Van 6 tot 10 juli vindt in Genève de eerste vergadering plaats van een open landenwerkgroep binnen de Verenigde Naties, die de basis moet leggen voor een bindend internationaal verdrag rond bedrijven en mensenrechten.
Broederlijk Delen en haar internationale netwerk CIDSE roepen België en de andere lidstaten van de Europese Unie op om constructief mee te werken aan dit proces.
In juni 2014 nam de Mensenrechtenraad van de VN een resolutie aan ter oprichting van een werkgroep met het mandaat om 'een bindend instrument uit te werken dat de activiteiten van multinationale bedrijven en andere ondernemingen reguleert binnen internationale mensenrechtenwetgeving'. De resolutie van de Mensenrechtenraad kwam er op initiatief van Zuid-Afrika en Ecuador.
Voor landen en gemeenschappen in het Zuiden, die de grootste negatieve impact ondervinden van bedrijfsactiviteiten op mens en milieu, betekende de VN-resolutie een belangrijke overwinning. De EU-leden van de Mensenrechtenraad stemden echter tegen de resolutie: ze argumenteerden dat de vrijwillige richtlijnen van de VN rond bedrijven en mensenrechten ('Guiding Principles') volstaan als internationaal kader.
Internationale beweging
De Treaty Alliance, een internationale alliantie van netwerken en actiegroepen, lanceerde een gezamenlijk standpunt in de aanloop naar de vergadering in Genève. Daarin roept ze nationale overheden op om constructief mee te werken aan het proces binnen de VN. Tijdens de vergadering in Genève zullen verschillende organisaties met randactiviteiten en publieke acties campagne voeren voor een bindend verdrag.
Broederlijk Delen en CIDSE steunen de oproep van Treaty Alliance en vragen actie van de EU. Broederlijk Delen schreef hierrond een brief aan Belgisch minister van Buitenlandse Zaken Reynders. In een recente resolutie dringt ook het Europees Parlement aan op actieve medewerking van de EU-lidstaten in het debat rond een wettelijk bindend VN-instrument.
Extraterritoriale verplichtingen
CIDSE heeft consultatieve status bij de VN en bezorgde ter voorbereiding van de bijeenkomst in Genève een inhoudelijke bijdrage aan de VN-werkgroep met enkele voorstellen over de inhoud, de reikwijdte en de vorm van het verdrag. Enkele juridische experts, onder wie Olivier De Schutter (ex-VN-rapporteur voor het recht op voedsel), werkten hieraan mee.
Een rode draad in de nota is dat de extraterritoriale verplichtingen van staten en bedrijven duidelijker moeten omschreven worden. Zo wordt de overheid in het thuisland van een bedrijf vandaag niet wettelijk verplicht om maatregelen te nemen naar aanleiding van mensenrechtenrisico's die bedrijfsactiviteiten in een ander land met zich meebrengen, ondanks bestaande (maar vrijblijvende) internationale richtlijnen hierrond. Een bindend verdrag kan hier verandering in brengen. Ook voor de effectieve toegang van slachtoffers tot remediëring kunnen wettelijke verplichtingen een verschil maken.
De nota benadrukt verder dat het verdrag naast burgerlijke en politieke rechten ook sociale, economische en culturele rechten moet omvatten. Eén derde van alle schendingen van mensenrechten door multinationale ondernemingen die de voorbije jaren onderzocht werden door de VN, hebben bijvoorbeeld te maken met de negatieve impact op het leefmilieu van lokale gemeenschappen, en de daaruit voortkomende schendingen van onder meer het recht op voedsel, het recht op water en het recht op huisvesting.
Bindende regels als volgende stap
De kwestie van bedrijven en mensenrechten staat sinds enkele jaren hoger op de politieke agenda. In 2011 stelden de Verenigde Naties de 'Guiding Principles' op, niet-bindende richtlijnen die de verschillende verantwoordelijkheden schetsen voor bedrijven en staten met het oog op het voorkomen en remediëren van mensenrechtenschendingen. De Guiding Principles steunen op drie grote pijlers ('protect, respect and remedy'): de verplichting van de staat om mensen te beschermen tegen schendingen van hun rechten door bedrijven, de verantwoordelijkheid van bedrijven om de mensenrechten te respecteren en toegang tot effectieve remediëring voor slachtoffers van schendingen die verband houden met bedrijfsactiviteiten.
Sindsdien werd in verschillende landen vooruitgang geboekt met de uitwerking van Nationale Actieplannen rond Bedrijven en Mensenrechten, waarin overheden op nationaal niveau concrete acties vastleggen ter implementatie van de 'Guiding Principles'. Ook in België werkt de federale regering momenteel aan een dergelijk plan.
Voor Broederlijk Delen zijn internationale bindende regels voor bedrijven een belangrijke volgende stap. Verschillende gemeenschappen die Broederlijk Delen in haar partnerlanden steunt, worden dagelijks geconfronteerd met de schendingen van hun rechten in de context van bedrijfsactiviteiten, bijvoorbeeld door grootschalige ontginning van grondstoffen. Toegang tot rechtsspraak en –compensatie voor slachtoffers blijven al te vaak grote obstakels. Een bindend verdrag hierrond kan de verplichtingen van staten en bedrijven afdwingbaar maken en op die manier een reëel verschil maken in de strijd voor rechtvaardigheid van gemeenschappen wereldwijd.
Bron: http://www.11.be/artikels/item/broederlijk-delen-steunt-beweging-voor-vn-verdrag-bedrijven-mensenrechten