Een nieuw lek in de regio Jakoetië liet 5 ton diesel ontsnappen op 21 juni. Ditmaal dus een lek van kleinere omvang, maar de frequentie waarmee dit soort rampen zich voordoet, is zorgwekkend.
Door de verzakking van een olietank in een oude energiecentrale, eigendom van NTEC (een bedrijf van de Nornickel groep in de stad Norilsk), lekte 20.000 ton olie weg en vervuilde die meer dan 20 kilometer rivieren. De olievervuiling stroomt verder naar de open zee. De omvang van de ramp is vergelijkbaar met die van olietanker Exxon Valdez in Alaska, 30 jaar geleden.
De oliesmurrie is ongeveer 20 cm dik. Drijvende dammen in de rivier kunnen een klein deel van de dieselolie opvangen. Volgens experts zal het grootse deel van de vervuiling echter in het water blijven.
SLUIT JE AAN BIJ ONZE BEWEGING
Naar een economie die niet afhangt van fossiele energie.
Dit incident vormt de grootste olieramp in het noordpoolgebied ooit. Het bewijst dat de Russische overheid het bestaande economische model, gebaseerd op fossiele brandstoffen en de vernietiging van de natuur, moet herzien.
Greenpeace ontwikkelde, in samenwerking met Russische ngo’s, een ecologisch relanceplan dat het klimaat respecteert en de basisprincipes vastlegt voor de periode na COVID-19. Het plan wil klimaatvriendelijke technologieën implementeren en de Russische economie laten evolueren naar een nieuw, ecologisch model, dat niet langer gebaseerd is op fossiele brandstoffen.
Greenpeace is ook bezorgd dat de milieucontroles door de overheid tijdens deze pandemie minder grondig zullen gebeuren, ten voordele van grote bedrijven, zoals het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de olieramp in het noordpoolgebied.
Greenpeace Rusland roept de overheid daarom op om alle installaties, met grote hoeveelheden petroleum of oliehoudende producten, op de Noordpool grondig te controleren. Bovendien wil de milieuorganisatie dat de wetgeving verandert om regelmatige inspecties mogelijk te maken, om milieurampen zoals op het schiereiland Tajmyr te voorkomen.