Koopkrachtplakkaat

EnergieplakkaatC

173646265 10222054268599783 1356797931624160070 n

Delen van artikels

Brussel, 3 oktober 2019. Het Vlaams ACV heeft een eerste analyse van het uitgebreide Vlaams regeerakkoord gemaakt. Helaas zonder dat er al begrotingscijfers beschikbaar waren, wat natuurlijk nog cruciale vragen inzake financiering en mogelijke besparingen openlaat. Waakzaamheid blijft dus geboden, want papier mag dan gewillig zijn, financiële middelen zijn dat veel minder.

Uit de eerste analyse van het regeerakkoord komt alvast een gemengd beeld naar voor. Zoet, maar ook veel zuur. Zo zitten er in de domeinen werk, welzijn, onderwijs en economie heel wat positieve plannen. Al zijn er ook valse noten, zoals de ‘gemeenschapsdienst’. Inzake armoedebestrijding, integratie, mobiliteit en klimaat stelt het regeerakkoord dan weer zwaar teleur.

Als sociale partner wil het Vlaams ACV ondersteunen wat goed is en helpen bijsturen wat beter moet.


1. Werk en sociale Economie
We zijn tevreden dat deze Vlaamse regering goed heeft gekeken naar het werk en de voorstellen van de sociale partners in de SERV. De jobbonus, de beloofde groeipaden voor sociale economie, werk-zorgtrajecten en individuele maatwerktrajecten komen overeen met wat de sociale partners zelf ambieerden in hun akkoord “Iedereen aan Boord” afgesloten in juni 2019. Het bevorderen van een cultuur van levenslang leren en het stimuleren van het gebruik van de opleidingsincentives komt overeen met eerder gemaakte afspraken in het Vormingspact. Meer investeringen in kinderopvang en het uitvoeren van de afspraken in het kader van het akkoord Werkbaar Werk zal mee de werkzaamheid maar ook de werkbaarheid bevorderen.

Voor de jobbonus zal de uitwerking wel cruciaal zijn. Werken moet blijven lonen. De middelen moeten dus ingezet worden in samenhang met andere kortingen voor lage inkomens, zodat een inkomensval wordt vermeden. Een graduele afbouw met oog op andere voordelen is belangrijk. Een bruuske grens in het bruto loon met of zonder bonus moet worden vermeden.

We stellen tevreden vast dat de sociale partners ook betrokken zullen worden in het uitwerken van de plannen rond het verhogen van de werkzaamheid. We verwachten dat het sociaal overleg zijn centrale plaats kan opnemen in de uitwerking van de verschillende maatregelen.

Het is ook positief dat werkzoekenden binnen de 2 maanden gescreend worden en reeds na drie maanden op basis van een contract duidelijke kwalitatieve dienstverlening en begeleidingsafspraken zullen krijgen van de VDAB. Het Vlaams ACV is steeds voorstander geweest van een snelle ondersteuning. Verplichte inschrijving voor nieuwkomers bij VDAB is ook positief voor hun integratie op de arbeidsmarkt. Het zal hun rechtenopbouw versterken.

Het afschaffen van de stimulanspremie die werkzoekenden financieel ondersteunt bij het volgen van opleidingen is echter een foute beleidsoptie, want dit zal contraproductief uitdraaien voor hun competentieversterking.

De gemeenschapsdienst is de grootste faux-pas binnen het voorgestelde beleid rond Werk en lijkt nu al een doodgeboren kind. We zien niet in wat het verschil zal zijn met Wijkwerken en hoe deze maatregel competentieversterkend zal werken. Voor welke activiteiten zullen deze werkzoekenden in gemeenschapsdienst gaan ingeschakeld worden? De Wijkwerkactiviteiten geven nu al veel discussies rond concurrentie met activiteiten van zelfstandigen. En hoe maken we van die gemeenschapsdienst een opstap naar duurzaam werk? Juridisch is het ook een doodlopende straat. Momenteel bestaan er geen federale afspraken met de RVA rond. Bovendien onderschreef België de conventie van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) die zulke vormen van niet vergoede verplichte arbeid verbiedt. De gemeenschapsdienst verhoogt de werkzaamheidsgraad niet, tijd om dit slecht idee te begraven.

