Tycho Van Hauwaert
Zonder uitzicht op een duurzame transitie voor de industrie, dreigen we met de leidingstraat een verkeerde richting in te slaan © Bernard Hermant
De plannen van de Vlaamse Regering om een leidingstraat te bouwen, die de haven van Antwerpen zou verbinden met de chemiecluster in Geleen (NL) en het Ruhrgebied, stoten op hevig protest. Reden: bij deze grootschalige operatie dreigen honderden hectaren bos en natuur te verdwijnen. Bovendien is het maar de vraag of de leidingstraat zal bijdragen aan klimaatneutraliteit in 2050. In plaats van nu al een tracé te kiezen, moet een industrieel transitiekader eerst duidelijk maken wat het nut is van deze leidingen voor een klimaatneutraal Vlaanderen.
De Vlaamse Regering heeft plannen om een reservatiestrook aan te leggen voor ondergrondse pijpleidingen. Via de Antwerpse Haven, naar chemieclusters in Nederland en Duitsland. In de startnota heeft men een strook voorzien waar een 8-tal leidingen zou kunnen aangelegd worden. Er zijn drie mogelijke tracés voor deze leidingstrook, in een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) wil men het exacte tracé vastleggen. Op de drie voorgestelde tracés liggen naast bos en natuur ook huizen, die onteigend moeten worden.
Daarnaast is het erg onduidelijk wat exact door de leidingen getransporteerd zal worden. Eerder werd gehint op het transport van waterstof en CO2. Dergelijke infrastructuur zal onmisbaar worden voor de energie- en industriële transitie. Daarvoor zullen namelijk nieuwe technologische processen nodig zijn: grootschalige elektrificatie, maar ook nieuwe transportinfrastructuur van nieuwe energiedragers zoals waterstof en op moleculen gebaseerde energie (zoals syngassen).
De ambities van het Vlaamse Energie- en Klimaatplan lijken haaks te staan op de huidige invulling van de leidingstraat.
Wordt dit een leidingstraat voor plastics?
Volgens de federatie van de chemische industrie Essenscia en de Vlaamse Regering is deze pijpleiding ecologisch en milieuvriendelijk. Vervoer via pijpleidingen betekent een vermindering van vrachtwagens en uitstoot op de weg. Dat klopt natuurlijk alleen wanneer dit transport wegtransport vervangt, en niet als het over extra productiecapaciteit gaat. Voorts is het van belang wat getransporteerd zal worden.
En wat blijkt? De eerste concrete case voor zo’n leiding is propaan, een chemisch bestanddeel, gewonnen uit aardolie, dat zal worden omgezet naar propyleen, een basisgrondstof voor de chemische industrie. En die kan het dan weer verwerken tot plastics. Bovendien staat aan de start van zo’n keten een kraker, die vaak nog eens op schaliegas draait. Kortom: permanente fossiele waardeketens. En laat dat nu exact zijn wat we niét nodig hebben in de industriële transitie. Het project zoals het er nu staat, lijkt wel op maat geschreven van het chemiebedrijf Ineos, dat recent de stekker trok uit de plannen voor haar PDH-kraker (propane dehydrogenation plant). Eén van de drijfveren om dat te doen, waren “de moeilijkere marktcondities van propyleen”. Zo dreigt de Vlaamse overheid te kiezen voor productieprocessen die de markt als “achterhaald” beschouwt.
In het Vlaamse Energie- en Klimaatplan 2021-2030 staat bovendien de ambitie om de materialenvoetafdruk van de Vlaamse consumptie met 30% te verlagen. Dat betekent ook: minder plastics. Diezelfde ambitie is opgenomen in het Uitvoeringsplan Kunststoffen, waarin uitdrukkelijk wordt beloofd om meer plastics te hergebruiken en te recycleren. Die ambities lijken haaks te staan op de huidige invulling van de leidingstraat. Zou het niet beter zijn om eerst te analyseren wat de noden zijn voor de Vlaamse industrie om klimaatneutraal te worden? En daarna te kijken waar we het best investeren voor de transitie van bestaande installaties? In plaats van koste wat het kost de chemie hier te willen houden met investeringen die niet toekomstbestendig zijn.
Vlaanderen moet werk maken van een transparant, inclusief en participatief transitiekader voor onze industrie. En pas daarna kan ze verstandige keuzes maken over de infrastructuur die daarvoor nodig is.
Eerst industrieel transitiekader, dan infrastructuur
Het staat buiten kijf dat de petrochemie voor een gigantische uitdaging staat. Niet alle productie zal passen binnen een klimaatneutrale toekomst in 2050. In een persbericht van Essenscia lezen we dat men de chemische industrie hier wilt verankeren. Een valabel doel, maar het kan toch niet de bedoeling zijn om dan maar via fossiele waardeketens de afzet van plastic te vergroten?
De vraag zou eerst en vooral moeten luiden welke industrie we hier nog willen. We hebben innovatieve, schone en vooral circulaire bedrijven nodig. Plastic-recyclagebedrijven bijvoorbeeld. Circulaire businessmodellen die fossiele brandstoffen volledig bannen, of vasthouden doorheen de productieketen.
Wat is de oplossing? Vlaanderen moet werk maken van een industrieel transitiekader. Dat moet ook nog eens transparant, inclusief en participatief zijn. Daarin zal duidelijk moeten worden geschetst welke productie en industrie in de toekomst zal kunnen, met een stappenplan dat rekening houdt met de noden voor de Vlaamse industriële transitie. De overheid kan aan de slag gaan als durfinvesteerder en investeren in strategische sectoren. Pas dan kunnen we ook de infrastructuur onder handen nemen.