Nationale samenkomst onderwijsvakbonden - onderwijs = zwaar beroep, Brussel 14 maart 2018
Op woensdag 14 maart 2018 hielden de Franstalige en Nederlandstalige onderwijsvakbonden in Brussel een nationale samenkomst inzake het dossier over de zware beroepen. Dat de onderwijsvakbonden van beide landsgedeelten zich verenigen, is uniek en lang geleden. Maar de belangen zijn gemeenschappelijk en de onrust bij onze leden is groot.
Plaats van afspraak was de Hogeschool Odicee in de Stormstraat 2 in 1000 Brussel. De onderwijsvakbonden informeerden er hun bestuursleden over de recente historiek van het onderwijspensioen, de ingrepen van de voorbije jaren en wat er nog allemaal op ons afkomt. Er ws ook een toelichting betreffende het dossier zware beroepen zoals dat op dit ogenblik gekend is. Als onderwijs op de lijst van zware beroepen onderwijs niet voorkomt, zullen acties in het Nederlandstalig en Franstalig onderwijs onvermijdelijk zijn ...
Ook aanwezig was stand-upcomedian Bert Kruismans die een geheel eigen blik wierp op "onderwijs = zwaar beroep". Ondertussen werden 'Bacquelainekes' (een variant van de welgekende Madeleinekes) gebakken en uitgedeeld.
De Franstalige en Nederlandstalige onderwijsvakbonden kunnen niet akkoord gaan met de plannen in het ontwerpdecreet over de zware beroepen voor de openbare sector zoals die door de federale regering zijn opgemaakt op 22 december 2017.
Het dossier van de zware beroepen kan desastreuze gevolgen hebben voor het onderwijspersoneel; zowel op het vlak van de pensioendatum als op financieel vlak. Een niet-erkenning als zwaar beroep zal tot gevolg hebben dat onderwijsmensen toch langer zullen moeten werken én ook opnieuw pensioen zullen moeten inleveren.
Het maatschappelijk debat over: "onderwijs is een zwaar beroep", wordt nog maar al te vaak té eenzijdig gevoerd. Daarin laten sommigen dikwijls uitschijnen dat onderwijsmensen toch een "mooie job" hebben... De dalende cijfers in de lerarenopleidingen, de dalende instroom in het lerarenberoep, de grote uitstroom tijdens de eerste jaren van de loopbaan en het alarmerend aantal mensen die met ziektes zoals burn-out en depressies uitvallen, bewijzen echter meer dan het tegendeel.
De tekst van het wetsontwerp maakt duidelijk, dat de voorgestelde coëfficiënten énkel zullen gelden voor het bepalen van de pensioendatum. Het voordelige pensioentantième zal worden verhoogd van 1/55 naar 1/60. Hierdoor zal het pensioenbedrag dan ook dalen en zal het dus lager zijn dan vandaag; ondanks de erkenning als zwaar beroep. We beschouwen dit dan ook als een regelrechte contractbreuk.
Daarnaast zullen de gunstige coëfficiënten niet van toepassing zijn op de met dienstactiviteit gelijkgestelde periodes. Zelfs ziekte of zwangerschap zullen niet meegeteld worden. Deze regel treft vooral de vrouwelijke personeelsleden die ervoor kiezen om hun loopbaan even te onderbreken voor de opvoeding van hun kinderen. Het is tot slot voor de onderwijsvakbonden ook belangrijk dat alle groepen meegenomen worden. We kunnen niet akkoord gaan met een systeem waarbij men aan de enen geeft om dan van de andere terug te vragen.
De federale regering aarzelt bovendien nog steeds om mentale of emotionele belasting te erkennen als vierde en volwaardig criterium in het kader van het dossier van de zware beroepen. Volgens de onderwijsvakbonden is dat een te beperkte interpretatie van de nota over zware beroepen. Die nota werd vorig jaar echter in consensus opgesteld in de bijzondere commissie voor de openbare sector van het nationaal pensioencomité.
Maar ook in de drie andere criteria zijn volgens ons elementen te vinden die in aanmerking komen voor een erkenning van het onderwijsberoep als zwaar beroep. De meeste onderwijsmensen werken nog 's avonds, tijdens weekends en zelfs tijdens de vakanties. Een aantal groepen in het onderwijs, zoals de kleuteronderwijzers en de personeelsleden van het buitengewoon onderwijs bijvoorbeeld, worden geconfronteerd met heffen en tillen. Steeds meer collega's hebben te lijden onder een toenemende agressie van leerlingen, ouders en anderen die de school onveilig maken. Bovendien zijn onderwijsmensen verantwoordelijk voor de veiligheid van kinderen die niet de hunne zijn. En het gaat dan niet alleen om de kleinste kinderen. Begeleiding van een groep pubers op een meerdaagse activiteit is helemaal niet vanzelfsprekend.
Voor het onderwijspersoneel zou een eventuele niet-erkenning opnieuw een opschuiven van de pensioenleeftijd tot gevolg hebben en een mogelijke inlevering op het pensioenbedrag betekenen. Maar bovenal zou het een grove miskenning zijn van de emotionele en mentale belasting die het beroep met zich meebrengt.
Onderwijs is een contactberoep bij uitstek. Werken in onderwijs is werken met mensen. Elke dag opnieuw staan duizenden leraren en docenten klaar om leerlingen, cursisten en studenten vooruit te helpen. Hún leerlingen, hún cursisten en hún studenten. Grote en kleine zorgen passeren elke dag de revue, kruipen onder het vel van de leraar, vullen het hoofd van al wie in onderwijs werkt. Die betrokkenheid is groot én nodig. En het werk, de contacten met leerlingen en ouders, het gepieker en de bezorgdheid stoppen niet bij het verlaten van de school. De emotionele belasting blijft ook 's avonds, tijdens de weekends en in de vakanties doorwegen. Het niet willen erkennen van die zware mentale en emotionele belasting als volwaardig criterium zou dan opnieuw en de zoveelste klap in het gezicht van alle onderwijsmensen betekenen.