2. Zorg en welzijn
Binnen het beleidsdomein zorg en welzijn worden heel wat bijkomende investeringen aangekondigd. De bijkomende middelen voor personen met een beperking, de jeugdhulp de geestelijke gezondheidszorg, de thuiszorg en de woonzorgcentra zijn een goede zaak. Jammer genoeg moeten we vaststellen dat ook nu de budgettaire ambities niet toereikend zijn om de wachtlijsten effectief weg te werken. Het versterken van het zorgbudget voor ouderen geeft een ondersteuning voor die groep die het moeilijk heeft.

Ook de groei van de plaatsen in kinderopvang is positief en noodzakelijk voor het behalen van de werkzaamheidsdoelstelling. De nadruk op werkenden in het akkoord gaat echter voorbij aan het maatschappelijk belang van kinderopvang en de nood om via kinderopvang niet-werkenden sneller aan het werk te krijgen. De versterking van de Huizen van het Kind is wel goed beleid om sociaal kwetsbare gezinnen zo snel mogelijk te ondersteunen. Op vlak van het Groeipakket blijft men echter steken in de status quo, met een vooral symbolische discussie over de uitbetalingsactor in plaats van een versterking van de sociale toeslagen. De aangekondigde evaluatie zorgt daar hopelijk voor voortschrijdend inzicht.

Sociaal ondernemerschap komt ook meerder keren aan bod bij kinderopvang, gezinszorg en mensen met een beperking. Ondernemerschap stimuleren kan in sommige sectoren opportuniteiten geven, maar mag geen excuus zijn om zorgkwaliteit te laten dalen of kosten af te wentelen naar de familie van zorgbehoevenden.

De invoering van dienstencheques voor poetshulp in de thuiszorg als kostenbesparing gaat voorbij aan het verschil in taken en profiel van de werknemers. De financiële logica primeert hier boven de zorgkwaliteit en dat is problematisch.

Het akkoord spreekt meermaals over vereenvoudigen en het behalen van efficiëntiewinsten en strijden tegen sociale fraude om meer middelen te genereren. De grote vraag is welke middelen men met dit soort oefeningen wil bekomen en wat de echte impact zal zijn.

Het akkoord wil ook een overstap naar een meer resultaatsgebonden financiering, naast een uitbreiding van de persoonsvolgende budgetten in de volledige zorg- en welzijnssectoren. Goed werkende zorg- en welzijnsinstellingen zijn een bekommernis van iedereen, maar de nadruk op efficiëntie mag zeker niet ten koste gaan van betaalbaarheid, kwaliteit en het zorgpersoneel. De nood aan meer instroom in de zorgberoepen en de essentiële inzet op werkbaar werk die in het akkoord worden vermeld, dienen ook als toetssteen te worden gebruikt bij elke efficiëntie- en hervormingsoefening. De garantie op een kwaliteitsvolle tewerkstelling moet zich ook vertalen in het respect voor de VIA-akkoorden die de Vlaamse overheid met de betrokken sectoren heeft afgesloten.

3. Onderwijs
De Vlaamse Regering neemt initiatieven voor kwaliteitsvol onderwijs en belooft de status van het lerarenberoep op te zullen krikken en de aantrekking te verhogen, te vertalen in een loopbaanpact. Positief is ook de extra omkadering is het basisonderwijs en de verlaging van de planlast. Belangrijk is dat de nodige middelen ook in de begroting voorzien worden om deze engagementen deze legislatuur wel mogelijk te maken.

Verder is het Vlaams ACV tevreden met de bruggen die geslagen worden tussen het werk en het onderwijsveld: de uitbreiding van het duale leren in het volwassenenonderwijs en het hoger onderwijs, de introductie van duaal lesgeven, en de aandacht voor levenslang leren. We betreuren echter het terugdraaien van enkele maatregen uit de vorige legislatuur die net de segregatie in het onderwijs dienden tegen te gaan zoals de afschaffing van de dubbele contingentering.

Het is opnieuw een grote gemiste kans dat er geen werk wordt gemaakt van de maximumfactuur in het secundair onderwijs.

4. Armoede
In tegenstelling tot het vorige akkoorden bevat dit regeerakkoord bevat geen doelstellingen om armoede terug te brengen. Een akkoord dat op andere domeinen en naar het middenveld de mond vol heeft over KPI’s en resultaatsgebonden monitoring en financiering gaat daarmee wel zwaar onder de lat.

De focus van het vooropgestelde armoedebeleid is activering, begeleiding met schuldbemiddeling en gezinscoaches, en responsabilisering. Maar de minister-president gaf in de eerste toelichting van het akkoord zelf aan dat een job soms onvoldoende is om rond te komen. De automatische toekenning van rechten, gebaseerd op inkomen en jobbonus zijn positieve maatregelen, maar zullen het probleem niet oplossen. De eerder vermelde inkomensval is een bijkomend aandachtspunt om mensen structureel uit armoede te halen.

