Het is dat oude verwijt waar je steeds moet aan denken als groen bewijst vooral niet rood te zijn! Dat is vandaag helaas weer het geval in Ecuador, dat kleine Andesland waar twee weken geleden presidentsverkiezingen plaats vonden.
Wat daar gebeurt tart de verbeelding. Het is zeker te vergelijken met de staatsgreep van een goed jaar geleden in Bolivië, toen radikale ecologisten alleen een ‘volksverzet’ tegen vijand Evo Morales zagen. Met de nieuwe verkiezingen van afgelopen herfst, waarin de ‘Movimiento hacia el socialismo’ van Evo Morales een klinkende overwinning haalde, werd hun stelling de grond ingeboord. Dat mocht echter niet helpen. In Ecuador begint het hele spel opnieuw.
Ik wil hier kort verslag over uitbrengen, omdat het te denken geeft over ecologisten, inheemsen en vrouwen die geenszins als een homogene groep kunnen beschouwd worden, en omdat er voor links harde lessen uit te leren vallen.
Wat is er gebeurd?
Het was even spannend, die eerste dagen na 7 februari, maar de definitieve tellingen gaven één grote overwinnaar aan, met 32,72 % van de stemmen, Andrés Arauz, volgeling van voormalig president Rafael Correa. Guillermo Lasso, neoliberaal bankier staat met 19,74 % van de stemmen op twee. De derde kandidaat is, erg verrassend, Yuka Perez, de inheemse kandidaat van Pachakutik, met nauwelijks een half procent stemmen minder, 19,39 %. Perez heeft nu bekomen dat de stemmen op een aantal plekken worden herteld, want hij beweert bij hoog en bij laag dat er fraude in het spel is.
Als de resultaten worden bevestigd is de vraag met wie kandidaat nummer drie, Yaku Perez, zich zal aansluiten voor de tweede ronde. Aangezien hij stelt ‘nieuw links’ te vertegenwoordigen, kan men denken dat de keuze snel is gemaakt: weg van het neoliberalisme, samenwerken met ‘sociaal-democraat’ Arauz, erfgenaam van het ‘socialisme van de 20ste eeuw’. Niet dus. Guillermo Lasso en Yaku Perez hadden al vóór de verkiezingen aangegeven te willen samenwerken.
De eerste reacties na de verkiezingen gingen over fraude. Die werd eerst toegedicht aan Andrés Arauz, maar gezien dit niet haalbaar bleek met het al te grote verschil tussen beide winnende kandidaten werd dit maar vergeten. Toen verschenen meteen valse video’s die moesten aantonen dat Arauz werd gesteund door het ELN, de overblijvende guerrillabeweging in Colombia. Gelukkig kon ook dat meteen ontkracht worden.
Toen kwamen, uit een heel andere hoek, de aanvallen op Yaku Perez. Perez mag dan inheems zijn, hij is verre van progressief en is gehuwd met een Française die werkt voor enkele bedenkelijke NGO’s met steun uit de Verenigde Staten. Dat was genoeg voor de anti-imperialisten om meteen het groot geschut boven te halen en de man met alle zonden Israëls te beladen. Het moet wel gezegd dat de meeste verhalen kloppen, Perez is helemaal niet links, maar spreekt zich wel uit voor een verbod op alle extractieve mijnbouw. Hij en Lasso bleken elkaar al eerder te hebben gevonden, samen zouden ze ten strijde trekken tegen de baarlijke duivel Rafael Correa, pardon, Andrés Arauz.
De Amerikaanse tijdschriften Jacobin en Monthly Review schilderden geen al te fraai beeld van Yaku Perez, tot grote woede uiteraard van de kandidaat en zijn volgelingen. Dat waren inmiddels alle radikale ecologisten van het continent geworden, in een bondgenootschap met radikale feministen. Zij slagen er vooral in erg veel lawaai te maken en hun politieke stroming inderdaad voor te stellen als ‘nieuw links’ en ‘ecosocialistisch’.
Klap op de vuurpijl was een open brief, ook ondertekend door een groot aantal academici, met de vraag beide tijdschriftartikelen in te trekken, of m.a.w. regelrechte censuur. Al wie tegen Perez is, zo luidt de boodschap nu, zijn precies dezelfde die ook de Syrische President Assad ondersteunen. Het is een blind en dom anti-imperialisme.
Blind en dom anti-imperialisme?
