ACV, ABVV en ACLVB worden meer en meer aangesproken door werknemers die niet kunnen werken wegens ziekte en die door hun werkgever toch niet het gewaarborgd loon worden betaald. De wetgeving is echter duidelijk: wanneer een werknemer ziek wordt terwijl hij op zijn werkplek wordt verwacht, heeft hij recht op het gewaarborgd loon dat door zijn werkgever wordt betaald (maximum één maand voor bedienden en 14 dagen voor arbeiders). Als de arbeidsongeschiktheid na deze periode voortduurt, zal de ziekteverzekering een ziekte-uitkering betalen.
Helaas laat de huidige crisisperiode ruimte voor tal van misstanden door sommige werkgevers. Twee gevallen zijn bijzonder problematisch:
Het eerste geval betreft bedrijven waarvan de activiteit gedeeltelijk is gehandhaafd, maar die een deel van hun personeel tijdelijk werkloos hebben gezet. Sommige werkgevers zetten hun zieke werknemers dan maar op tijdelijke werkloosheid, zodat dezen een uitkeringsaanvraag moeten doen bij de mutualiteit (betaald door de sociale zekerheid) dan dat ze hen zelf gewaarborgd loon uitbetalen. In sommige bedrijven zijn de enige werknemers die tijdelijk werkloos zijn, degenen die ziek zijn.
Het tweede geval betreft werknemers die ziek zijn geworden voordat de tijdelijke werkloosheid van kracht werd en van wie de werkgever vanaf het moment dat de tijdelijke werkloosheid ingaat het gewaarborgd loon niet meer verder uitbetaalt, maar hen liever direct op tijdelijke werkloosheid plaatsen opdat ze uitkeringen van de mutualiteit zouden kunnen bekomen.
We zijn er ons van bewust dat het gewaarborgd loon voor sommige bedrijven liquiditeitsproblemen kan veroorzaken. Hiervoor willen we samen naar een oplossing zoeken. Maar deze oplossing kan niet ten koste van rechten van werkers gaan of afgewenteld worden op de sociale zekerheid.