Op 7 januari overleed Jan Blommaert. Hiermee verliest progressief Vlaanderen één van zijn intellectuele zwaargewichten.
KARIM ZAHIDI
TEGENDRAADS HUMANIST
Jan Blommaert introduceerde verschillende generaties studenten aan de Gentse Universiteit, onder andere via de cursus ‘Racisme en beeldvorming’, tot de kritische discoursanalyse. De academische carrière van Jan speelde zich echter niet alleen af in de schaduw van de Gentse boekentoren. Hij doceerde aan tal van universiteiten verspreid over alle continenten. Van 2005 tot 2008 was hij hoogleraar aan de University of London, van 2008 tot 2010 was hij Finland Distinguished Professor aan de Universiteit van Jyväskylä. In 2007 werd hij hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg waar hij aan het hoofd stond van het onderzoekscentrum Babylon. Tilburg werd vanaf 2010 zijn permanente academische uitvalsbasis, maar hij bleef zeer actief op de internationale academische scène. Zo was hij erehoogleraar aan de Universiteit voor Taal en Cultuur te Beijing en de Universiteit van de Westkaap in Zuid-Afrika. Dat de Britse krant The Guardian op haar website een in memoriam voor Jan publiceerde kan gelden als een graadmeter voor Jans internationale renommée.
MAATSCHAPPELIJKE BETROKKENHEID
Ook buiten de academische wereld was Jan invloedrijk. De lijst van werken over maatschappelijk-politieke thema's voor een breder publiek is indrukwekkend. Boeken zoals Let op je woorden en U zegt wat we denken zijn praktische handleidingen die de lezer in staat moeten stellen om politiek taalgebruik te decoderen. Werken zoals De 360° werknemer en De paradox van Hayek (dat Jan samen met mij schreef) zijn toegankelijke, kritische analyses van de ideologie en praktijk van het neoliberalisme. Daarnaast verliet Jan op cruciale momenten in de sociale strijd de schrijftafel en de aula en ging hij de straat op of stak hij zijn schouders onder initiatieven die de linkerzijde in Vlaanderen konden versterken. Het kritisch middenveld kon steeds bij hem terecht voor raad en (vormings)daad. Jan profileerde zich, op het moment dat de linkerzijde steeds meer in de ban van het neoliberalisme kwam, ongegeneerd als linkse socialist en humanist (getuige hiervan zijn boek Socialisme voor (her)beginners). Zonder zich aan één partij te binden en wars van alle dogmatiek zag hij in het linkse, humanistische gedachtegoed de basis waarop een hedendaagse rechtvaardige maatschappijvisie gebouwd moest worden.
Zonder zich aan één partij te binden en wars van alle dogmatiek zag hij in het linkse, humanistische gedachtegoed de basis waarop een hedendaagse rechtvaardige maatschappijvisie gebouwd moest worden
Die maatschappelijke betrokkenheid is ook terug te vinden in zijn academisch werk. De academicus Jan Blommaert bestudeerde taal vanuit een pragmatische invalshoek. In de taalkundige pragmatiek onderzoekt men taal vanuit de vaststelling dat taal dient tot communicatie en dat communicatie steeds een bepaald doel beoogt. Taal is als communicatiemiddel een onderdeel van onze sociale interactie en kan dus enkel ten volle begrepen worden wanneer we ook de context begrijpen waarin taal functioneert.
Gevoeligheid voor de context waarin taal wordt ingezet is van cruciaal belang om naast de expliciete ook de impliciete betekenis van taaluitingen te ontcijferen (discoursanalyse)
Het bovenstaande mag misschien banaal lijken maar gevoeligheid voor de context waarin taal wordt ingezet is van cruciaal belang om naast de expliciete ook de impliciete betekenis van taaluitingen te ontcijferen (discoursanalyse). In zijn werk besteedt Jan aandacht aan al deze aspecten van taal en communicatie, en verweeft ze met een analyse van de brede maatschappelijke context waarin de communicatie plaats vindt.
DE STEMPEL VAN DE IDEOLOGIE
Dit aspect van Jans werk komt sterk naar voor in zijn werk rond het zogenaamde ‘migratievraagstuk’ uit de jaren negentig. Samen met Jef Verschueren onderzocht Jan de manier waarop in de mainstream media en politiek gesproken werd over migratie. De vaststelling was dat er zich een grondige verschuiving had voorgedaan in de taal die werd gebruikt om over migratie te praten en dat die verandering een gevolg was van de opkomst van extreem-rechts. De migrant werd plots, niet alleen door het Vlaams Blok maar ook door voorstanders van de multiculturele samenleving, gezien als een probleem. Het discours van het Vlaams Blok werd, zo lieten Blommaert en Verschueren zien, weliswaar afgewezen door de mainstream, maar de onderliggende vooronderstellingen waarop dat discours werd gebouwd, werden gedeeld (onder andere de idee dat cultureel homogene samenlevingen de norm zijn en dat niet -homogene samenlevingen problematisch zijn; de idee dat andere culturen in hun politieke, morele en sociale opvattingen altijd onverenigbaar zijn met de westerse opvattingen; de idee dat samenlevingsproblemen altijd wijzen op botsende culturen). Dat het debat over de migrant in die specifieke termen werd gevoerd, werd door Blommaert en Verschueren verklaard door de beperkte maatschappelijke macht van de migrantengemeenschap.
Deze analyse van Jan en Jef illustreert hoe Jan zijn academische en theoretische inzichten in stelling bracht om publiek te interveniëren in het maatschappelijk debat. Het werd hem trouwens niet altijd in dank afgenomen. Voor Het Belgische Migrantendebat werd geen uitgever gevonden en dus werd het in eigen beheer uitgegeven.
