Het Netwerk tegen Armoede maakt zich grote zorgen over praktijken die we bij verschillende Ocmw's zien opduiken en waar mensen met een leefloon 'met zachte dwang' naar gedwongen arbeid geduwd worden, onder het mom 'voor wat, hoort wat'. De aanpak waarvan in andere landen, onder andere Nederland, al ruimschoots gebleken is dat hij niet werkt. Bovendien balanceren die praktijken op zijn minst op het randje van de wettelijkheid. Ze komen aan de oppervlakte sinds Ocmw's alle leefloners een zogenaamd Geïntegreerd Project Maatschappelijke Integratie moeten voorleggen, een contract met voorwaarden om recht te hebben op een leefloon.
Eerst was er Geraardsbergen, dat trots aankondigde dat elke leefloner gemeenschapsdienst moet doen voor zijn uitkering. Nu blijkt dat men in Blankenberge en Koksijde voor dezelfde weg kiest. In Overijse benadrukt men dan weer dat het puur op vrijwillige basis gebeurt.
De wetgeving rond het zogenaamde GPMI (Geïntegreerd Project Maatschappelijke Integratie) is duidelijk. Mensen dwingen om vrijwilligerswerk te doen kan niet. Het kan enkel op vrijwillige basis. Uiteraard is die vrijwilligheid relatief wanneer iemand in een zeer kwetsbare situatie tegenover een maatschappelijk werker zit die hem al dan niet een leefloon kan toekennen. Dan kan die 'zachte dwang' soms heel zwaar doorwegen en echte dwang worden, uit vrees voor een schorsing of een stopzetting van het leefloon.
Los van twijfels over de wettelijkheid helpt dit mensen ook niet vooruit. De middelen en de tijd die geïnvesteerd worden in deze gemeenschapsdienst kan niet gaan naar begeleiding richting volwaardige tewerkstelling, met een echt loon en sociale bescherming. In het beste geval krijgen deze mensen een minimale vergoeding bovenop hun uitkering.
Daarmee komen we bij een ander teer punt. Leefloners kleren laten sorteren of sneeuw laten ruimen, dat dreigt reguliere tewerkstelling voor diezelfde kwetsbare doelgroep te vernietigen. De verleiding kan heel groot worden voor lokale besturen om te besparen op dienstverlening, bijvoorbeeld in de groendienst, en die te vervangen door gemeenschapsdienst. Een aanzienlijke besparing voor het lokaal bestuur, maar waardevolle jobs gaan zo wel verloren voor een kwetsbare doelgroep.
Waar we van bij het begin voor vreesden bij de invoering van het contract voor leefloners, blijkt nu meer en meer realiteit te worden. De verplichting om elke leefloner een contract te laten ondertekenen, dreigt in de praktijk uit te draaien op gedwongen gemeenschapsdienst in plaats van begeleiding richting duurzame, volwaardige tewerkstelling. Deze piste helpt niemand vooruit.
Nochtans hebben de Ocmw's een aantal andere instrumenten in handen die leefloners wel op weg zitten richting volwaardige tewerkstelling of tewerkstelling op maat, zoals artikel 60 of werk via dienstencheques.
Het Netwerk tegen Armoede roept lokale politiek verantwoordelijken op om niet alleen de letter, maar ook de geest van de wetgeving op maatschappelijke integratie te respecteren en vrijwilligerswerk als vrijwillig te blijven zien. Wij roepen lokale besturen ook op om te investeren in begeleiding naar volwaardige tewerkstelling met volwaardige sociale bescherming. Dat zal veel meer impact hebben dan mensen vast te houden in gemeenschapsdienst onder al dan niet zachte dwang. Mensen hebben nood aan perspectief, via opleiding of werk. Het Netwerk tegen Armoede en zijn verenigingen waar armen het woord nemen zijn zeker bereid om hierover het gesprek aan te gaan met lokale besturen.
Bron: http://www.netwerktegenarmoede.be/nieuws/contract-leefloners-zet-deur-open-voor-verplichte-gemeenschapsdienst