Laurens De Meyer
Dit opiniestuk verscheen ook in Knack - © Lucia Macedo
'Enkel met brede maatregelen, die een fundamentele shift teweeg brengen in stikstofuitstoot in de lanbdbouw en de mobiliteit, kunnen we een antwoord bieden op de crisis', schrijven vijf vertegenwoordigers van milieuverenigingen in Vlaanderen.
Een verdere toename van neerdwarrelend stikstof in Vlaanderen kan niet meer. Dat is de belangrijkste conclusie die we kunnen trekken uit het stikstofarrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De gevolgen zijn ingrijpend: geen enkel project mag nogbijkomende uitstoot met impact op natuur hebben. Een duidelijk regelgevend kader moet de vastgelopen stikstofboot vlottrekken.
Iedereen hapt naar adem
Waarover gaat het? Onze lucht bestaat voor het grootste deel uit stikstof, dat is geen probleem want deze vorm is inert. Menselijke activiteiten brengen ook een ander type stikstof in de lucht. Meer bepaald reactieve stikstofverbindingen. De bekendste zijn ammoniak, voornamelijk afkomstig uit de landbouw en stikstofoxiden afkomstig uit verbrandingsprocessen. Deze zijn afkomstig van onze binnenlandse activiteiten, maar waaien ook de grens over.
De veehouderij ligt als een lappendeken verspreid over 50% van het Vlaamse grondgebied. In rurale gebieden schoten de megastallen als paddenstoelen uit de grond de voorbije jaren.
Vlaanderen is een netto exporteur van stikstof, het probleem op onze buurlanden steken gaat dus niet op. Deze stikstofverbindingen schaden onze maatschappij op twee manieren. Ze veroorzaken fijn stof en zorgen dus voor ziektes en ze slaan neer op onze natuurgebieden waardoor de kwaliteit en biodiversiteit achteruit gaat.
Wie ligt aan de oorzaak?
Volgens het Vlaamse luchtbeleidsplan 2030 is landbouw vandaag verantwoordelijk voor 74% van de binnenlandse vermestende stikstofdepositie, verkeer 17%, gebouwenverwarming 5% en industrie en energie 4%. Schermen met de nieuwe gascentrales in het kader van de kernuitstap is dus niet meer dan een afleidingsmanoeuvre want het gaat om slechts een procent van het hele verhaal en de uitstoot ervan is perfect te mitigeren. Het zwaartepunt van de maatregelen moet duidelijk gezocht worden bij landbouw en verkeer. Enkel met brede maatregelen, die een fundamentele shift teweeg brengen in stikstofuitstoot bij deze sectoren, kunnen we een antwoord bieden op de crisis.
Landbouw
Landbouw is in het hele stikstofverhaal de slechtste leerling van de klas. Niet alleen neemt de sector het grootste aandeel voor zijn rekening, er is ook geen verbetering merkbaar in uitstootcijfers sinds 2008. Daar waar andere sectoren er wel in geslaagd zijn hun uitstoot verder te reduceren schiet landbouw tekort. Hoe komt dit? In de landbouw wordt de stiktstofuitstoot vooral gerealiseerd door de veehouderij. Die ligt als een lappendeken verspreid over 50% van het Vlaamse grondgebied. In rurale gebieden schoten de megastallen als paddenstoelen uit de grond.
De winsten geboekt door het toepassen van emissiearme stallen werd teniet gedaan door een uitbreiding van de veestapel voor kippen en melkvee, met bijbehorende stikstofuitstoot tot gevolg. Zo schieten we natuurlijk niet op. De vrijgekomen stikstofruimte moet gaan naar natuurherstel, niet naar nog meer en grotere veestallen. Die stikstof blijft trouwens niet ter plaatse, maar vormt fijn stof dat zich over het hele land verspreid. Zo is 40% van de fijnstofconcentraties in onze steden te linken aan onze veeteelt.
Bottom line: de uitstoot van landbouw moet omlaag. Een deeloplossing ligt in het gericht afbouwen van deze veestapel. Dit kan op sociaal verantwoorde manier door van de vergrijzingsgolf in de landbouwsector gebruik te maken. Door de productierechten van stoppers uit de markt te halen daalt de algemene milieudruk. Ook het invoeren van het concept staldering kan een uitweg bieden: daarbij moet voor de bouw van een nieuwe stal, elders een grotere oppervlakte aan oude stalruimte worden afgebroken. Zo reduceren we niet enkel de totale stikstofuitstoot maar ontharden we ook de Vlaamse open ruimte.
Hoe verdelen we de milieugebruiksruimte in Vlaanderen? De realiteit is dat niet alles overal kan.
Gebiedsgerichte aanpak
We moeten af van het idee dat elk type landbouwactiviteit zomaar overal in Vlaanderen kan. Ruimtelijke ordening voor de landbouw dus, maar dan binnen de grenzen van de omgeving. Grote veestallen in de buurt van natuurgebieden of dicht tegen woonkernen kan niet meer. Ook landschappelijk waardevol gebied wordt best maximaal beschermd. Te lang is de Vlaamse open ruimte gebruikt als een puur economische ontwikkelingsruimte voor industrustriële veeteeltactiviteiten. Enkel door duidelijk te definiëren welk type activiteiten waar nog kunnen bieden we voldoende garantie aan milieu en omwonenden om kwalitatief te leven.
Slimme kilometerheffing
Ook het thema mobiliteit verdient extra aandacht. Met zijn 17% is het eveneens een belangrijke speler in het stikstofverhaal. Net zoals in Nederland kan een verlaging van de maximumsnelheid naar 100km/h een laagdrempelige manier zijn om de stikstofuitstoot te reduceren. Nog interessanter is een slimme kilometerheffing. Zo wordt ons mobiliteitsgedrag aan de basis aangepakt. Goederentransport via water en spoor biedt eveneens een uitweg.
Zomerplannen
Minister Demir maakt zich sterk een omvangrijk en gedragen plan te ontwikkelen tegen de zomer. De belangrijkste vraag waarop dit plan een antwoordt moet bieden is: hoe verdelen we de milieugebruiksruimte in Vlaanderen? De realiteit is dat niet alles overal kan. Enkel het maken van duidelijke keuzes kan een uitweg bieden uit de impasse. Een duurzame transitie op vlak van landbouw als mobiliteit is nodig. Vanuit de milieubeweging zijn we in ieder geval vragende partij om werk te maken van dit duidelijk kader en willen we ook ons steentje bijdragen aan het uitwerken van een gedragen plan.
Jos Ramaekers is medewerker Natuurbeleid en soortenbeleid bij Natuurpunt.
Bart Vanwildemeersch is verantwoordelijke voor beleid en communicatie bij de West-Vlaamse Milieufederatie.
Titus Ghyselinck is rogrammamanager landbouw en voeding bij WWF-België.
Matteo De Vos is expert ecologische landbouw bij Greenpeace.
Laurens De Meyer is expert en woordvoerder landbouw en voeding bij Bond Beter Leefmilieu.