Het bovenstaande voorbeeld geeft aan dat Jans taalonderzoek altijd ook een vorm van ideologiekritiek was. De woorden en uitdrukkingen die in het migrantendebat werden en worden gebruikt, waren geen neutrale termen om de werkelijkheid te beschrijven maar dragen de stempel van de ideologie van bepaalde groepen in de samenleving. Het gebruik van deze termen is dus nooit onschuldig. Jans analyses beperkten zich niet tot het discours over migratie, ook het discours van nationalisme of neoliberalisme werd kritisch ontleed en verbonden met socio-economische ontwikkelingen en de daarmee verbonden machtsverhoudingen.
Aangezien ideologieën zich verspreiden via massamedia was het voor Jan vanzelfsprekend dat mediakritiek een belangrijke rol moest spelen
Aangezien ideologieën zich verspreiden via massamedia was het voor Jan vanzelfsprekend dat mediakritiek een belangrijke rol moest spelen. De transformatie die de massamedia in de jaren negentig doormaakten waarin de grenzen tussen amusement en informatieverstrekking steeds verder vervaagden, zag hij als onderdeel van de installatie van een populistisch spreekregime. Het is een proces waardoor massamedia steeds meer communiceren in een stijl waarvan werd gedacht dat dit de stijl was waarin ‘het volk’ zich herkende. Mediaformats die gepast waren om leuke, snedige en vooral korte en hapklare brokken infotainment te verspreiden verdrongen steeds meer andere formats.
De opkomst van het politiek populisme kon volgens Jan niet los worden gezien van de verschuivingen in de massamedia
Dat ‘het volk’ daarnaar verlangde, zo argumenteerde Jan, was zelf een ideologische vooringenomenheid van een hoogopgeleide media-elite. Deze verschuiving was verre van onschuldig. Door de dominantie van specifieke formats wordt de bandbreedte van het publiek debat verengd. Immers, de boodschap of boodschapper die niet in het format past verdwijnt uit het maatschappelijke debat. De mediaformats zijn met andere woorden volledig op maat geschreven van politieke populisten. De opkomst van het politiek populisme kon dus volgens Jan niet los worden gezien van de verschuivingen in de massamedia. Hij was er dan ook van overtuigd dat progressieven hun eigen mediakanalen dienden te ontwikkelen. Hij ondersteunde dan ook alternatieve mediakanalen (zoals De WereldMorgen en de website van KifKif) en was een verwoed blogger.
Jans benadering van taal en communicatie was een materialistische benadering. Taaluitingen werden door hem steeds begrepen als effecten van een materiële werkelijkheid
Jans benadering van taal en communicatie was een materialistische benadering. Taaluitingen werden door hem steeds begrepen als effecten van een materiële werkelijkheid. Het is dus van belang om een duidelijk inzicht te krijgen in de processen die onze maatschappelijke werkelijkheid mee vormen. Mede door zijn studie afrikanistiek was Jan doordrongen van het feit dat deze processen alleen konden begrepen worden vanuit een globaal perspectief. Kolonialisme, neokolonialisme en globalisering zijn fenomenen die onze maatschappelijke realiteit en ons spreken over de maatschappij mee hebben gevormd. In zijn werk putte hij dan ook uit diverse kritische, bij het marxisme aanleunde, tradities om zicht te krijgen op deze fenomenen.
Kolonialisme, neokolonialisme en globalisering zijn fenomenen die onze maatschappelijke realiteit en ons spreken over de maatschappij mee hebben gevormd
DWARSLIGGER
Een ander belangrijk fundament van het werk van Jan was de etnografie. Zoals hierboven al werd aangegeven is het taalgebruik enorm gediversifieerd. Om zicht te krijgen op het fenomeen taal, was het dan ook van belang om de verschillende alledaagse taaluitingen, communicatiemethodes en -contexten te beschrijven en te onderzoeken. Uit dergelijk etnografisch onderzoek trok Jan opnieuw politieke conclusies. Dergelijk onderzoek laat immers zien dat de nationalistische taalideologie in Vlaanderen, volgens dewelke het verwerven van de Nederlandse standaardtaal een noodzakelijke voorwaarde is om te kunnen functioneren in de maatschappij, een mythe was. In superdiverse wijken blijken nieuwkomers in hun dagelijkse leven allerlei manieren te vinden om de noodzakelijke communicatie mogelijk te maken. De nadruk op standaardtaal is, aldus Jan, niet ingegeven vanuit een bezorgdheid voor de kansen van nieuwkomers, maar dient veeleer als mechanisme van uitsluiting. Jan ontkende het belang van standaardtaal niet, maar bekritiseerde de manier waarop standaardtaal werd ingezet om machtsonevenwichten te bestendigen.
Over het werk van Jan Blommaert kan natuurlijk nog veel meer gezegd worden, maar de hierboven aangehaalde voorbeelden illustreren de maatschappelijke betrokkenheid en het emancipatorische karakter van zijn werk. Het werd hem niet altijd in dank afgenomen. De jury van de Arkprijs van het Vrije Woord wist het werk van Jan Blommaert en Jef Verschueren wél te waarderen en kenden hen de prijs toe. Deze prijs bekroont jaarlijks ‘een dwarsligger, een eigenzinnig mens, een consequent voorvechter van een open en kritiseerbaar debat’ die ‘zijn nek moet hebben uitgestoken’. Een betere omschrijving voor Jan Blommaert is moeilijk te geven. Hij zal gemist worden.
Over de auteur
Karim Zahidi is hoogleraar aan de faculteit wijsbegeerte (UA) en voorzitter van het Masereelfonds.
Wil je de papieren versie van De Geus thuis ontvangen? klik hier voor meer informatie.
Bron: http://www.geuzenhuis.be/magazine.aspx?PageId=6193