Dit weekend verklaarde de N-VA dat ze de indexkoppeling en het centraal loonoverleg wil afschaffen. Het biedt alvast het voordeel van de duidelijkheid voor de kiezer. Maar dat is dat ook zowat het enige voordeel. Want dit zal tot groot inkomensverlies leiden voor wie werkt.
In 2015 moesten de werknemers al 2% indexsprong doorslikken. Die indexsprong betekent voor de privésector 2,6 miljard op jaarbasis. De werkgevers mochten dit bedrag voor zich houden. Zonder énige voorwaarde. En elk jaar opnieuw. Blijvend verlies voor werknemers, blijvende winst voor werkgevers. Van de N-VA moet de indexatie nu helemaal op de schop. Een permanente indexsprong als het ware. Die je enkel kan terugkrijgen via onderhandelingen en door er dus een prijs voor te betalen. Het ACV berekende dat dit voor een mediaanloon (3.100 euro per maand, bruto) en met een te verwachten jaarlijkse inflatie van 1,8% binnen een legislatuur van vijf jaar oploopt tot een inkomensverlies van 229 euro per maand en op jaarbasis een verlies van 3.192 euro (bruto). Met ook navenant verlies aan inkomen bij ziekte, werkloosheid of pensioen.
Ook het centraal loonoverleg moet van de N-VA helemaal op de schop. De voorbije jaren stak de regering dat centraal overleg al in een dwangbuis. Zo liet ze over een periode van 6 jaar (2015-2020) maar voor 2,7% loonsverhogingen toe. Maar van de N-VA mogen de vele werknemers die enkel kunnen rekenen op centraal loonoverleg, in kmo’s bijvoorbeeld, dus zelfs dat niet krijgen. Voor de ’mediaanwerknemer’ (met een loon van 3.100 euro/maand) betekent dat een inkomensverlies van 84 euro per maand of 1.175 euro per jaar (bruto).
Het inkomensverlies door afschaffing van de index en door het afvoeren van het centraal loonoverleg loopt dus heel hoog op. Dit alles komt heel hard aan bij heel veel werknemers voor wie centraal loonoverleg en indexering vaak het enige uitzicht op vooruitgang zijn.