegens een merkwaardig probleem van dwangarbeid.
Maar eventjes acht landen moeten voorkomen wegens schending van de vrijheid van vereniging (conventie 87). Onder hen een aantal usual suspects: Algerije, Bangladesh, Botswana, Cambodja, Ecuador, Egypte, Kazachstan. En - voor de zoveelste keer - Guatemala, waar nog 75 moorden op syndicalisten ongestraft zijn gebleven. Samen dus één derde van de lijst. Terwijl minder dan de helft (48%) van de wereldbevolking onder de bescherming valt van de conventie 87, nochtans een van de fundamentele arbeidsnormen.
Vier landen komen voor wegens schending van het verbod op dwangarbeid (conventie 29). Maleisië, vooral in het kader van mensenhandel vanuit andere landen van Oost- en Zuid-Azië. Paraguay, wegens aanhoudende problemen van schuldslavernij bij de inheemse bevolking in de regio van Chaco. Polen, omwille van een merkwaardig probleem van dwangarbeid bij een contingent van een 750 arbeidsmigranten die in 2011-2012 overkwamen uit Noord-Korea. En tot slot – voor de zoveelste keer – Mauritanië dat er maar niet in slaagt de overblijfselen van de erfelijke slavernij van de Haratin weg te werken, ondanks de medewerking van de islamitische religieuze leiders.
Vier landen zitten op het beklaagdenbankje voor schendingen van het verbod op kinderarbeid. En in het bijzonder van de conventie 182 over de ergste vormen van kinderarbeid: de kindsoldaten, kamikazekinderen en de zich prostituerende bacha-bazi (dancing boys) in Afghanistan; de kindsoldaten en kindmijnwerkers in de Democratische Republiek van Congo, de Khilapha Cubs van Libië (getraind voor zelfmoordaanvallen). Met ook Zambia dat op basis van conventie 138 moet terechtstaan wegens een stijging van de kinderarbeid tot meer dan 1,2 miljoen.
Twee landen mogen het komen uitleggen wegens onderinvestering in de arbeidsinspectie (conventie 81): India en Oekraïne. De tweede zelfs voor een heus moratorium op arbeidsinspecties.
Twee landen, Venezuela en Soedan, werden door de werkgevers voorgesteld voor hun gebrek aan werkgelegenheidsbeleid, in strijd met conventie 122.
En voor het overige ook nog:
- Bahrein, wegens schending van de migrantenrechten (conventie 111), niet ongewoon in de regio van de Golfstaten.
- Het Verenigd Koninkrijk, voor een ondermaatse sociale zekerheid (conventie 102), met vervangingsratio's van bv. 34% bij ziekte en 37% bij werkloosheid ver onder de IAO-norm van 45%.
- El Salvador, wegens onderinvestering in de tripartiete dialoog (conventie 144).
- En last but nog least Turkije voor de inbreuken op de bescherming van de personeels- en syndicale afgevaardigden (conventie 135), in het bijzonder in de publieke sector. Amper zeven regeltjes in het expertenrapport, maar ongetwijfeld voer voor vuurwerk op de Conferentie.