Vier maanden na de onverhoedse aankondiging tot besparingen in de cultuursector komt minister Jan Jambon met zijn visienota Kunsten. Met zijn beleidsvisie toont hij voortschrijdend inzicht over het Vlaamse kunstenveld. “De visienota biedt kansen tot stabiele structuren en perspectief voor de sector. Dat is zeker in coronatijden broodnodig.”
Na het debat over de besparingen in de cultuursector beloofde minister Jan Jambon overleg met de sector. Met zijn visienota Kunsten komt hij die belofte na. Die nota, die het kunstenbeleid van de komende vijf jaar uitstippelt, gaat uit van de artistieke autonomie en de eigenheid van de kunstensector en toont zich bewust van de sterkhouders in het Vlaamse kunstenveld. “Dat er in de visienota zoveel aandacht is voor landschapszorg, spreiding, de positie van de kunstenaar en fair practices toont aan dat de minister geluisterd heeft naar de sector”, zegt Leen Laconte, directeur van Overleg Kunstenorganisaties (oKo), de sectorfederatie, belangenbehartiger en netwerkorganisatie van 224 kunstenorganisaties in Vlaanderen en Brussel. “Dat zijn zaken die we al lang op tafel leggen en waar we nu kansen zien.”
Wat is de kern van kerninstellingen?
Toch bevat de visienota ook een aantal elementen waar de sector kanttekeningen bij plaatst. “De legitieme vraag van spelers uit het veld naar duurzame financiering heeft onze beleidsmakers aangezet om een nieuwe categorie van zogenaamde kerninstellingen te ontwikkelen binnen het Kunstendecreet”, zegt Laconte. “Zowel de finaliteit van als de criteria voor die categorie zijn onduidelijk. De meerwaarde ervan is, zeker binnen de bestaande budgettaire kaders, nog niet helder. Die kerninstellingen zullen werken met beheersovereenkomsten. Dat leidt ertoe dat een deel van het kunstenveld meer aangestuurd wordt.”
Investeringen nodig
Wat betreft het budget wordt de visienota trouwens niet concreet. OKo blijft in gesprek met beleidsmakers over het belang van voldoende investeringen. “Dat geldt zeker in deze coronatijden”, zegt Leen Laconte. “De coronacrisis legt de kwetsbaarheid van kunstenaars en kunstenorganisaties pijnlijk bloot. Er is dus écht nood aan stabiele structuren en perspectief. De overheid geeft aan dat ze de visienota op een wendbare manier wil uitvoeren, in overleg met de sector, om op lange termijn een duurzaam kunstenveld te garanderen. Dat zal nodig zijn, ook na corona.”