Om de ‘structurele oorzaken van armoede‘ aan te pakken, is duidelijk meer nodig dan de activering naar werk of een vermanende vinger en een schouderklopje.

En dat flankerend beleid is onvoldoende uitgewerkt. Het akkoord stelt dat het beleid meer moet steunen op wetenschappelijk onderzoek, maar lijkt te negeren dat de cijfers van kinderarmoede dramatisch zijn. De sociale toeslagen en de selectieve participatietoeslagen in de kinderbijslag lijken een bevestiging van de status quo en blijkbaar geen verdere ambitie. In plaats van voluit te gaan voor een maximumfactuur in het secundair onderwijs, blijft het bij een aanzet tot kostenbeheersing. Kinderarmoede is duidelijk geen prioriteit.

Ook sociale huisvesting is een cruciaal pijnpunt. Er worden bijkomende woningen voorzien, maar het -niet in het akkoord opgenomen, maar wel circulerende- cijfer van 12500 nieuwe woningen en nog een reeks renovaties dekt al niet de aangroei van de wachtlijst met 15.000 personen in 2018. De Vlaamse Maatschappij Voor Sociaal Wonen (VMSW) krijgt wel initiatiefrecht om op te treden als er het Bindend Sociaal objectief (het percentage sociale huisvesting dat een gemeente moet halen) niet wordt gehaald, maar dat zal een zeer assertief beleid vergen. De inzet op Housing first bij daklozen en het uitbouwen van noodwoningen zijn lichtpunten.

Negatief is de manier waarop potentiële huurders worden uitgesloten. Bij de toewijzing van een sociale woning is de voorrangsregel van 10 jaar lokale binding en 5 jaar onafgebroken woonst in een gemeente een grote hinderpaal voor de allerzwaksten die van plek naar plek op zoek gaan naar en betaalbare woning. De vrijheid van lokale besturen om toch nog de helft van de sociale woningen zelf toe te wijzen aan bepaalde doelgroepen zal essentieel zijn om perspectief te geven, maar van gecoördineerd beleid is dan geen sprake.

Armoede organisaties zijn essentieel op het terrein om armen een stem te geven, de aangekondigde evaluatie en rationalisering mag geen excuus zijn voor een verzwakking van deze cruciale schakels.

5. Economie en innovatie
Het regeerakkoord belooft opnieuw een groeipad voor Onderzoek & Ontwikkeling (O&O) om tegen 2024 1% overheidsinvesteringen in O&O te realiseren. Omgerekend gaat dat om ongeveer 400 miljoen euro bijkomende beleidsruimte bovenop het gerealiseerde groeipad van 500 miljoen euro tijdens de afgelopen legislatuur. Een groot deel van deze extra middelen vloeit traditioneel door naar bedrijven. Op dit moment vloeit er jaarlijks ongeveer 1,13 miljard EURO direct uit de Vlaamse begroting naar directe bedrijfssteun voor economie en innovatie, hoofdzakelijk onder vorm van subsidies. Het Vlaams ACV heeft in haar memorandum heel wat vraagtekens geplaatst over de beperkte meerwaarde van al deze begrotingsuitgaven voor bedrijven. Problematisch is vooral de grote concentratie van subsidiemiddelen bij multinationals en het gebrek aan systematische monitoring en evaluatie over de impact van al deze uitgaven. Al te vaak wordt er in Vlaanderen gekozen voor subsidies terwijl ook financiële steun mogelijk is, die minder zwaar doorweegt op de begroting. Ook weten we niet wat de output is van steun voor het bedrijf en wat de ruimere bijdrage ervan is voor Vlaanderen. Dit is de voorbije jaren amper opgevolgd en geëvalueerd.

Positief is dat het regeerakkoord nu eindelijk meer uitgaventoetsen en systematische impactanalyses belooft. We hadden wel verwacht dat het regeerakkoord een veel sterkere selectieve focus in het instrumentarium zou inbouwen op het vlak van samenwerking, duurzaamheid en werknemersparticipatie. Het blijft erg vrijblijvend.

We verwachten veel van de belofte van missiegedreven industrie- en innovatiebeleid dat op zoek gaat naar oplossingen voor klimaatproblemen, vergrijzing, digitalisering. Het is positief dat het innovatiebeleid over de verschillende beleidsdomeinen heen zal werken. Belangrijk aandachtspunt is dat hierbij eindelijk werk wordt gemaakt om in lijn met nationale en Europese regels non-profit organisaties gelijke toegang te geven tot het nieuwe instrumentarium.

