26 mei: Gejuich bij de rechtbank in Den Haag, bij het voorlezen van het vonnis[1]. Terecht. De rechtbank beveelt de Royal Dutch Shell groep om haar uitstoot van CO2 drastisch naar beneden te halen. Sneller dan gepland. Min 45% tegen 2030, ten opzichte van 2019, het jaar dat de rechtszaak begon. De tophoudersmaatschappij van de SHELL groep is gevestigd in Den Haag en controleert meer dan 1100 vennootschappen, actief in 160 landen.
Het vonnis is een baanbrekend precedent, dat navolging verdient
Het vonnis van ruim 25 bladzijden leest als een spoedcursus klimaatproblematiek. De rechter bewees dat zij de complexe materie beheerst. Zij verwijst naar de ernst van de klimaatontaarding en de dringende noodzaak van nu te handelen, zonder uitstel.
In die zin is dit vonnis een aanvulling op het Akkoord van Parijs in 2015. Dat kreeg de kritiek dat het niet bindend was. De rechter stelt dat het Akkoord van Parijs verwijst naar de wetenschappelijke rapporten van het IPCC. Dat er sindsdien een algemene consensus is ontstaan wereldwijd dat er gehandeld moet worden om niet boven de 1,5°C temperatuurstijging te gaan. De klimaatontaarding bedreigt het menselijk leven. Dat is een schending van de Mensenrechten (punt 4.4.10 in het vonnis): “het recht op leven en een ongestoord gezinsleven”. Ook volgens de Verenigde Naties hebben bedrijven een morele gedragsnorm te volgen ongeacht de wetgeving.
De rechter stelt dat eenieder die invloed kan uitoefenen op de klimaatontwikkeling, hetzij door zijn activiteiten, hetzij door zijn positie in de maatschappelijke structuur, de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm dient te volgen. De rechterlijke uitspraak maakt bij veralgemening het Akkoord van Parijs bindend ook voor private bedrijven.
Verder argumenteert de rechter uitgebreid hoe dit algemeen belang van bestrijding van de klimaatontaarding primeert op het private belang van de SHELL-groep. Daarmee hakt zij in op het kapitalistisch dogma van “Vrijheid van ondernemen” en “vrije markt”. Dat zal dan ook wel de hoofdreden zijn dat de SHELL-groep in beroep gaat. Vermoedelijk daarin gesteund door alle andere petroleum multinationals en andere grote broeikas uitstoters. Onze strijd is dus nog niet gestreden.
De uitspraak van de rechter is een echo van de gewijzigde krachtsverhouding in de wereld, in Europa en in Nederland specifiek. Internationaal speelt de druk van de ontwikkelingslanden. Hier in onze contreien kunnen we dit ook als een gevolg zien van de scholierenstakingen van de voorbije jaren. Plus de algemene bewustwording doorheen alle geledingen van de maatschappij. Luchtvervuiling, hitte en droogte, stormen en overstromingen makken de klimaatontaarding tastbaar. Terwijl we mondiaal aan een temperatuurstijging zitten van 0,8°C, zitten we in Nederland aan meer dan het dubbele: 1,7%
Ook voor de arbeiders en hun vakbonden is deze rechterlijke uitspraak een opsteker. Zij kunnen hiermee hun bedrijfsdirecties verplichten sneller te investeren in de energietransitie en zo de werkgelegenheid veilig te stellen.
“We hebben verschillende potjes op het vuur staan”
Dat zei Jeroen Van de Veer, voormalig topman van de Shell-groep bij de nieuwsuitzender NOS. “We houden ons ook bezig met waterstof, met windmolens…” De interviewer confronteerde hem met de cijfers. Van 2016 tot 2020 investeerde SHELL 2 miljard euro in hernieuwbare energie tegen 120 miljard investering in uitbreiding fossiele exploratie en verwerking. Zo geraak je niet aan je doelstelling.
De rechter ontleedde de doelstellingen van de SHELL-groep in haar beleidsverklaringen en rapporten. Zij toonde aan dat met die intenties de doelstellingen van het Akkoord van Parijs en van de Europese Unie niet gehaald zullen worden. De Europese Unie stelt dat zij in 2050 netto zero emissie wil zijn. Het Europese parlement stemde dat de emissie al in 2030 met 55% verminderd zou moeten zijn. SHELL nam als uitgangspunt in een rapport van 2018 dat de samenleving pas in 2070 netto zero emissie zal zijn (Vonnis 2.58.12). “We volgen de maatschappelijke ontwikkelingen” . De rechter weerlegde terecht dat SHELL niet zomaar kan zeggen dat zij volgt. Eerder bepaalt zij mee de richting door de impact die ze heeft door haar activiteiten. Wereldwijd is de emissie van SHELL 1,6 miljard ton CO2, dat is 3% van de mondiale uitstoot en 9 maal de uitstoot van heel Nederland.
In rapporteringen worden de emissies opgedeeld in drie soorten, in het vakjargon scope 1, scope 2 en scope 3. Scope 1 dat zijn de emissies rechtstreeks gelinkt aan de activiteit van de eigen bedrijven. Scope 2 dat zijnde emissies die ‘stroomopwaarts’ plaatsvonden met de goederen en energiediensten, die de SHELL-bedrijven aankopen van andere bedrijven. Scope 3 zijn de emissies veroorzaakt door de eindgebruikers die SHELL producten aankochten. Scope 3 maakt 85% uit van die 1,6 miljard ton CO2.
SHELL verdedigde zich dat ze al onder de beperkingen van het Europese Emissiehandels systeem (ETS) vallen. Maar dit ETS slaat enkel op scope 1. De rechter oordeelde dat SHELL verantwoording moet opnemen voor heel de waardeketen van ontginning tot eindverbruik (Vonnis 4.4.18). Door haar beleidsbepalende positie kan zij zelf de samenstelling bepalen van het energiepakket dat zij aanbiedt (Vonnis 4.4.25).
Een rechtspraak die internationaal weerklank zal hebben
De rechter vaardigde het bevel uit dat SHELL tegen 2030, verplicht haar eigen emissies, scope 1 dus, met 45% moet verminderen ten opzichte van 2019. In beroep gaan tegen dit vonnis schort het bevel niet op. Voor de emissies scope 2 en scope 3 moet SHELL een inspanningsengagement aangaan om die ook met 45% te verminderen.
Dit vonnis gaat voor Nederlandse rechtspraak en is rechtsgeldig binnen Nederland. Kan SHELL dan overwegen uit Nederland te verhuizen om aan dit vonnis te ontsnappen? Het zou niet baten. De vernieuwende argumentatie die rechter Larissa Alwin ontwikkelde kan nu door de rechtbanken in andere landen overgenomen worden. In Frankrijk start al een procesvoering tegen de oliemultinational Total.
Wiebe Eekman , 27-30 mei 2021