Ik denk het zeker niet. Wel denk ik dat dit anti-imperialisme niet eens nodig is om ernstige vragen te stellen bij de inheemse, ecologische en feministische beweging die Perez steunt. Hij juichte toen President Dilma Rousseff in Brazilië werd afgezet, de eerlijkste president die een land zich kan dromen. Hij juichte toen Morales in Bolivië moest aftreden. En ja, de grote vijand voor deze mensen is Rafael Correa, de man die het IMF, de Wereldbank en het VS-Drugsagentschap aan de deur zette, een militaire basis van de V.S. deed sluiten, een deel van de buitenlandse schuldenlast kon afkopen, een nieuwe grondwet deed schrijven met de ‘buen vivir’ erin verankerd, bescherming gaf aan Julian Assange en de oliemaatschappijen kon verplichten een groter deel van hun winsten af te staan. Zo lang de olieprijzen hoog stonden, was het een mogelijkheid om belangrijke infrastructuurwerken uit te voeren.
Waarom is Rafael Correa de grote vijand? Uiteraard werden er fouten gemaakt. Het kwam al gauw tot een botsing met de ecologisten en sommige inheemse bewegingen. Elke regering moet compromissen sluiten en heeft geld nodig. Zeer zeker had Correa meer overleg kunnen plegen binnen zijn ‘burgerrevolutie’ met groepen die tegen mijnbouw waren. Het is die mijnbouw die een wig dreef tussen beide kampen en elke verzoening onmogelijk maakte.
Mag links succes hebben?
Er is momenteel een erg harde discussie aan de gang tussen voor- en tegenstanders van Yaku Perez, en vooral tussen dit soort ‘nieuw links’ en zeg maar meer traditioneel links en sociaal-democratie. In feite is in die kloof het echte radikale links verdwenen.
Maar wat opvalt is dat het precies de progressieve regeringen zijn, met economisch succes, die zo zwaar worden aangevallen. Lange tijd kon worden gezegd dat links niet in staat was om een goed economisch beleid te voeren. 1000 % inflatie in Venezuela en de pret van rechts kon niet op. Maar Morales kon een op alle vlakken prima balans voorleggen, economisch en sociaal, vandaar ook dat hij of zijn partij voortdurend werden herkozen. In Ecuador gebeurde precies hetzelfde, de balans was uitstekend en het land was na tien jaar bijna onherkenbaar veranderd. Lenin Moreno werd verkozen voor de partij van Rafael Correa, maar maakte meteen een grote bocht. Opvallend hoe over die neoliberale balans nu angstvallig wordt gezwegen. Brazilië was een economisch succesverhaal met Lula én Dilma die aan een vierde mandaat voor de PT was begonnen.
Uiteraard kan op al deze regeringen kritiek worden uitgebracht. Uiteraard werden er fouten gemaakt. De mondiaal of continentaal georganiseerde rechterzijde heeft nu echter wel een strategie van zodra ze ziet dat links het eigenlijk uitstekend doet.
Vandaag wordt duidelijk wat dat is: ecologisten en/of inheemsen worden gebruikt om de consensus te doorbreken en radikale eisen te stellen die gewoon niet kúnnen gerespecteerd worden. Waar moet een land van leven als het zijn grondstoffen niet mag verkopen? Hoe moeten zonnepanelen en mobiele telefoons gemaakt worden als er geen grondstoffen meer zijn? En de feministen zij lopen mee, zij zijn groen en is Correa niet tegen abortus?
Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Bolivië schreef ik al dat er verschillende verklaringen mogelijk zijn.
Eén is de politieke onvolwassenheid van veel ecologisten en feministen. Ze denken dat het voldoende is om radikaal te zijn, en beseffen niet dat elk beleid altijd het resultaat is van compromissen. Het probleem van de mijnbouw kan worden opgelost met strenge regels voor de ondernemingen en met voorafgaand overleg én toestemming van de bewoners in het gebied waar de activiteiten zijn gepland. Zo’n toestemming lijkt vandaag echter niet meer mogelijk te zijn, er is een blinde haat voor presidenten die nog maar denken aan extractivisme en/of ontwikkeling (‘megaprojecten’, per definitie). Vreemd genoeg denken deze mensen meer te kunnen bereiken met extreem rechts (Bolivië) of met een neoliberale bankier (Ecuador). Het is een oud-stalinistische gedachte, maar het kan ook gewoon naïviteit zijn.