Het klinkt veelbelovend dat naast kennisinstellingen en bedrijven ook burgers, en dus ook werknemers, meer betrokken zullen worden bij de onderbouwing van dit meer missiegedreven economisch en innovatiebeleid. Maar dit wordt concreet zeer eng ingevuld tot meer middelen voor wetenschapscommunicatie en meer burgerwetenschap. Terwijl werkgeversorganisaties erkend worden als woordvoerders van bedrijven in de advies- en beheersorganen, wordt nergens gespecifieerd wie als woordvoerder optreedt van burgers en werknemers. Laat staan dat ze inspraak krijgen in adviesorganen en -beheersorganen waar er beslist wordt over de verdeling van middelen van minder performante naar programma’s met grotere output en ruimere maatschappelijke meerwaarde voor Vlaanderen. Daar is duidelijk nog ruimte voor verbetering.

6. Samenleven : Inburgering, integratie en gelijke kansen
De startnota deed misschien nog erger verwachten, maar de eindbalans voor het geheel van het luik samenleven blijft negatief.

Op vlak van inburgering en integratie wordt het voor inburgeraars moeilijker om te integreren met bijkomende kosten en nog meer onmiddellijke verwachtingen. Het is jammer dat hier het gezond verstand de duimen heeft moeten leggen voor profileringsdrang, want een laagdrempelig integratie en inburgeringsbeleid heeft heel wat positieve effecten op individu en samenleving. Het besliste beleid staat daar haaks op.

De rode lijn is weinig inclusief: er komen meer plichten bij, en er verdwijnen rechten; de sociale bescherming wordt sterker afgeschermd, waarbij ook kinderen getroffen worden. Nochtans gaat het hier over een financieel zwakke groep.

Ook de ondersteuning en belangenverdediging van deze groepen ligt onder vuur: diverse zelforganisaties die de belangenverdediging van deze groepen tot nu toe opnemen staan in het oog van de storm. Er wordt veel mist gespuid zowel in het akkoord als daarbuiten over de precieze toekomst van het Minderhedenforum. Ondanks een pas gestemd decreet en reeds lopende visitaties wordt het sociaal-cultureel werk herbekeken om etnisch-culturele organisaties te kunnen weren. Het getuigt niet van goed bestuur, en evenmin van de kennis over de emancipatorische rol van het sociaal-cultureel werk. Het actieterrein van het agentschap van integratie en inburgering wordt ingeperkt door de gedegen juridische kennis niet meer voor het brede publiek toegankelijk te maken.
Het luik rond discriminatiebestrijding blijft daarentegen zeer mager, zeker als de regering zo sterk de kaart van activering wenst te trekken. Het beëindigen van de samenwerking met Unia en het oprichten van een eigen instituut zal sowieso tijdelijk een leemte laten. De vraag is hoe onafhankelijk een Vlaams instituut zal kunnen werken. Concreet anti-dicriminatiebeleid blijft ook uit, enkel de versleten riedel van zelfregulering in allerlei sectoren blijft klinken. Zolang het beleid blind blijft voor de discriminatie op de arbeidsmarkt en in de brede maatschappij zal de participatie van kansengroepen achterop blijven hinken.

We zijn dus vooral benieuwd naar welke eigen accenten de nieuwe minister van samenleven zal leggen.

7. Bestuurszaken en openbare diensten
We stellen vast dat deze Vlaamse regering opnieuw haar werking verder wil afslanken door zwaar in te zetten op digitalisering.

Digitalisering kan een verhaal van vereenvoudiging en verbetering zijn, maar niet als het slechts dient als excuus voor het afbouwen van het personeelsbestand. Essentieel is dat de kwaliteit en toegankelijkheid van de dienstverlening vooropstaan, steunend op gewaardeerd overheidspersoneel met een volwaardig statuut en met bescherming tegen politieke inmenging.

We stellen ons ook ernstige vragen bij de motivatie en uitwerking van de voorgestelde inperking van de verschillende adviesraden. Gefundeerd advies met inbreng van verschillende stakeholders is een garantie op beter beleid, geen overbodige ballast.

8. Klimaat en energie
Wat klimaatmaatregelen binnen de Vlaamse bevoegdheden betreft, is dit regeerakkoord een aanfluiting van de urgentie rond het klimaat.

