Het ACV analyseerde het  vonnis van de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen in een zaak tegen een afgevaardigde en een leidinggevende van het ABVV. Het ABVV gaat in verweer tegen dit vonnis en ook het ACV hoopt dat dit vonnis in hoger beroep zal worden hervormd.  Hierbij is de  rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zeer belangrijk. Die rechtspraak geeft voorrang aan het recht op vrije meningsuiting, ook wanneer die wordt uitgeoefend op de openbare weg. 

Maar het ACV maakt nog een belangrijker vaststelling. Namelijk dat deze procedure onderdeel is van een toenemend aantal aanvallen, van politieke zijde en van werkgeverzijde. Zij vragen een beperking van het recht van gewone mensen om op georganiseerde wijze voor hun mening en hun belangen op te komen.  Via rechtbanken, hetzij via politieke weg, laat men geen kans onbenut om die rechten ter discussie te stellen en te fnuiken. Terwijl gewone mensen hun rechten dikwijls enkel op collectieve wijze kunnen verdedigen. Het recht van gewone mensen moet wijken voor de macht van de kapitaalkrachtigen.

Het ACV blijft de fundamentele rechten van werknemers en van mensen absoluut verdedigen.