Ten tweede is duidelijk dat de invloed van de V.S. en van instellingen zoals de O.A.S. zeer zeker een rol speelt. Links mag slechts bestaan zolang het er niet in slaagt om een economisch succes te boeken, of, nog beter, indien het de neoliberale dogma’s overneemt en toepast. En dus de volgende verkiezingen verliest.
Lessen voor links
Deze gebeurtenissen en verschuivingen zijn zeer slecht nieuws voor links. Het is duidelijk dat de linkerzijde zich slechts kan vernieuwen door meer ecologisch denken op te nemen in de eigen filosofie en door meer rekening te houden met alle verwaarloosde of gediscrimineerde groepen, zoals inheemsen en vrouwen.
Wanneer echter die inheemsen en die vrouwen geïnstrumentaliseerd worden door rechts, het laten afweten en zichzelf voorstellen als ‘nieuw links’ om dan een paar kleine toegevingen van rechts te krijgen en met rechts te regeren, is het hek van de dam.
Voor veel ecologisten en voor veel inheemsen is het verschil tussen links en rechts overbodig en onbestaand. Het komt er op aan ‘goed’ te doen, te streven naar harmonie met de natuur en moeder aarde te respecteren. Dat je zo’n dingen kan doen op een emanciperende of op een onderdrukkende manier komt niet bij hen op.
De evolutie die thans aan de gang is, lijkt me zeer gevaarlijk. In eerste instantie komt de democratie in grote delen van de wereld ernstig in gevaar. Dit is zo in de grootmachten V.S., China en Rusland, maar ook in landen als Brazilië, de Filippijnen, India, Myanmar, Cambodja, Hongarije, Polen, Turkije …
De grote tegenstelling was lang een socialistisch geïnspireerd beleid, gebaseerd op de waarden van de Verlichting en op marxisme, hoe zwak dat vaak ook werd toegepast. Daartegenover stond een kapitalisme, een keerzijde van diezelfde medaille van de moderniteit. Vandaag staat het socialisme op de helling, het wordt door ‘progressieve’, ‘nieuw-linkse’ krachten van de hand gewezen want te weinig groen, de ‘moderniteit’ wordt afgewezen omdat ze kolonialisme, slavernij en racisme zou hebben veroorzaakt.
Uiterst rechts staat stilzwijgend aan dezelfde kant met anti-kapitalisme, anti-verlichting, anti-moderniteit, gniffelend denkend aan die Goebbels die ervan droomde ‘1789 ongedaan te maken’.
Daartussenin staat een rechterzijde die een kapitalisme met een liberale democratie verdedigt maar die razendsnel door de vingers voelt glippen, naast een sociaal-democratie die liever ‘vooruit’ dan wel naar links wil. Beiden verliezen.
Democratie? Ja, misschien. Sociaal-economische rechten? Vakbonden? Ach, is dat nog van deze tijd? Toch is er nog wel degelijk een vraag naar een op rechten gebaseerde democratie, maar het zijn niet de betogers Hong Kong, Myanmar of Washington die ze zullen verdedigen. Rechten, zo las ik vandaag nog op facebook, dat is iets waar partijen en regeringen mee bezig zijn, niet het volk.
Wie denkt dat Ecuador niets te maken heeft met Antwerpen, vergist zich. Dit zijn mondiale verschuivingen die bezig zijn en waar elke progressief van wakker moet liggen. Waarom is het Almaci die wordt uitgenodigd voor een debat tussen links en rechts?
De val van de Muur, de grote financiële crisis van 2008 en nu COVID, niets werd aangegrepen voor een grondige zelfkritiek en een vernieuwing. Ik zie het redelijk somber in.
Vandaag wordt Rosa Luxemburg herdacht, 150 jaar geleden geboren. Morgen herdenken we de Commune van Parijs. Dat is schitterend, want wie zijn geschieden is niet kent, kan de toekomst niet voorbereiden. Maar wie bereidt ondertussen die toekomst voor? Waarom lees ik er zo weinig over, voorbij het minimumpensioen en de vermogensbelasting? Waar staat het ecosocialisme echt? Wat is ons antwoord op alle kritiek van inheemse en andere bewegingen uit het Zuiden, voorbij de misplaatste romantiek van moeder aarde? Hoe overtuigd feministisch zijn we in de praktijk?
Ik denk dat er nog heel wat werk op de plank ligt.
Bron: https://www.uitpers.be/groen-van-buiten-rood-van-binnen/