Het Europese engagement om in 2050 klimaatneutraal te zijn, vertaalt dit Vlaams regeerakkoord in een minimale doelstelling van 80 procent minder broeikas-emissies tegen 2050. Meer nog, het regeerakkoord bevat nauwelijks concrete maatregelen en doelstellingen om de door Europa opgelegde -35% emissies in 2030 te bereiken. Dit ‘verbergt het gebrek aan politieke moed om klimaatkeuzes te maken waarvoor iedereen een inspanning zal moeten leveren.

Inzake de industrie kiest neemt de nieuwe regering een voorafname op technieken om koolstof af te vangen en op te slaan. Heel optimistisch dus, en ook nog eens onvoldoende als het al zou lukken. Er is beslist tot een verderzetting van vrijwillige energie-overeenkomsten met de industrie, overeenkomsten waarvan al duidelijk gebleken is dat ze niet leiden tot een fundamentele omslag. Deze ‘zachte’ instrumenten zijn onvoldoende als aanzet richting klimaatneutraliteit vanuit de industrie.

Inzake landbouw is er wel een opening naar een meer klimaat gericht beleid. De regering wil de steun aan landbouwinvesteringen (VLIF) beter verzoenen met milieu- en klimaatdoelen. Maar veel passages uit het landbouwhoofdstuk zijn op verschillende manieren te interpreteren. Veel zal dus afhangen van de concrete invulling door de bevoegde minister.

Circulaire economie wordt als term wel gretig overgenomen, maar de inhoud ontbreekt. Duidelijke en concrete inspanningen voor de circulaire economie zijn er niet, in tegenstelling tot bv. Nederland waar circulaire economie een speerpunt is in de klimaatmaatregelen. Het noorden is blijkbaar zeer selectief als gidsregio gebruikt.

Ook op vlak van transport geen spoor van politieke moed of ambitie. Het openbaar vervoer wordt geloofd, maar niet financieel ondersteund.

Hernieuwbare energie krijgt wel doelstellingen, maar ze volstaan niet om de ambities van Europa 2030 te halen. Bijkomende vraag is ook hoe de regering het NIMBY-probleem zal counteren, nu ze de verantwoordelijkheid voor onshore windenergie bij de lokale besturen legt.

De betonstop wordt bouwshift. Maar het budget en de maatregelen voor een bouwshift van bouwen in open ruimte naar bouwen in de stads- en dorpscentra is nog onbekend.

Er zijn ook wel enkele goede maatregelen opgenomen zoals de uitfasering van stookolieketels, de versnelde elektrificatie van het buspark van De Lijn en de ambitie om alle straatverlichting tegen 2030 door LED verlichting te vervangen. Ook de ambitie om tegen 2030 10.000 ha extra bos aan te planten, waarvan 4.000 ha tijdens deze legislatuur is mooi. Dat de belofte al 20 jaar meegaat is dan weer minder hoopgevend. Maar deze quick wins wegen niet op tegen het globale gebrek aan visie en ambitie. Op basis van dit Vlaams regeerakkoord is Vlaanderen de slechtste leerling van de Belgische klas wat betreft een noodzakelijk klimaat- en energiebeleid.

9. Mobiliteit en openbaar vervoer
Mobiliteit is een dagelijks pijnpunt voor pendelaars. Toch kwam mobiliteit amper uit de verf tijdens de onderhandelingen. Dit hoofdstuk van het regeerakkoord getuigt van weinig moed. Er zijn amper nieuwe plannen om de mobiliteit te verbeteren.

Niet verwonderlijk staat de uitvoering van het decreet basisbereikbaarheid centraal met combimobiliteit en decentralisering (via vervoersregioraden) van openbaar vervoer als speerpunten. Nieuwe mobipunten zullen het overstappen tussen verschillende vormen van mobiliteit vergemakkelijken. 15 vervoersregio’s krijgen 30 miljoen euro extra middelen die lokale private actoren bij het openbaar vervoer betrekken. Het kan hier gaan om individueel taxivervoer waar de routes van het openbaar vervoer moeten op aanhaken.

Het ACV is altijd een koele minnaar geweest van het vage decreet basisbereikbaarheid, omdat het decreet geen garanties biedt op betere bereikbaarheid van bestemmingen en op betaalbaarheid. En omdat het mechanismen bevat die het openbaar vervoer sluipend duurder maakt en privatiseert.

