Activistiche vrouwen binnen vakbond vechten seksisme en homofobie op werkvloer aan in Mozambique
Een deel van de leden van SINED, vakbond van huishoudwerkers uit Mozambique. De coördinator van FOS Zuid-Afrika, Tine Cornillie staat ook op de foto (Midden).
Seksisme en homofobie op werkvloer vinden zich, tot heden, plaats. Toch klinkt de stem tegen deze discriminatievormen steeds luider. In Mozambique, hebben verschillende activistische vrouwen, die deel uitmaken van SINED (Vakbond voor huishoudwerkers in Mozambique), een collectief uit de grond gestampt. Ze noemen zichzelf Ntshuku Nhamuave. Hoe gaan ze precies te werk? Hoe willen ze seksisme en homofobie aanvechten? Een van de leden (Die om privacyredenen anoniem wil blijven) van het collectief beantwoordt deze vragen.
Wat dreef jou tot activisme, in het bijzonder LGBTIQ+-activisme op het werk? Wat was jouw ervaring?
Ik begon als activist in mijn gemeenschap toen ik, als vrijwilliger, voor verschillende organisaties met vrouwen, meisjes en handelaars op de markt werkte. Deze organisaties gaven voorlichting over gezondheid en hygiëne aan hen. Ik hielp ook kinderen die thuis werden mishandeld. Daarna sloot ik me aan bij de arbeidersbeweging en begon ik trainingen over allerlei zaken te volgen, waaronder seksueel geweld en gender. Het was heel belangrijk voor mij om over deze thema’s te leren. Veel vrouwen en vooral huishoudelijk personeel zijn immers het slachtoffer van seksueel geweld. Er is niemand om hen te beschermen. We weten ook dat er mensen van verschillende seksuele geaardheden in onze gemeenschappen zijn, ook al spreken we daar niet openlijk over. Dit heeft me ertoe aangezet om hen beter te begrijpen en het een deel van mijn activisme te maken.
“We onderwijzen ook elkaar als werknemers, want er is ook veel seksisme en onwetendheid, zelfs binnen de vakbond.”
Hoe geeft het beleidskader in uw land vorm aan de realiteit van seksuele minderheden op de werkplek?
Mozambique heeft veel wetten die vrouwen beschermen. Als activisten leren we daar voortdurend over. We discussiëren ook erover. De uitvoering van die wetgeving is echter nog steeds een probleem. Onze cultuur is immers erg seksistisch en plaatst vrouwen in een achterstandspositie. We moeten dus over al die systemen nadenken. Hoe we het gedrag en de mentaliteit van onze gemeenschappen kunnen veranderen.
Twee leden van SINED.
Met welke vormen van (arbeids)organisatie houden LGBTIQ+ zich bezig en waarom?
Onze focus op de werkplek is ervoor te zorgen dat werknemers hun rechten kennen. Dat ze een veilige omgeving zonder misbruik en discriminatie hebben. Dat is niet gemakkelijk, omdat het huishoudelijk personeel geïsoleerd werkt. Als vakbond richten we ons op het opleiden van leden. We zorgen ervoor dat ze de kennis hebben die ze nodig hebben om te kunnen begrijpen wanneer ze worden mishandeld of hun rechten worden geschonden. We onderwijzen ook elkaar als werknemers, want er is ook veel seksisme en onwetendheid, zelfs binnen de vakbond.
Hoe kan de organisatie, lobby en belangenbehartiging voor gendergelijkheid worden versterkt?
We moeten blijven lobbyen voor de ratificatie van Conventie 189 en Conventie 190. We moeten ons ook richten op het opbouwwerk van individuele werknemers met kennis, terwijl we werknemers in staat stellen om zich als collectief te organiseren. Een ander belangrijk punt, waarop wij ons moeten concentreren, is onze relatie met de regering en de werkgevers. We moeten deelnemen aan de sociale dialoog. Niet alleen aan kwesties die ons als huishoudelijk personeel aangaan, maar aan de samenleving in het algemeen, aangezien we ook leden van de gemeenschap zijn.
Leden van SINED wonen een vergadering bij.
Wat moet er, volgens jou, worden gedaan om de ervaringen van de LGBTQI+-gemeenschap op de werkplek en seksisme in het algemeen te verbeteren?
Het is niet gemakkelijk, maar we moeten ons richten op het veranderen van de mentaliteit van gemeenschappen. De wetten om de mensen uit de LGBTQI+-gemeenschap te beschermen bestaan. Ze worden echter niet gehandhaafd als gevolg van stigmatisering, onwetendheid en cultuur. Er moet ook verandering komen in de uitvoering van arbeidsrecht in het algemeen. Niemand wordt beschermd tenzij wij dat allemaal zijn. Het is onze verantwoordelijkheid om te vechten voor onze collectieve rechten.
“Niemand wordt beschermd tenzij wij dat allemaal zijn.”
Ben je bekend met C190? Zo ja, wat is jouw mening over de conventie?
Het is een belangrijk kader dat ons heeft geholpen om arbeidsrechtenkwesties beter te begrijpen. We hebben onze campagnes gericht op C189. Maar in de toekomst zouden we ons ook meer willen richten op C190, aangezien de twee elkaar aanvullen en zeer nauw met ons werk verbonden zijn.
Leden van SINED bij een vergadering.
Bron: https://fos.ngo/nieuws/seksisme-homofobie-werkvloer-mozambique/