Brussel, 26 februari 2019 - De Groep van 10 raakte het deze ochtend eens over een ontwerp van sociaal akkoord. Binnen het ACV start nu een proces van consultatie. De Algemene Raad van het ACV beslist op 26 maart of het ontwerpakkoord goedgekeurd wordt.
Het ontwerpakkoord stipuleert dat de komende jaren de lonen, bovenop de index (ingeschat op 3.4%) met 1,1% kunnen stijgen. Dat is 40% (500 miljoen euro) meer dan de initiële 0,8% loonmarge. Het interprofessionele minimumloon wordt met diezelfde 1,1% verhoogd op 1 juli 2019. Voor een sterkere verhoging van de minimumloon boven de 1,1% bekijkt een werkgroep tegen het najaar wat, eventueel ondersteund door fiscale en parafiscale tegemoetkomingen, mogelijk is. De sociale partners kwamen ook overeen om in te zetten op een verhoging van de brutolonen i.p.v. netto voordelen. Dat is belangrijk want uitkeringen voor ziekte, werkloosheid, pensioen,… worden berekend op het brutoloon.
Reizigers die zich naar het werk begeven met het openbaar vervoer zullen ook kunnen rekenen op een hogere tussenkomst van de werkgever: die stijgt van 64% naar 70 % en wordt uitgebreid naar verplaatsingen van minder dan 5 km. Over een veralgemening van de fietsvergoeding werd helaas geen akkoord bereikt, behoudens een aanbeveling aan de sectoren om dat te doen.
Ook voor de sociale uitkeringen komt er een koopkrachtverhoging en dit voor ca. 640 miljoen euro. Daar kan mits akkoord van de regering nog 80 miljoen euro bijkomen vanaf 2020. Meest opvallend in dit akkoord over de welvaartsenveloppe zijn de verhogingen van het vakantiegeld voor gepensioneerden en invaliden enerzijds en de sterke optrekking van de minima anderzijds.
De Groep van 10 kwam ook overeen om de instapleeftijd voor een 1/5de landingsbaan op 55 jaar te behouden. Voor de halftijdse landingsbaan wordt dit 57. Voor de afwijkende SWT-stelsels blijft de instapleeftijd de komende twee jaar op 59 jaar, met twee uitzonderingen (medisch SWT – 58 jaar in 2019 en 2020 en SWT bedrijven in moeilijkheden/herstructureringen – 58 jaar in 2019 en 59 jaar in 2020).
Belangrijk is dat de hoge flexibiliteitseisen van de werkgevers uiteindelijk van tafel gehaald werden. In plaats van 260 extra vrijwillige overuren kon dit ingeperkt worden tot 20, bovenop de bestaande regeling van 100.