Het streefdoel van 50% duurzame verplaatsingen is ambitieus, maar lijkt weinig doordacht. Fietsen zit in de lift, en wordt in het regeerakkoord ook ondersteund met een toe te juichen uitbreiding van het investeringsbudget voor fietsinfrastructuur van 190 naar 300 miljoen euro. Maar het streefdoel om het openbaar vervoer een groter aandeel te laten opnemen, ontbreekt. Er wordt ook geen begin gemaakt van één van de grote drempels tot vlotte combimobiliteit, namelijk het kluwen van tariefformules bij NMBS, De Lijn en de MIVB die mensen in de auto en uit het openbaar vervoer houdt. Combimobiliteit vereist heldere tariefstructuren, geen tarievenjungle.

Het akkoord kondigt ook aan dat openbaar vervoer groener, stipter en comfortabeler wordt. De financiering volgt helaas niet. Na jaren van besparingen zal De Lijn opnieuw zelf met meer efficiëntie en een hogere kostendekkingsgraad zijn boontjes moeten doppen. Hogere kostendekkingsgraad is een eufemisme voor duurdere tarieven. Het is veelzeggend dat het gebruikelijke zinnetje “De Vlaamse regering legt de tarieven voor het openbaar vervoer vast”, in dit akkoord ontbreekt. De Lijn lijkt volle tariefbevoegdheid te krijgen.

Er mag concurrentie komen van private actoren op stedelijke verbindingen. En in 1 van de 15 vervoersregio’s wordt het openbaar vervoer volledig geprivatiseerd en zal de Lijn via een tender moeten meedingen om haar routes te mogen invullen. De privatisering van het openbaar vervoer met duurdere tarieven voor de gebruiker komt zo weer wat dichter bij. Het ACV is tegen de privatisering van De Lijn. De regering moet ook snel duidelijkheid verschaffen over het toegezegde interne operatorschap.

De positieve mobiliteitselementen zijn schaars. Maar het is goed dat de regering ruimte en mobiliteit via mobipunten beter wil afstemmen in de vervoersregioraden. Positief is ook het principe “de vervuiler buiten” met emissievrij openbaar vervoer en goederenvervoer in steden.

Aan de bevoegde minister om in de beleidsnota één en ander uit te klaren. We geven alvast de suggestie mee om werk te maken van een Vlaamse derdebetalersregeling voor het openbaar vervoer, een helder tariefsysteem met één loket voor het gehele aanbod aan openbaar vervoer, het (lokale) vervoer door private actoren te reguleren met openbare dienstcontracten en de financiering van het openbaar vervoer niet te vergeten.

10. Fiscaliteit
Alle ambities in het regeerakkoord staan of vallen met de cijfers. Het akkoord bevat een reeks aan fiscale maatregelen die de effectieve beleidsruimte van de regering zullen bepalen.

De grote fiscale hervorming in het akkoord is het uitdoven van de woonbonus en het invoeren van een korting op de registratierechten. Het effect van de woonbonus op de huizenprijzen is nefast geweest en een uitdoving kan prijzen op termijn afremmen en een beter evenwicht tussen huren en kopen bewerkstelligen.

Belangrijk is dat deze beslissing gekaderd wordt met compensaties in het woonbeleid waarbij het recht op betaalbaar en kwalitatief wonen voor iedereen centraal staat. Hier zijn nog bijsturingen nodig.

De invoering van de korting op registratierechten is vanuit dat perspectief een gemiste kans. In plaats van een beperkte procentuele daling had men beter een vrijstelling van registratierechten tot een bepaald bedrag ingevoerd zoals in Brussel. Veel rechtvaardiger indien men jonge gezinnen wil helpen met de eerste woning. Nieuwbouw en renovatieprojecten lopen nu ook de korting mis, een vreemde vergetelheid wanneer men wil inzetten op energiezuinige woningen. Er is ook een kans gemist om met het vrijgekomen budget de huurmarkt meer te stimuleren. Ook de coördinatie met de nog doorlopende federale fiscale voordelen dringt zich op.

De impact van de hervorming van de erfbelasting is erg onduidelijk. Er circuleren cijfers in de media, maar de concrete uitwerking van bijvoorbeeld de ‘beste vrienden’-regeling zal moeten blijken. De duo-legaten zouden eveneens worden hervormd. We gaan er van uit dat schenken aan goede doelen toch niet ontmoedigd zal worden. Er is ondanks eerdere aankondigen is alweer geen werk gemaakt van het dichten van de achterpoorten in de erfbelastingwetgeving, een fundamentele onrechtvaardigheid.